ECLI:NL:RBROT:2022:10927

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 december 2022
Publicatiedatum
14 december 2022
Zaaknummer
C/10/646545 / HA ZA 22-851
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident in vrijwaringsprocedure met betrekking tot aansprakelijkheid na aanvaring

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, betreft het een incident in een vrijwaringsprocedure. De eiser, aangeduid als [eiser01], heeft een vordering ingesteld tegen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Watersport Scheveningen B.V. naar aanleiding van een aanvaring op 24 juni 2018. [eiser01] stelt dat hij letsel heeft opgelopen door deze aanvaring en vordert een schadevergoeding van ongeveer € 26.500,00, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. Watersport Scheveningen heeft in het incident verzocht om de oproeping van andere partijen in vrijwaring, waaronder Dolphin Maritime Netherlands B.V. en Kenbri Fire Fighting B.V., omdat zij mogelijk ook aansprakelijk zijn voor de schade die [eiser01] heeft geleden.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de oproeping in vrijwaring tijdig is gedaan en dat er voldoende gronden zijn om de andere partijen in vrijwaring op te roepen. De rechtbank oordeelt dat er een rechtsverhouding bestaat tussen Watersport Scheveningen en de andere gedaagden, die kan leiden tot vrijwaring. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De beslissing is genomen op 7 december 2022, waarbij de rechtbank heeft bepaald dat de zaak op 18 januari 2023 weer op de rol zal komen voor conclusie van antwoord.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/646545 / HA ZA 22-851
Vonnis in incident van 7 december 2022
in de zaak van
[eiser01],
wonende in [woonplaats01] ,
eiser in de hoofdzaak,
verweerder in het incident,
advocaat mr. J.W. Janssens te Houten,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WATERSPORT SCHEVENINGEN B.V.,
statutair gevestigd in Rijswijk,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. F. van Schaik te Berkel en Rodenrijs.
Partijen worden hierna [eiser01] en Watersport Scheveningen genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het vonnis in incident van 28 september 2022 van de Rechtbank Den Haag, waarbij de Rechtbank Den Haag zich onbevoegd heeft verklaard en de procedure naar deze rechtbank is verwezen, en de in dat vonnis genoemde stukken;
  • het oproepingsexploot van 14 oktober 2022.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het vrijwaringsincident.

2..De vordering in de hoofdzaak

2.1.
[eiser01] vordert in de hoofdzaak samengevat en zakelijk weergegeven om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Watersport Scheveningen te veroordelen om aan [eiser01] te voldoen een bedrag van (in totaal ongeveer) € 26.500,00, te vermeerderen met wettelijke rente, met veroordeling van Watersport Scheveningen in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
2.2.
[eiser01] legt aan zijn vordering - kort gezegd - ten grondslag dat hij op 24 juni 2018 letsel heeft opgelopen als gevolg van een aanvaring tussen een schip van Watersport Scheveningen en een schip waarvan [eiser01] opvarende was. [eiser01] houdt Watersport Scheveningen als eigenaresse van het bij de aanvaring betrokken schip aansprakelijk voor de door hem geleden en nog te lijden schade die is toe te rekenen aan de aanvaring.

3..Het geschil in het vrijwaringsincident

3.1.
Watersport Scheveningen vordert dat haar wordt toegestaan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Dolphin Maritime Netherlands B.V., de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Kenbri Fire Fighting B.V., [naam01] en [naam02] in vrijwaring op te roepen, kosten rechtens.
3.2.
Watersport Scheveningen stelt daartoe - samengevat weergegeven - het volgende.
3.2.1.
Op 24 juni 2018 heeft voor de haven van Scheveningen een aanvaring plaatsgevonden tussen het schip “ [naam schip01]”, eigendom van Watersport Scheveningen en bestuurd door de schipper [naam02] , en het schip “ [naam schip02] ”, eigendom van Kenbri Fire Fighting B.V. en bestuurd door de schipper [naam01] . Het schip “ [naam schip02] ” wordt geëxploiteerd door Dolphin Maritime Netherlands B.V.
3.2.2.
Indien en voor zover vast zou komen te staan dat de aanvaring (mede) is veroorzaakt door het schip “ [naam schip01]”, heeft Watersport Scheveningen er recht en belang bij om de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Dolphin Maritime Netherlands B.V., de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Kenbri Fire Fighting B.V., [naam01] en [naam02] in vrijwaring op te roepen. [verweerder01] stelt in de dagvaarding zelf dat de schippers van beide schepen die bij de aanvaring betrokken waren in strijd met de bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee 1972 (hierna: BVA) hebben gehandeld. De schippers, de heren [naam02] en [naam01] , zijn daarom medeschuldig aan de aanvaring en aansprakelijk voor de schade die [verweerder01] stelt te hebben geleden. Aangezien de schippers van beide schepen in strijd met het BVA hebben gehandeld, zijn de eigenaren van beide schepen hoofdelijk aansprakelijk voor de schade die [verweerder01] stelt te hebben geleden en daarom kan Watersport Scheveningen regres nemen op Kenbri Fire Fighting B.V. Nu [naam01] als hulppersoon van Dolphin Maritime Netherlands B.V. kan worden aangemerkt, is Dolphin Maritime Netherlands B.V. op grond van artikel 6:171 BW mede aansprakelijk voor de (mede) door [naam01] veroorzaakte schade, zodat Watersport Scheveningen ook op Dolphin Maritime Netherlands B.V. regres kan nemen.
3.3.
[verweerder01] refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.

4..De beoordeling in het vrijwaringsincident

4.1.
De incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring is tijdig en vóór alle weren genomen. Ingevolge artikel 210 lid 1 Rv kan de gedaagde iemand in vrijwaring oproepen indien hij meent hiertoe gronden te hebben. Voldoende is dat gedaagde in de hoofdzaak genoegzaam stelt, dat tussen hem en de derde een rechtsverhouding bestaat krachtens welke de derde verplicht is de nadelige gevolgen van een veroordeling van gedaagde in de hoofdzaak te dragen.
4.2.
Watersport Scheveningen heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat tussen Watersport Scheveningen enerzijds en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Dolphin Maritime Netherlands B.V., de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Kenbri Fire Fighting B.V., [naam01] en [naam02] anderzijds een rechtsverhouding bestaat die mogelijk tot vrijwaring door de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Dolphin Maritime Netherlands B.V., de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Kenbri Fire Fighting B.V., [naam01] en [naam02] verplicht, zodat aan de vereisten voor oproeping in vrijwaring is voldaan. Nu [verweerder01] zich daarnaast heeft gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, zal de incidentele vordering worden toegewezen.
4.3.
Naar het oordeel van de rechtbank kan in het incident geen van partijen als de in het ongelijk gestelde partij worden beschouwd. Daarom zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5..De beslissing

De rechtbank:
in het incident
5.1.
staat toe dat de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Dolphin Maritime Netherlands B.V., de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Kenbri Fire Fighting B.V., [naam01] en [naam02] door Watersport Scheveningen worden gedagvaard tegen de rolzitting van
18 januari 2023;
5.2.
compenseert de kosten van het incident tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
in de hoofdzaak
5.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
18 januari 2023voor conclusie van antwoord.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. J. van den Bos. Het is ondertekend door de rolrechter en door deze in het openbaar uitgesproken op 7 december 2022.
3349 / 1407