ECLI:NL:RBROT:2022:10938

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 november 2022
Publicatiedatum
14 december 2022
Zaaknummer
9866351 / CV EXPL 22-14222
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor herstelkosten na lekkage door gebrekkige dakbedekking

In deze zaak vorderen eisers, [eiser01] en [eiser02], van gedaagde, [gedaagde01] B.V., vergoeding van herstelkosten die zijn ontstaan door lekkage aan het dak van hun woning. De lekkage is ontstaan door gebrekkige uitvoering van werkzaamheden door [gedaagde01], die in opdracht van eisers zijn uitgevoerd. De kantonrechter heeft op 25 november 2022 een tussenvonnis gewezen waarin een bewijsopdracht is gegeven aan beide partijen. Eisers hebben een deskundige ingeschakeld die heeft vastgesteld dat de lekkage is veroorzaakt door een onjuiste uitvoering van de dakbedekking, met name door het insnijden van bitumen hoekstukken en onvoldoende afschot op het dak. Gedaagde heeft de aansprakelijkheid voor de herstelkosten erkend, maar betwist dat zij verantwoordelijk is voor de wateraccumulatie op het dak, die ook tot schade heeft geleid. De kantonrechter heeft geoordeeld dat gedaagde aansprakelijk is voor de herstelkosten van de lekkage, maar heeft de beslissing over de hoogte van de kosten aangehouden tot het eindvonnis. Daarnaast is gedaagde toegelaten tot bewijslevering over de vraag of de opdrachtgever, [naam03], een dakexpert is en of dit invloed heeft op de aansprakelijkheid van gedaagde. De zaak is aangehouden voor verdere bewijslevering op 29 december 2022.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 9866351 / CV EXPL 22-14222
datum uitspraak: 25 november 2022
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van

1..[eiser01] ,

2. [eiser02],
beiden wonende in [woonplaats01] ,
eisers,
gemachtigde: mr. H.R. Flipse te Rotterdam,
tegen
[gedaagde01] B.V.,
statutair gevestigd in Landerd,
gedaagde,
vertegenwoordigd door [naam01] en [naam02] ,
Eisers worden hierna gezamenlijk in mannelijk enkelvoud ‘ [eiser01] c.s.’ genoemd. Gedaagde wordt hierna ‘[gedaagde01]’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 22 april 2022, met bijlagen;
  • het antwoord, met bijlagen;
  • de brief van 30 mei 2022, waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de brief van 7 oktober 2022 aan de zijde van [eiser01] c.s., met een bijlage.
1.2.
Op 10 oktober 2022 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Tijdens de mondelinge behandeling waren [eiser01] en [eiser02] aanwezig, bijgestaan door hun gemachtigde. Namens [gedaagde01] waren de heren [naam01] (algemeen directeur) en [naam02] (commercieel directeur) aanwezig.

2..De inleiding

Waar gaat deze zaak over?
2.1.
[eiser01] c.s. hebben voor de renovatie van hun woning aan de [adres01] in [plaats01] (‘de woning’) Grimsby Project Management, in de persoon van [naam03] (‘ [naam03] ’), ingeschakeld.
2.2.
[naam03] heeft bij [gedaagde01] een offerte opgevraagd voor het isoleren en aanbrengen van een bitumineuze dakbedekking op het platte dak van de woning. Na het aanbrengen van enkele wijzigingen in de daarop door [gedaagde01] uitgebrachte offerte hebben partijen een definitieve overeenkomst opgesteld en is formeel opdracht verstrekt aan [gedaagde01] voor het uitvoeren van de werkzaamheden aan het dak van de woning.
2.3.
[gedaagde01] is begin 2020 begonnen met de uitvoering van de werkzaamheden aan het dak van de woning.
2.4.
In september 2020 ontstond een lekkage doordat een dakluik niet goed was ingeplakt. Hierdoor is schade aan het stucwerk in de woning ontstaan. Het herstel van die schade heeft [eiser01] c.s. € 817,50 gekost.
2.5.
In april 2021 is tussen partijen discussie ontstaan over de uitvoering van de werkzaamheden aan het dak van de woning door [gedaagde01]. Partijen zijn er onderling niet uitgekomen. [eiser01] c.s. heeft vervolgens het Bureau voor Bouwpathologie (‘de deskundige’) ingeschakeld om de door [gedaagde01] uitgevoerde werkzaamheden te beoordelen. De deskundige heeft in haar briefrapport van 9 november 2021 - voor zover van belang - het volgende vermeld:

