In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, betreft het een incident in een vrijwaringsprocedure. De eiser, aangeduid als [eiser01], heeft een vordering ingesteld tegen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Watersport Scheveningen B.V. naar aanleiding van een aanvaring op 24 juni 2018. [eiser01] stelt dat hij letsel heeft opgelopen door deze aanvaring en vordert een schadevergoeding van ongeveer € 26.500,00, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. Watersport Scheveningen heeft in het incident verzocht om de oproeping van andere partijen in vrijwaring, waaronder Dolphin Maritime Netherlands B.V. en Kenbri Fire Fighting B.V., omdat zij mogelijk ook aansprakelijk zijn voor de schade die [eiser01] heeft geleden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de oproeping in vrijwaring tijdig is gedaan en dat er voldoende gronden zijn om de andere partijen in vrijwaring op te roepen. De rechtbank oordeelt dat er een rechtsverhouding bestaat tussen Watersport Scheveningen en de andere gedaagden, die kan leiden tot vrijwaring. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De beslissing is genomen op 7 december 2022, waarbij de rechtbank heeft bepaald dat de zaak op 18 januari 2023 weer op de rol zal komen voor conclusie van antwoord.