Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
2..De feiten
3..Het geschil
4..De beoordeling
- Griffierecht € 240,-
- Salaris gemachtigde
€ 746,- (2 punten * € 373,-)Totaal € 1.080,30
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, behandeld door de kantonrechter in Rotterdam, vordert eiser, [naam bedrijf 1], betaling van drie onbetaalde facturen van in totaal € 11.136,- van gedaagde, [naam bedrijf 2]. De facturen zijn gerelateerd aan de levering van tegelzetters voor werkzaamheden aan een project van [naam bedrijf 2]. Eiser stelt dat de facturen niet zijn betaald, ondanks herhaalde verzoeken. Gedaagde voert verweer en stelt dat er een nieuwe afspraak is gemaakt over het uurtarief, dat dit verlaagd zou zijn naar € 30,-, en dat betaling afhankelijk was van de betaling door hun klant, [naam bedrijf 3]. Gedaagde doet ook een beroep op verrekening, omdat zij schade zou hebben geleden door tekortkomingen van de tegelzetters van eiser.
De kantonrechter oordeelt dat er geen bewijs is geleverd voor de stelling van gedaagde dat er een nieuwe afspraak is gemaakt over het uurtarief. De rechter bevestigt dat het oorspronkelijke uurtarief van € 32,- moet worden gehanteerd. Ook wordt het beroep op verrekening afgewezen, omdat gedaagde onvoldoende feitelijke onderbouwing heeft gegeven voor de gestelde schade. De kantonrechter wijst de vordering van eiser toe en veroordeelt gedaagde tot betaling van de facturen, wettelijke handelsrente, buitengerechtelijke kosten en proceskosten. In reconventie wordt de vordering van gedaagde afgewezen, omdat deze niet voldoende onderbouwd is.
De uitspraak is gedaan op 13 januari 2022, waarbij de kantonrechter het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaart. Dit betekent dat gedaagde onmiddellijk aan de uitspraak moet voldoen, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.