ECLI:NL:RBROT:2022:10926

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 november 2022
Publicatiedatum
14 december 2022
Zaaknummer
C/10/643013 / HA ZA 22-644
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident tot oproeping in vrijwaring met betrekking tot tekortkoming in koopovereenkomst

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Rotterdam, is op 30 november 2022 een vonnis in incident gewezen. De eisers, [eiser01] en [eiser02], hebben in de hoofdzaak een vordering ingesteld tegen de gedaagden, [gedaagde01] en [gedaagde02], met betrekking tot een tekortkoming in de nakoming van een koopovereenkomst voor een woning. De eisers vorderen een schadevergoeding van € 117.652,50, die zij stellen te hebben geleden door noodzakelijke herstelwerkzaamheden aan de woning. In het incident hebben de eisers [eiser03] c.s. verzocht om Makelaardij Wisse B.V. in vrijwaring op te roepen, omdat zij als makelaar betrokken was bij de verkoop van de woning en mogelijk onjuiste mededelingen in de verkoopbrochure heeft gedaan.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de vordering tot oproeping in vrijwaring tijdig is ingediend en dat er voldoende gronden zijn om Wisse in vrijwaring op te roepen. De rechtbank overweegt dat er een rechtsverhouding bestaat tussen [eiser03] c.s. en Wisse, die kan leiden tot een verplichting voor Wisse om de nadelige gevolgen van een veroordeling in de hoofdzaak te dragen. De rechtbank heeft ook de bezwaren van [verweerder01] c.s. tegen de oproeping in vrijwaring verworpen, waarbij zij heeft benadrukt dat de belangen van een gezamenlijke behandeling van de hoofdzaak en de vrijwaringszaak prevaleren boven de vrees voor vertraging in de procedure.

De rechtbank heeft de vordering tot oproeping in vrijwaring toegewezen en [verweerder01] c.s. veroordeeld in de kosten van het incident. De zaak zal op 11 januari 2023 opnieuw op de rol komen voor conclusie van antwoord in de hoofdzaak.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/643013 / HA ZA 22-644
Vonnis in incident van 30 november 2022
in de zaak van

1..[eiser01] ,

2.
[eiser02],
beiden wonende in [woonplaats01] ,
eisers in de hoofdzaak,
verweerders in het incident,
advocaat mr. M.B. Visser te Rotterdam,
tegen

1..[gedaagde01] ,

2.
[gedaagde02],
beiden wonende in [woonplaats01] ,
gedaagden in de hoofdzaak,
eisers in het incident,
advocaat mr. F. Wubbena te Oosterhout.
Partijen worden hierna [eiser01] c.s. en [gedaagde01] c.s. genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 1 augustus 2022, met producties 1 tot en met 11;
  • het herstelexploot van 5 augustus 2022;
  • de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring;
  • de conclusie van antwoord in het incident.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2..De vordering in de hoofdzaak

2.1.
In de hoofdzaak vordert [eiser01] c.s. om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde01] c.s. hoofdelijk te veroordelen om aan [eiser01] c.s. te betalen € 117.652,50, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 mei 2021, met hoofdelijke veroordeling van [eiser01] c.s. in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf vijftien dagen na dagtekening van het te wijzen eindvonnis.
2.2.
[eiser01] c.s. legt aan zijn vordering - kort gezegd - een tekortkoming in de nakoming van de koopovereenkomst met betrekking tot de woning aan het [adres01] ( [postcode01] ) in [plaats01] (hierna: de woning) aan de zijde van [gedaagde01] c.s. ten grondslag. Door deze tekortkoming moet [eiser01] c.s. herstelwerkzaamheden ten bedrage van € 117.652,50 aan de woning (laten) uitvoeren. [eiser01] c.s. lijdt daardoor schade ten bedrage van € 117.652,50.

