ECLI:NL:RBROT:2022:10918
Rechtbank Rotterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in civiele procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 27 september 2022 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door een verzoekster tegen mr. B.J.R. van Tongeren, rechter in de rechtbank Rotterdam. De verzoekster had het wrakingsverzoek ingediend naar aanleiding van een vonnis dat op 3 juni 2022 was gewezen in een civiele procedure. In dat vonnis was de vordering van de wederpartij tot voeging van zaken afgewezen, en was een datum bepaald voor de behandeling van een voorlopige voorziening. Verzoekster stelde dat de rechter onterecht had gehandeld door eerst vonnis te wijzen zonder haar de gelegenheid te geven om te reageren in de hoofdzaak, en dat er sprake was van corruptie en valsheid in geschrifte.
De rechtbank oordeelde dat verzoekster niet voldoende feiten of omstandigheden had aangevoerd die zouden wijzen op een vooringenomenheid van de rechter. De rechtbank benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De rechtbank concludeerde dat de door verzoekster aangevoerde omstandigheden geen aanwijzing gaven voor een vrees voor vooringenomenheid van de rechter.
De rechtbank wees het verzoek tot wraking af, waarbij werd opgemerkt dat een onwelgevallige beslissing van een rechter op zichzelf geen grond voor wraking oplevert. De beslissing werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.