(…) De bitumen hoekstukken ter plaatse van de uitwendige hoeken van de lichtkoepel zijn zodanig ingepakt dat de achterliggende constructie hierbij niet volledig bekleed/voorzien is van een bitumen dakbedekking. Hierdoor kan er hemelwater in combinatie met wind ter plaatse van de V insneden op de achterliggende constructie terecht komen. De huidige situatie zal niet direct leiden naar lekkages, maar kan in de toekomst de achterliggende constructie aantasten. Dit heeft een negatieve invloed op de duurzaamheid van de constructie. De ingesneden bitumen dakbedekking hoekstukken rondom de lichtkoepel zijn dan ook aan te duiden als een gebrek.
De oorzaak is te wijten aan het feit dat de bitumen hoekstukken zijn ingesneden en hierdoor de lichtkoepel niet volledig is bekleed/voorzien van een bitumen dakbedekking.
Het herstel zal bestaan uit het verwijderen van de hoekstukken. De achterliggende bitumen dient te worden voorzien van een hechtingsprimer alvorens de nieuwe hoekstukken worden ingeplakt. Vervolgens dienen de uitwendige hoeken van de lichtkoepel volledig te worden bekleed met een bitumen dakbedekking.
De kosten gemoeid met voornoemde herstel zijn geraamd op € 450, -- exclusief BTW. (…)
Voor platte daken geldt dat er voldoende afschot in het dakvlak aanwezig moet zijn in de richting van de hemelwaterafvoeren, zodanig dat plasvorming wordt voorkomen. Als keuringscriterium geldt dat een hoeveelheid water op het dak (direct na regen) van maximaal 5% van het dakoppervlak toelaatbaar is, mits deze
hoeveelheid verdeeld is over meerdere plassen (minimaal 5). De diepte van de plassen mag daarbij maximaal 5 mm zijn. Hier voldoet onderhavige dakvlak duidelijk niet aan. Het dakvlak is volledig belast met water en de diepte van de plas varieert van circa 25 tot 50 mm.
De aanwezige wateraccumulatie op het dakvlak heeft een negatieve invloed op de dakbedekking en dakconstructie. Bij het bevriezen van deze dikte aan plasvorming op het dakvlak kunnen er beschadigingen en uiteindelijk scheurvormingen optreden in de dakbedekking. Daarbij kan de belasting op het dakvlak zorgen voor overbelasting door water in combinatie met sneeuw. Gezien de grote hoeveelheid wateraccumulatie is het niet met zekerheid vast te stellen of de onderliggende dakconstructie in het geding is.
Door partijen zijn geen formele afspraken gemaakt met betrekking tot het verwerken van een afschotisolatie. Met afschotisolatie had onderhavige geval voorkomen kunnen worden. Ondanks voornoemd feit heeft [gedaagde01] een meldingsplicht indien de duurzaamheid/kwaliteit van de dakbedekking wegens wateraccumulatie in het geding kan komen. [gedaagde01] had dan ook bij voorhand dienen te communiceren met uw cliënt of bouwbegeleider over de wijze van de uitvoering en de bijkomende nadelige gevolgen hiervan. De omvang van de wateraccumulatie op het dakvlak is dan ook aan te duiden als een gebrek.
Door geen afschot toe te passen in de isolatielaag wordt de wateraccumulatie veroorzaakt.
