ECLI:NL:RBROT:2022:10928

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 december 2022
Publicatiedatum
14 december 2022
Zaaknummer
C/10/644090 / HA ZA 22-713
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis in civiele procedure over samenwerkingsovereenkomst en overlegging van stukken

In deze civiele procedure tussen de besloten vennootschappen Binnenmaas Vastgoed B.V. en Fiori B.V. heeft de rechtbank Rotterdam op 21 december 2022 een tussenvonnis gewezen. Binnenmaas Vastgoed vordert in de hoofdzaak een betaling van Fiori van € 199.030,49, vermeerderd met wettelijke rente, op basis van een mondelinge samenwerkingsovereenkomst. Fiori heeft verweer gevoerd en een reconventionele vordering ingesteld, waarin zij een voorschot van € 112.283,29 op een kickback-fee vordert, evenals een rekening en verantwoording over verduurzaming van panden. In het incident heeft Fiori gevorderd dat Binnenmaas Vastgoed bepaalde facturen overlegt, die relevant zijn voor de beoordeling van de reconventionele vordering. De rechtbank heeft besloten dat de vordering in het incident verweven is met de hoofdzaak en heeft een mondelinge behandeling gelast om beide zaken te bespreken. De mondelinge behandeling zal plaatsvinden in het Gerechtsgebouw aan het Wilhelminaplein in Rotterdam. De rechtbank heeft partijen in de gelegenheid gesteld om hinderdata op te geven voor de zitting en heeft verdere beslissingen aangehouden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/644090 / HA ZA 22-713
Vonnis in incident van 21 december 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BINNENMAAS VASTGOED B.V.,
statutair gevestigd in Rotterdam,
eiseres in conventie in de hoofdzaak,
verweerster in reconventie in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. J.A.Th. van den Berg te Rotterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FIORI B.V.,
gevestigd in Rotterdam,
gedaagde in conventie in de hoofdzaak,
eiseres in reconventie in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. M.J. Biesheuvel te Gorinchem.
Partijen worden hierna ‘Binnenmaas Vastgoed’ en ‘Fiori’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 24 augustus 2022, met producties 1 tot en met 21;
  • de conclusie van antwoord, tevens houdende een incidentele vordering, tevens houdende een eis in reconventie, met producties 1 tot en met 34;
  • de conclusie van antwoord in het incident, met producties 22 tot en met 26.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.Het geschil in de hoofdzaak

2.1.
Binnenmaas Vastgoed vordert in de hoofdzaak om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Fiori te veroordelen om aan haar in totaal € 199.030,49 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, althans de wettelijke rente over in totaal € 195.791,36, met veroordeling van Fiori in de proceskosten en de nakosten, de nakosten te vermeerderen met de wettelijke rente.
2.2.
Binnenmaas Vastgoed legt aan haar vordering - kort gezegd - ten grondslag dat (1) Fiori op grond van een mondelinge samenwerkingsovereenkomst tussen partijen een aantal facturen aan Binnenmaas Vastgoed is verschuldigd, (2) Fiori geen uitvoering meer geeft aan voornoemde mondelinge samenwerkingsovereenkomst en zij daardoor schadeplichtig is tegenover Binnenmaas Vastgoed en (3) Fiori in de onderhandelingen met Binnenmaas Vastgoed over de overname door Binnenmaas Vastgoed van de aandelen in Fiori onjuiste informatie heeft verstrekt en zij daardoor schadeplichtig is tegenover Binnenmaas Vastgoed.
2.3.
Fiori voert verweer, dat strekt tot afwijzing van de vordering van Binnenmaas Vastgoed. Daarnaast stelt Fiori een vordering in reconventie in, die strekt tot veroordeling van Binnenmaas Vastgoed (1) tot betaling van een voorschot van € 112.283,29 van een op de mondelinge samenwerkingsovereenkomst gebaseerde kickback-fee, (2) tot betaling van een nog door Fiori te berekenen bedrag, te verminderen met het gevorderde voorschot op de kickback-fee en te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, en (3) om rekening en verantwoording af te leggen over de verduurzaming van zeven panden in opdracht van Fiori.

