ECLI:NL:RBROT:2022:10920
Rechtbank Rotterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het wrakingsverzoek van verzoekster tegen mr. C.H. Kemp-Randwijk
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 26 september 2022 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van verzoekster tegen mr. C.H. Kemp-Randwijk, rechter-plaatsvervanger in de rechtbank Rotterdam. Het wrakingsverzoek werd ingediend naar aanleiding van een eerdere zitting op 18 augustus 2022, waar verzoekster een verzoek tot onderbewindstelling en/of instelling van mentorschap had ingediend. Op 26 augustus 2022 heeft verzoekster per e-mail de wraking van de rechter verzocht.
De wrakingskamer heeft het dossier van de procedure bestudeerd, inclusief het proces-verbaal van de zitting en de schriftelijke toelichting op het wrakingsverzoek. Tijdens de behandeling van het wrakingsverzoek op 16 september 2022 waren zowel verzoekster als de gewraakte rechter aanwezig. De rechter heeft echter geen schriftelijke reactie gegeven op het verzoek.
Op 17 september 2022 heeft verzoekster de rechtbank per e-mail laten weten dat zij het wrakingsverzoek intrekt, omdat er geen zaak meer is waarin de gewraakte rechter optreedt. Hierdoor heeft verzoekster geen belang meer bij de wraking. De rechtbank heeft daarom verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar wrakingsverzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken door de voorzitter en de andere rechters in aanwezigheid van de griffier.