Het herstel zal bestaan uit het verwijderen van de dakbedekking. Om vervolgens een harde isolerende beplating (met voldoende afschot) aan te brengen. Hierbij dient rekening gehouden te worden met dat de isolatiedikte voldoet aan de minimale Rc waarde van 4,5 m2K/W volgens het Bouwbesluit.
De kosten gemoeid met voornoemde herstel zijn geraamd op € 3.500,-- exclusief BTW. (…)”.
Voor het uitbrengen van de briefrapportage heeft de deskundige een bedrag van € 1.482,25 bij [eiser01] c.s. in rekening gebracht.
2.6.
[naam03] heeft vervolgens een offerte opgevraagd bij [bedrijf01] (‘ [bedrijf01] ’). Die offerte viel met € 7.035,55 hoger uit dan de door de deskundige begrote herstelkosten van € 3.950,00. Na ontvangst van de offerte is aan [bedrijf01] opdracht gegeven om de herstelwerkzaamheden uit te voeren. [eiser01] c.s. hebben daarvoor een factuur van € 7.035,55 ontvangen.
Wat wil [eiser01] c.s. in deze zaak?
2.7.
[eiser01] c.s. wil dat [gedaagde01] wordt veroordeeld om de door [bedrijf01] gefactureerde herstelkosten van € 7.035,55 minus het gedeelte van de met [gedaagde01] overeengekomen aanneemsom dat [eiser01] c.s. niet heeft betaald à € 1.739,38 aan hem te betalen. Daarnaast maakt [eiser01] c.s. aanspraak op betaling van de herstelkosten voor het stucwerk van de woning van € 817,50, de door de deskundige bij [eiser01] c.s. in rekening gebrachte kosten van € 1.482,25 en € 823,63 aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Tot slot vindt [eiser01] c.s. dat [gedaagde01] de proceskosten van [eiser01] c.s. moet betalen.
Wat is het verweer van [gedaagde01]?
2.8.
Het eerste door de deskundige genoemde punt (het insnijden van de bitumen hoekstukken bij de lichtkoepel) zou door [gedaagde01] worden hersteld, als [eiser01] c.s. de laatste factuur van 28 april 2021 ten bedrage van € 1.739,38 had betaald. Die factuur is echter nooit betaald, terwijl het werk volgens [gedaagde01] wel mondeling met [naam03] is opgeleverd.
2.9.
Met betrekking tot het tweede door de deskundige genoemde punt (de wateraccu-mulatie op het dak) merkt [gedaagde01] het volgende op. Tijdens de bouwperiode is in opdracht van [eiser01] c.s. een hemelwaterafvoer verwijderd, waardoor nu water op het dak blijft staan. Daarnaast heeft [naam03] in het bestek bij de offerteaanvraag om vlakke dakisolatie gevraagd. Vanaf de aanvraag tot na de uitvoering is er, volgens [gedaagde01], nooit contact geweest over het aanbrengen van afschotisolatie op de dakvlakken. Als dat gewenst was, had [naam03] dit in zijn offerteaanvraag moeten vermelden. [gedaagde01] ging af op het door [naam03] opgestelde bestek. Dat mocht [gedaagde01] ook, aangezien [naam03] een dakexpert is, die zelf een dakdekkersbedrijf heeft gehad en ook voor [gedaagde01] heeft gewerkt. [gedaagde01] legt bovendien vaker platte daken. Het aanleggen van dakafschot brengt hogere kosten met zich mee.
2.10.
Dat de factuur van [bedrijf01] hoger uitvalt dan het bedrag dat de deskundige voor de herstelkosten had begroot, komt doordat ten onrechte wordt gesteld dat [gedaagde01] de dakbedekking heeft vastgekit in plaats van de dakbedekking te branden. Er wordt wel eens een naadje dichtgekit, maar de dakbedekking wordt nooit vastgekit. Dat kan niet.