3..Het geschil in het incident

3.1.
[eiser03] c.s. vordert dat hem wordt toegestaan om Makelaardij Wisse B.V. (hierna: Wisse) in vrijwaring op te roepen, kosten rechtens.
3.2.
[eiser03] c.s. stelt daartoe - zakelijk weergegeven - het volgende.
3.2.1.
[eiser03] c.s. heeft als makelaar voor de verkoop van de woning Wisse ingeschakeld. Een deel van de vordering van [verweerder01] c.s. is (mede) gebaseerd op vermeldingen in de door Wisse ten behoeve van de verkoop van de woning opgestelde verkoopbrochure. Voor zover en slechts in het geval dat in rechte vast zou komen te staan dat er sprake is van onjuiste mededelingen in de verkoopbrochure die tot enige verplichting tot schadevergoeding zouden leiden, moet worden geconcludeerd dat Wisse - die de verkoopbrochure heeft vervaardigd - tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen tegenover [eiser03] c.s. Wisse heeft zich in dat geval door het opnemen van deze mededelingen in de verkoopbrochure namelijk niet als een redelijk handelend en redelijk bekwaam makelaar tegenover [eiser03] c.s. gedragen. [eiser03] c.s. heeft er dan ook belang bij om Wisse in vrijwaring op te roepen.
3.3.
[verweerder01] c.s. bestrijdt de vordering van [eiser03] c.s. en voert daartoe - zakelijk weergegeven - het volgende aan.
3.3.1.
Primairheeft [eiser03] c.s. onvoldoende gesteld om te worden toegestaan Wisse in vrijwaring op te roepen. [eiser03] c.s. volstaat met een blote stelling dat een gedeelte van de vordering van [verweerder01] c.s. is gebaseerd op onjuiste mededelingen in de verkoopbrochure. [eiser03] c.s. heeft echter nagelaten om te onderbouwen welk gedeelte van de vordering van [verweerder01] c.s. zou zijn gebaseerd op de verkoopbrochure. Het had daarbij op de weg van [eiser03] c.s. gelegen om aan te geven welk gedeelte van de inhoud van de verkoopbrochure door Wisse zelf en dus niet op grond van informatie van [eiser03] c.s. is opgesteld. [eiser03] c.s. heeft bovendien ook niet onderbouwd op grond waarvan hij een veroordeling vanwege een tekortkoming in de nakoming van de koopovereenkomst met betrekking tot de woning op Wisse zou kunnen afwentelen.
3.3.2.
Subsidiairleidt toewijzing van de vordering tot oproeping in vrijwaring van Wisse tot onredelijke vertraging van de procedure. [eiser03] c.s. heeft niet onderbouwd welk gedeelte van de vordering van [verweerder01] c.s. door [eiser03] c.s. op Wisse zou kunnen worden afgewenteld, waardoor de omvang van het belang van [eiser03] c.s. bij de vordering tot oproeping in vrijwaring onduidelijk is. [verweerder01] c.s. heeft er echter belang bij om zo spoedig mogelijk herstelwerkzaamheden uit te kunnen voeren, aangezien hij tot op de dag van vandaag niet het woongenot heeft gehad dat hij op grond van de koopovereenkomst had mogen verwachten. Tot slot stijgen de kosten die [verweerder01] c.s. moet maken snel. Hoe langer de behandeling van de procedure duurt, hoe omvangrijker het geschil zal zijn ten gevolge van sterk oplopende prijzen. Onder deze omstandigheden moet het belang van [verweerder01] c.s. bij een zo snel als mogelijk verloop van de hoofdprocedure prevaleren boven het belang van [eiser03] c.s. om Wisse in vrijwaring op te roepen.