3.Het geschil in het incident

3.1.
Fiori vordert om bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Binnenmaas Vastgoed te veroordelen om alle facturen die betrekking hebben op de projecten zoals gespecificeerd in bijlage 3 bij een e-mail van 3 juni 2022 van de advocaat van Fiori (productie 15 bij de dagvaarding) over te leggen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 per dag voor iedere dag dat Binnenmaas Vastgoed daarmee nalatig blijft, met veroordeling van Binnenmaas Vastgoed in de proceskosten.
3.2.
Fiori legt aan haar vordering - kort gezegd - het volgende ten grondslag.
3.2.1.
Binnenmaas Vastgoed weigert, althans zij laat na de facturen toe te sturen die betrekking hebben op de projecten zoals gespecificeerd op bijlage 3 van de e-mail van 3 juni 2022 van de advocaat van Fiori aan de advocaat van Binnenmaas Vastgoed (productie 15 bij de dagvaarding). Fiori is daardoor niet in staat haar vordering in reconventie te berekenen. Daarom vordert zij dat Binnenmaas Vastgoed op grond van artikel 843a lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt veroordeeld al deze facturen over te
leggen. Binnenmaas Vastgoed erkent voor het grootste gedeelte de projecten zoals
gespecificeerd te hebben uitgevoerd, maar weigert slechts facturen over te leggen omdat zij
ten onrechte van oordeel is dat zij na 1 april 2021 geen kickback-fee meer hoefde te betalen
en ten aanzien van een ander deel van de projecten de kickback-fee al zou hebben voldaan. Enige onderbouwing van de stelling van Binnenmaas Vastgoed dat zij een deel van de projecten niet zou hebben uitgevoerd, ontbreekt; het betreft slechts blote ontkenningen. Fiori kan deze vordering instellen, omdat deze facturen gelden als bescheiden die relevant zijn voor de beoordeling van het geschil met het oog waarop de inzage van de bescheiden wordt
gevraagd.
3.3.
Binnenmaas Vastgoed voert verweer, dat strekt tot afwijzing van de vordering van Fiori.
3.4.
Op de stellingen en verweren van partijen wordt hierna, voor zover dat voor de beoordeling van belang is, (nader) ingegaan.

4.De beoordeling

In de hoofdzaak en in het incident

4.1.
De rechtbank kan op dit moment nog geen vonnis in het incident wijzen. De vordering in het incident is namelijk verweven met de vorderingen in reconventie en, meer in het bijzonder, met het antwoord op de vraag of Fiori na 1 april 2021 al dan niet aanspraak kan maken op een kickback-fee uit hoofde van de mondelinge samenwerkingsovereen-komst. De zaak is nog onvoldoende uitgekristalliseerd om de voornoemde vraag te kunnen beantwoorden. Gelet daarop en mede in aanmerking genomen het verzoek van Binnenmaas Vastgoed om de hoofdzaak en het incident tijdens een mondelinge behandeling te bespreken, gelast de rechtbank een mondelinge behandeling om de vorderingen in de hoofdzaak - zowel in conventie, als in reconventie - en de vordering in het incident met partijen te bespreken. De mondelinge behandeling zal in het Gerechtsgebouw aan het Wilhelminaplein 100-125 in Rotterdam plaatsvinden.
4.2.
Tijdens de mondelinge behandeling kunnen partijen vragen van de rechtbank beantwoorden, hun eigen standpunten onderbouwen en over en weer op elkaars standpunten reageren. Als partijen daarnaast tijdens de mondelinge behandeling een beroep willen doen op stukken die nog niet in het geding zijn gebracht, dan moet de partij, die bedoelde stukken ter sprake wil brengen, die stukken uiterlijk tien dagen voor de zittingsdatum indienen. Dat geldt ook voor het indienen van een conclusie van antwoord in reconventie die Binnenmaas Vastgoed mag nemen.

5.De beslissing

De rechtbank:
in de hoofdzaak en in het incident
5.1.
stelt partijen in de gelegenheid om op de rolzitting van
4 januari 2023verhinderdata op te geven voor de nog te bepalen mondelinge behandeling;
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Witkamp en in het openbaar uitgesproken op 21 december 2022.
3349 / 2054