3..De beoordeling

[gedaagde01] moet de herstelkosten ten gevolge van de lekkage betalen.
3.1.
[gedaagde01] heeft niet weersproken dat zij aansprakelijk is voor de door [eiser01] c.s. gevorderde herstelkosten van € 817,50 die hij door de lekkage aan het dak heeft moeten maken. Dit gedeelte van de vordering is dan ook toewijsbaar. De beslissing op dit punt wordt echter aangehouden tot het in deze zaak te wijzen eindvonnis, om te voorkomen dat dit vonnis een deelvonnis wordt waartegen partijen afzonderlijk in hoger beroep kunnen gaan.
De oplevering van het werk.
3.2.
De kantonrechter begrijpt dat [gedaagde01] met haar verweer dat het werk al is opgeleverd, heeft bedoeld te zeggen dat [eiser01] c.s. in het geheel geen aanspraak meer kan maken op de overige herstelkosten. [gedaagde01] heeft de stelling dat het werk al is opgeleverd echter op geen enkele wijze onderbouwd, terwijl dat - gelet op de gemotiveerde betwisting van [eiser01] c.s. - wel van haar mocht worden verwacht. [gedaagde01] heeft op dit punt dan ook niet aan haar stelplicht voldaan, zodat haar verweer wordt verworpen. Aan bewijslevering op dit punt wordt, vanwege het niet voldoen aan de stelplicht, niet toegekomen.
Het insnijden van de bitumen hoekstukken bij de lichtkoepel.
3.3.
[gedaagde01] heeft erkend dat het insnijden van de bitumen hoekstukken bij de lichtkoepel niet goed is gegaan. Dit vormt een gebrek in het werk, waarvoor [gedaagde01] aansprakelijk is. [gedaagde01] moet de kosten die gemoeid zijn gegaan met het herstel van dit gebrek dan ook aan [eiser01] c.s. vergoeden. De beslissing op dit punt wordt echter ook aangehouden tot het in deze zaak te wijzen eindvonnis, zodat dit vonnis geen deelvonnis wordt waartegen partijen afzonderlijk in hoger beroep kunnen gaan.
De wateraccumulatie
3.4.
Partijen zijn het niet eens over het antwoord op de vraag of de wateraccumulatie op het dak van de woning een gebrek in het werk vormt.
3.5.
De kantonrechter constateert dat uit de tot nu toe door partijen in het geding gebrachte stukken niet valt op te maken dat vóór het sluiten van de overeenkomst tussen [naam03] (namens [eiser01] c.s.) en [gedaagde01] expliciet over het aanbrengen van dakafschot is gesproken. De kantonrechter neemt daarom tot uitgangspunt dat partijen daarover niets zijn overeengekomen. Op grond van hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken, stelt de kantonrechter verder vast dat door een derde partij in opdracht van [eiser01] c.s. op het hogere dakvlak (zie foto 8 bij het briefrapport van de deskundige) een al bestaande hemelwaterafvoer is verwijderd, voordat [gedaagde01] de dakbedekking op het desbetreffende dakvlak heeft aangebracht.
3.6.
Aan [eiser01] c.s. kan worden toegegeven dat het in zijn algemeenheid zo is dat [gedaagde01] / [eiser01] c.s. op grond van haar professionele waarschuwingsplicht had moeten informeren over de nadelige gevolgen van hun keuze om geen dakafschot toe te passen en/of de al bestaande hemelwaterafvoer te verwijderen. In dit concrete geval stelt [gedaagde01] zich echter op het standpunt dat [naam03] een dakexpert is, dat [naam03] een bestek voor [gedaagde01] heeft opgesteld en dat [gedaagde01] daarop af mocht gaan. Aangezien [eiser01] c.s. betwist dat [naam03] een dakexpert is, wordt [gedaagde01] overeenkomstig haar bewijsaanbod toegelaten tot het leveren van bewijs van feiten en omstandigheden waaruit kan worden afgeleid dat [naam03] een dakexpert is en in die hoedanigheid een bestek voor [gedaagde01] heeft opgesteld.
3.7.
De kantonrechter verwijst de zaak naar de rolzitting van
donderdag 29 december 2022 om 15:30 uur, op welke rolzitting [gedaagde01] zich bij akte kan uitlaten over de bewijslevering.
3.8.
Als komt vast te staan dat [naam03] een dakexpert is en in die hoedanigheid een bestek voor [gedaagde01] heeft opgesteld, dan is de kantonrechter van oordeel dat [gedaagde01] - waarvan in dat geval niet door [eiser01] c.s. is betwist dat zij van de expertise van [naam03] op de hoogte was - op het door [naam03] aan [gedaagde01] ter beschikking gestelde bestek mocht afgaan. Onder die omstandigheden kan de professionele waarschuwingsplicht van [gedaagde01] niet door [eiser01] c.s. aan haar worden tegengeworpen en is [gedaagde01] niet aansprakelijk voor de herstelkosten die betrekking hebben op de wateraccumulatie op het dak c.q. het alsnog aanbrengen van dakafschot. Als echter niet komt vast te staan dat [naam03] een dakexpert is en in die hoedanigheid een bestek voor [gedaagde01] heeft opgesteld, dan is de vordering van [eiser01] c.s. op dit punt toewijsbaar.
De kosten voor het “vastkitten” van de dakbedekking
3.9.
Voor wat betreft de overige door [bedrijf01] bij [eiser01] c.s. in rekening gebrachte kosten heeft [eiser01] c.s. in zijn dagvaarding gesteld dat de dakbedekking in het geheel niet was ingebrand maar “vastgekit”, dat er daardoor aanzienlijk meer werk nodig was en dat de factuur van [bedrijf01] daardoor hoger is uitgevallen dan door de deskundige was begroot. [gedaagde01] heeft echter gemotiveerd betwist dat zij de dakbedekking heeft geplakt/ “vastgekit”. De kantonrechter begrijpt dat [gedaagde01] daarmee ook de noodzaak van de extra door [bedrijf01] verrichte werkzaamheden (bovenop de werkzaamheden die door de deskundige waren voorzien) betwist. [eiser01] c.s. wordt daarom toegelaten tot het leveren van bewijs van feiten en omstandigheden waaruit kan worden afgeleid dat het voor een deugdelijk herstel van het dak van de woning noodzakelijk was dat [bedrijf01] extra werkzaamheden verrichtte, bovenop de werkzaamheden die door de deskundige waren voorzien.
3.10.
De kantonrechter verwijst de zaak naar de rolzitting van
donderdag 29 december 2022 om 15:30 uur, op welke rolzitting [eiser01] c.s. zich ook bij akte kan uitlaten over de bewijslevering.
3.11.
Als komt vast te staan dat het voor een deugdelijk herstel van het dak van de woning noodzakelijk was dat [bedrijf01] extra werkzaamheden verrichte, dan is de vordering van [eiser01] c.s. op dit punt toewijsbaar. Als dat echter niet komt vast te staan, dan wordt de vordering van [eiser01] c.s. op dit punt afgewezen.
3.12.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