4..De beoordeling in het incident

4.1.
De incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring is tijdig en vóór alle weren genomen. Ingevolge artikel 210 lid 1 Rv kan de gedaagde iemand in vrijwaring oproepen indien hij meent hiertoe gronden te hebben. Voldoende is dat de gedaagde in de hoofdzaak genoegzaam stelt, dat tussen hem en de derde een rechtsverhouding bestaat krachtens welke de derde verplicht is de nadelige gevolgen van een veroordeling van gedaagde in de hoofdzaak te dragen. Of die rechtsverhouding tussen de gedaagde en de derde daadwerkelijk bestaat, is een onderwerp dat eventueel in de afzonderlijke procedure in vrijwaring tussen de gedaagde en de derde aan de orde kan worden gesteld.
4.2.
Gelet op de door [eiser03] c.s. aangevoerde grond voor de oproeping in vrijwaring van Wisse, heeft [eiser03] c.s. naar het oordeel van de rechtbank genoegzaam gesteld dat tussen [eiser03] c.s. en Wisse een rechtsverhouding bestaat die ertoe leidt dat Wisse ten minste gedeeltelijk de nadelige gevolgen van een veroordeling van [eiser03] c.s. zal moeten dragen. [eiser03] c.s. heeft immers gesteld dat tussen hem en Wisse ingevolge een overeenkomst van opdracht (tot het - onder meer - vervaardigen van de verkoopbrochure) een rechtsverhouding bestaat op grond waarvan Wisse [eiser03] c.s. moet vrijwaren voor de nadelige gevolgen van een eventuele veroordeling in de hoofdzaak. Dat is voor toewijzing van het verzoek voldoende.
4.2.1.
De rechtbank kan het standpunt van [verweerder01] c.s., dat [eiser03] c.s. slechts volstaat met de blote stelling dat een gedeelte van de vorderingen van [verweerder01] c.s. is gebaseerd op onjuiste mededelingen in een verkoopprocedure, niet plaatsen. Immers, de dagvaarding vermeldt uitgebreid welke mededelingen in de verkoopbrochure – naar de mening van [verweerder01] c.s. – onjuist zijn. Dat de verkoopbrochure een product is van de overeenkomst tussen [eiser03] c.s. en Wisse, staat buiten kijf. Dat tezamen is in beginsel ruim voldoende voor een vrijwaringsverlof. Of het tot een veroordeling van Wisse komt, moet in het vrijwaringsgeding worden bepaald, niet in dit incident – waarin Wisse nog niet eens gehoord wordt.
4.3.
Voor de beantwoording van de vraag of de hoofdzaak onredelijk zou worden vertraagd als de vordering tot oproeping in vrijwaring zouden worden toegestaan, zoals [verweerder01] c.s. aanvoert, komt het aan op een onderzoek naar de belangen van partijen en naar de eisen van een doelmatige procesvoering. De rechtbank is van oordeel dat gezamenlijke behandeling van de hoofdzaak en de vrijwaringszaak gewenst is uit het oogpunt van proceseconomie en om tegenstrijdige uitspraken te voorkomen. Vrijwaring zorgt naar haar aard vrijwel altijd voor enige vertraging in de hoofdprocedure. Dat is in het algemeen geen reden om de vordering af te wijzen; anders zou het hele instrument van vrijwaring zinledig worden. De stellingen van [verweerder01] c.s. dat hij belang heeft bij een spoedige uitspraak in de hoofdzaak met het oog op de gestelde uit te voeren herstelwerkzaamheden en oplopende kosten van de procedure, maken dat niet anders. Het belang van [eiser03] c.s. bij de incidentele vordering is aan dat belang niet ondergeschikt. Verder valt niet te verwachten dat de vrijwaringszaak in verhouding tot de hoofdzaak zo tijdrovend zal zijn, dat de vrees voor onredelijke vertraging van de hoofdzaak op voorhand gerechtvaardigd is. Die vrees wordt bovendien ondervangen door de mogelijkheid om een vordering tot splitsing op grond van artikel 215 Rv in te stellen. Aan toewijzing van de incidentele vordering tot oproeping in vrijwaring staat die vrees dus niet in de weg.
4.4.
Het voorgaande brengt mee dat de incidentele vordering moet worden toegewezen, omdat de aangevoerde gronden die vordering kunnen dragen.
4.5.
[verweerder01] c.s. wordt als de in het ongelijk gesteld partij veroordeeld in de kosten van [eiser03] c.s. in het incident, begroot op één punt in liquidatietarief II.

5..De beslissing

De rechtbank:
in het incident
5.1.
staat toe dat Wisse door [eiser03] c.s. wordt gedagvaard tegen de rolzitting van
11 januari 2023;
5.2.
veroordeelt [verweerder01] c.s. in de kosten van het incident, aan de zijde van [eiser03] c.s. tot op vandaag begroot op € 563,00;
in de hoofdzaak
5.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
11 januari 2023voor conclusie van antwoord.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. J. van den Bos. Het is door de rolrechter ondertekend en op 30 november 2022 in het openbaar uitgesproken.
3349 / 1407