ECLI:NL:RBROT:2022:10883

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 december 2022
Publicatiedatum
13 december 2022
Zaaknummer
9981784 VZ VERZ 22-9200
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor aanleg van vloerverwarming door VvE afgewezen op redelijke gronden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 13 december 2022 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure. De verzoeker, wonende in een appartement, had de Vereniging van Eigenaren (VvE) verzocht om toestemming voor het aanleggen van vloerverwarming in zijn woning. De VvE had dit verzoek echter afgewezen tijdens een vergadering op 31 mei 2022, waarbij werd gesteld dat de toestemming niet zonder redelijke grond was geweigerd. De verzoeker was van mening dat de afwijzing onterecht was en verzocht de kantonrechter om een vervangende machtiging op grond van artikel 5:121 BW.

Tijdens de mondelinge behandeling op 15 november 2022 heeft de verzoeker zijn standpunt toegelicht, waarbij hij aanvoerde dat de VvE geen redelijke gronden had om de toestemming te weigeren. De VvE daarentegen stelde dat er een zorgvuldige afweging van belangen had plaatsgevonden en dat de mogelijkheid van schade aan gemeenschappelijke delen een legitieme reden was voor de afwijzing. De kantonrechter heeft vervolgens beoordeeld of de VvE in redelijkheid tot haar besluit had kunnen komen.

De kantonrechter oordeelde dat de verzoeker onvoldoende onderbouwing had gegeven voor zijn verzoek en dat de VvE terecht had geweigerd toestemming te verlenen. De verzoeker had niet aangetoond dat zijn voorstel voldoende concreet was en had geen overtuigende argumenten aangedragen tegen de zorgen van de VvE over mogelijke schade. De kantonrechter wees het verzoek van de verzoeker af en veroordeelde hem tot betaling van de proceskosten, die op nihil werden vastgesteld voor de VvE, aangezien deze geen kosten had gemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Zaaknummer: 9981784 VZ VERZ 22-9200
Uitspraak: 13 december 2022
Beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van:
[verzoeker01] ,
wonende te [woonplaats01] ,
verzoeker,
gemachtigde: mr. R.D. van der Woude,
tegen:
[verweerster01] ,
gevestigd te [vestigingsplaats01] ,
verweerster,
gemachtigde: [naam01].
Partijen zullen hierna [verzoeker01] en [verweerster01] worden genoemd.

1..De procedure

1.1.
De kantonrechter heeft kennisgenomen van het volgende processtuk:
- het verzoekschrift met producties, ontvangen op 6 juli 2022.
1.2.
De mondelinge behandeling van de zaak vond plaats op 15 november 2022.
1.3.
De beschikking is bepaald op vandaag.

2..De feiten

2.1.
De VvE is op 31 mei 2022 in vergadering bijeengekomen. Tijdens deze vergadering is besloten het verzoek van [verzoeker01] tot het verlenen van toestemming voor het aanleggen van vloerverwarming in zijn appartement aan de [adres01] af te wijzen.

3..Het geschil

3.1.
[verzoeker01] verzoekt - voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad - bij beschikking vervangende machtiging aan hem te verlenen voor de aanleg van vloerverwarming in de woonkamer/keuken van zijn privégedeelte, door middel van het frezen en het leggen van leidingen in de vloer behorend tot de gemeenschappelijke delen, een en ander ter vervanging van de vereiste toestemming van de vergadering van appartementseigenaars, met veroordeling van [verweerster01] in de proceskosten.
3.2.
[verzoeker01] stelt zich op het standpunt dat de vergadering van [verweerster01] de toestemming voor het aanleggen van vloerverwarming in zijn appartement zonder redelijke grond heeft geweigerd. [verzoeker01] wil vloerverwarming laten aanleggen in de woonkamer/keuken gelegen boven de etage met slaapkamer behorend bij zijn appartement. Het aanleggen van vloerverwarming is niet uitzonderlijk. Indien al lekkage zal optreden in de leidingen van de vloerverwarming, zal hij naar verwachting zelf lekkage ondervinden en niet de andere leden.
3.3.
De VvE concludeert tot afwijzing van het verzoek. Zij voert aan dat een zorgvuldige afweging van alle belangen heeft plaatsgevonden. De vergadering van [verweerster01] heeft niet ingestemd met het frezen/aanleggen van leidingen in de gemeenschappelijke vloer in verband met mogelijke schade en aansprakelijkheid. De toestemming is niet zonder redelijke grond geweigerd.

4..De beoordeling

4.1.
De vraag is of [verweerster01] bij afweging van alle bij het besluit betrokken belangen in redelijkheid en billijkheid tot het besluit (afwijzing) heeft kunnen komen. Alleen indien dat niet het geval is, kan de door [verzoeker01] verzochte vervangende machtiging op grond van artikel 5:121 BW worden verleend.
4.2.
[verzoeker01] stelt dat het enkele feit dat de mogelijkheid bestaat dat bij werkzaamheden aan gemeenschappelijke delen schade kan ontstaan, onvoldoende is om toestemming voor het aanleggen van vloerverwarming in zijn appartement te weigeren.
4.3.
De kantonrechter oordeelt daarover als volgt. Van [verzoeker01] mocht bij het doen van een verzoek om toestemming voor het aanleggen van de vloerverwarming worden verwacht dat zijn voorstel voldoende concreet was toegelicht, zo nodig ondersteund door schriftelijke (technische) informatie, zodat de leden van [verweerster01] in redelijkheid een inschatting konden maken van de invloed van de werkzaamheden. [verzoeker01] heeft weliswaar een offerte overgelegd, maar daaruit kan niet worden afgeleid welke werkzaamheden worden uitgevoerd, dus ook niet wat de kans is op eventuele gevolgen voor c.q. schade ten aanzien van de gemeenschappelijke delen. [verzoeker01] heeft de zorgen van [verweerster01] over schade aan de gemeenschappelijke delen daardoor niet kunnen wegnemen. Ter zitting is bovendien duidelijk geworden dat er alternatieven zijn voor het aanleggen van vloerverwarming, waarbij niet in gemeenschappelijke delen hoeft te worden gewerkt en/of niet hoeft te worden gefreesd. [verzoeker01] voert weliswaar aan dat die alternatieven vijf keer zo duur zijn, maar dit wordt door [verweerster01] betwist en door [verzoeker01] op geen enkele wijze onderbouwd. Gelet op het voorgaande heeft [verweerster01] de toestemming niet op onredelijke grond geweigerd.
4.4.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat er geen grond is om [verzoeker01] een vervangende machtiging te verlenen. Het verzoek wordt afgewezen.
4.5.
De proceskosten komen voor rekening van [verzoeker01] , omdat hij ongelijk krijgt. Aangezien niet is gebleken dat [verweerster01] proceskosten heeft gemaakt, worden deze tot op heden begroot op nihil.

5..De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst het verzoek af;
5.2.
veroordeelt [verzoeker01] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor [verweerster01] worden vastgesteld op nihil.
Deze beschikking is gewezen door mr. I.K. Rapmund en in het openbaar uitgesproken.
47636