4..De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
laat [gedaagde01] toe tot het leveren van bewijs van feiten en omstandigheden waaruit kan worden afgeleid dat [naam03] een dakexpert is en in die hoedanigheid een bestek voor [gedaagde01] heeft opgesteld;
4.2.
laat [eiser01] c.s. toe tot het leveren van bewijs van feiten en omstandigheden waaruit kan worden afgeleid dat het voor een deugdelijk herstel van het dak van de woning noodzakelijk was dat [bedrijf01] extra werkzaamheden verrichtte, bovenop de werkzaamheden die door de deskundige waren voorzien;
4.3.
bepaalt dat:
- [gedaagde01] en [eiser01] c.s. op de rolzitting van
donderdag 29 december 2022 om 15:30 uurbij de te nemen akte in de gelegenheid zijn om mede te delen of en, zo ja, op welke wijze zij het bewijs willen leveren;
- en indien zij dit bewijs schriftelijk willen leveren zij bij die gelegenheid de op het bewijsthema betrekking hebbende stukken direct in het geding moeten brengen;
- en indien zij dit bewijs willen leveren door het doen horen van getuigen zij bij akte opgave moeten doen van het aantal en de personalia van de door hen voor te brengen getuigen en van de verhinderdata van alle betrokkenen voor de maanden februari, maart en april 2023, zodat vervolgens een datum voor het getuigenverhoor kan worden bepaald;
4.4.
wijst [gedaagde01] en [eiser01] c.s. erop dat namen en woonplaatsen van eventueel voor te brengen getuigen tenminste zeven dagen vóór het te houden getuigenverhoor schriftelijk aan de kantonrechter en de wederpartij moeten worden aangezegd;
4.5.
bepaalt dat [gedaagde01] en [eiser01] c.s. te zijner tijd zelf zorg moeten dragen voor behoorlijke oproeping van de eventueel voor te brengen getuigen;
4.6.
bepaalt dat het eventuele getuigenverhoor wordt gehouden in het gerechtsgebouw aan het Wilhelminaplein 100/125 in Rotterdam ten overstaan van de hierna genoemde kantonrechter;
4.7.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Aukema-Hartog en in het openbaar uitgesproken.
38671