“…..
De kantonrechter opent de mondelinge behandeling.
Kantonrechter: In het verzoekschrift gaat het over zeevarenden, dat moet mr. Chedie straks
nog maar uitleggen, want zo te zien gaat het om binnenvaart. Verder kan uit de stukken
worden afgeleid dat verweerster in Kleef is gevestigd en daar wordt niets over geschreven
in het verzoekschrift.
Mr. Chedie: Daar wil ik straks nog wel het een en ander over zeggen. Maar er is geen tolk
voor mijn cliënt. Die is vanochtend afgebeld. We kunnen nog inbellen, zodat een tolk
telefonisch aanwezig kan zijn.
Kantonrechter: De aanwezigheid van een tolk is uw verantwoordelijkheid. Ik zal de
mondelinge behandeling niet in het Engels doen. Ik hoor uw cliënt zeggen dat hij maar
een beetje Engels spreekt.
Mr. Weermeijer: Ik ben wel heel benieuwd naar wat de lezing van verzoeker zelf is. Dus als
er geen tolk is, zou ik de zaak willen aanhouden.
Kantonrechter: Ik heb geen verweerschrift van u gezien, maar ik heb alleen afschriften van
de correspondentie tussen u en mr. Chedie gekregen.
Mr. Weermeijer: Ik heb bedoeld dat de verweren uit de correspondentie zouden blijken. Ik
heb de griffier op de hoogte gehouden. Ik heb van hem nooit gehoord dat er een verweer
moest komen. U kent ook artikel 6 EVRM.
Kantonrechter: Ik had het alleen over het verweerschrift.
Mr. Weermeijer: Ik vind het geen prettige opmerking. Er is geen regel in de wet die verbiedt
dat ik dit zo doe.
Kantonrechter: Nu er geen tolk is kunnen we niet van verzoeker horen hoe volgens hem de
feitelijke gang van zaken is geweest. We kunnen op dit moment wel werken met twee
ficties: verzoeker is ontslagen (standpunt verzoeker) of verzoeker is niet ontslagen (standpunt verweerster) en wat dat betekent. Uit de stukken blijkt dat u eerder tot
overstemming lijkt te zijn gekomen, maar dat dat is misgegaan omdat onduidelijk was of er
een netto- of een brutobedrag is afgesproken. Wellicht kunt u nader met elkaar in overleg nu
u hier bij elkaar bent?
Mr. Weermeijer: Ik heb mijn cliënt daar al op voorbereid. Dus ik zou daarover graag op de
gang overleggen.
Kantonrechter: Maar ik wil eerst even horen wat het standpunt van mr. Chedie is. Daarbij
gaat het mij niet om de feitelijke gang van zaken rond het al dan niet ontslag geven
waarover verzoeker alleen zelf kan verklaren, maar om juridische standpunten.
Mr. Weermeijer: Ik ben van mening dat de behandeling niet kan doorgaan. Ik vind dit niet
zoals het hoort te gaan. De zitting moet geschorst worden. Mijn standpunt is dat verzoeker
zegt dat hij ontslagen is, maar er is geen tolk.
Kantonrechter: Maar ik wil graag van mr. Chedie horen wat zijn juridische standpunt is,
bijvoorbeeld over de Nederlandse rechtsmacht en over het feit dat er een Duitse
arbeidsovereenkomst is. Dan kunt u - mr. Weermeijer - daarop reageren.
Mr. Weermeijer: Dan wil ik u bij deze wraken. U wilt een zitting laten doorgaan, terwijl er
geen tolk is. Verzoeker verstaat de taal niet. En dan kan mijn cliënt zich niet verweren.
Dit is in strijd met artikel 6 EVRM. Dit gaat niet eerlijk. Ik wil exact weten wat hij gezegd
heeft en wat hij niet gezegd heeft.
Kantonrechter: U wraakt mij en wat is de grond?
Mr. Weermeijer: Het is een oneerlijk proces en er is geen tolk. En ik ben van mening dat dat
absoluut noodzakelijk is. Wat u wilt, kan niet. Na 33 jaar in het vak, ook in het buitenland,
weet ik precies wat wel en niet kan. Mijn cliënt wordt hoorndol van deze zaak. Het is
gewoon niet waar wat verzoeker zegt. Dit artikel moet waarborgen dat partijen gehoord
worden en dat kan nu niet. Wat u wilt kan niet.
Ik heb diverse keren gewraakt. Ik weet wel hoe het gaat.
…..”