ECLI:NL:RBROT:2022:10858

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 december 2022
Publicatiedatum
13 december 2022
Zaaknummer
10-065235-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongemotiveerde vrijspraak poging zware mishandeling en bedreiging; gemotiveerde bewezenverklaring mishandeling en diefstal

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 2 december 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 2002, die werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder poging tot zware mishandeling en bedreiging. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de feiten 1 en 3, omdat deze niet wettig en overtuigend bewezen konden worden. De officier van justitie had vrijspraak gevorderd voor deze feiten, en de rechtbank volgde dit oordeel zonder nadere motivering.

De rechtbank heeft echter wel bewezen verklaard dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling (feit 2) en diefstal (feit 4). De mishandeling vond plaats op 24 december 2020 te Zwijndrecht, waar de verdachte het slachtoffer meermalen heeft geslagen en met een mes heeft gesneden. De diefstal betrof het wegnemen van een tas met daarin € 20,- van het slachtoffer. De rechtbank oordeelde dat de verdachte met het mes heeft gesneden en het tasje heeft weggenomen, wat leidde tot een bewezenverklaring van deze feiten.

De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte heeft geen relevante strafbare feiten gepleegd sinds het incident en lijkt zijn leven op orde te hebben. De rechtbank heeft besloten om een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan de duur van het voorarrest, aangevuld met een taakstraf van 40 uur, subsidiair 20 dagen hechtenis. De rechtbank heeft de verdachte ook de mogelijkheid geboden om de taakstraf te verrichten, waarbij de reclassering de werkzaamheden zal bepalen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10-065235-21
Datum uitspraak: 2 december 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 2002,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] te [plaats01] ,
raadsman mr. G.A.S. Maduro, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 18 november 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie, mr. J.M. Bonnes, heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 1 en 3 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 2 en 4 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken met aftrek van voorarrest, alsmede een taakstraf van 150 uur.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering t.a.v. feiten 1 en 3
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 en 3 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewijswaardering t.a.v. feiten 2 en 4
4.2.1.
Standpunt verdediging
De verdachte heeft ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde ter terechtzitting nadrukkelijk verklaard het mes niet te hebben gebruikt.
De raadsman heeft ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde aangevoerd dat het oogmerk ontbrak om het tasje met daarin de € 20,- zich wederrechtelijk toe te eigenen.
4.2.2.
Beoordeling en conclusie
Ten aanzien van feit 2
Anders dan door de verdediging betoogd, acht de rechtbank ook bewezen dat de verdachte met het mes heeft gesneden. Vaststaat dat de verdachte de aangever meermalen heeft geslagen. Dat hij op dat moment een mes bij zich had, staat ook vast. Uit de snijverwonding aan de hand van het slachtoffer, in samenhang bezien met zijn verklaring, blijkt ook dat het slachtoffer met het mes is gesneden.
Ten aanzien van feit 4
Anders dan door de verdediging betoogd, acht de rechtbank ook de diefstal bewezen. Vaststaat dat de verdachte het tasje van het slachtoffer heeft meegenomen en ergens anders heeft weggegooid. Door het tasje mee te nemen heeft hij het uit de beschikkingsmacht van het slachtoffer genomen en daarover beschikt alsof het van hem was. Daarmee is sprake van een voltooide diefstal van het tasje en de inhoud daarvan.
4.3.
Bewezenverklaring t.a.v. feiten 2 en 4
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 en 4 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
2.
hij op 24 december 2020 te Zwijndrecht,
[slachtoffer01] , meermalen heeft mishandeld door die [slachtoffer01]
- één keer met een mes te snijden en
- meerdere keren met gebalde vuist te stompen en/of te slaan in het gezicht en/of tegen het hoofd en/of tegen het lichaam en
- één keer met kracht te schoppen tegen het lichaam van die [slachtoffer01] ;
4.
hij op 24 december 2020 te Zwijndrecht,
een tasje en 20 euro,
die aan [slachtoffer01] toebehoorden
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
feit 2:
mishandeling, meermalen gepleegd,
feit 4:
diefstal.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straffen

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft het slachtoffer op twee opeenvolgende momenten mishandeld. Eerst binnen in het wooncomplex door met een mes in de hand van het slachtoffer te snijden, meermalen met de vuist in zijn gezicht en tegen zijn lichaam te stompen en door tegen het been van het slachtoffer te schoppen. Daarna is de verdachte achter het slachtoffer aan gerend en heeft hij hem buiten nogmaals een aantal keer in het gezicht gestompt. Bij het verlaten van de plaats delict heeft de verdachte ook het tasje van het slachtoffer met daarin € 20,- weggenomen.
Door deze mishandelingen heeft de verdachte een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en de gezondheid van het slachtoffer. Deze feiten hebben zich bovendien voorgedaan op plekken waar omstanders aanwezig waren die hiermee ook zijn geconfronteerd. Daarbij heeft de diefstal het slachtoffer extra overlast bezorgd.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
31 oktober 2022. Behalve één veroordeling door de kinderrechter in 2018 voor o.a. wederspannigheid, staan daarop geen relevante zaken.
7.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd
31 augustus 2022. Dit rapport houdt onder andere het volgende in.
De reclassering ziet op maatschappelijk vlak geen noemenswaardige problemen. Er is geen concrete en recente informatie over verdachtes cognitieve vermogen en/of psychische achtergrond. Indien het ten laste gelegde tot een bewezenverklaring zal leiden, dan komt dit waarschijnlijk voort vanuit enig gemis aan vaardigheden met betrekking tot agressieregulatie en een deel vanuit het bewust opzoeken van een risicovolle situatie. Dit kan als een risicofactor worden gezien voor de recidivekans. De reclassering merkt echter op dat het ten laste gelegde ondertussen ruim anderhalf jaar geleden is en er geen aanwijzingen zijn voor geweldsincidenten sindsdien. De verdachte lijkt op dit moment een positief en delictvrij leven op te bouwen en heeft passende hulpverlening op praktisch gebied in een vrijwillig kader. In geval van een veroordeling adviseert de reclassering een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen.
De reclassering merkt nog op dat een gevangenisstraf negatieve gevolgen zal hebben voor het behoud van verdachtes woning en werk en dat de verdachte taakstrafgeschikt is.
De verdachte heeft ter zitting uitgelegd dat hij werk en een woning heeft, dat het goed met hem gaat en dat hij een goed voorbeeld wil zijn voor zijn peetkinderen.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
De rechtbank zal - in tegenstelling tot de eis van de officier van justitie en overeenkomstig het verzoek van de verdediging - volstaan met de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf waarvan de duur de reeds ondergane tijd in voorlopige hechtenis niet overschrijdt, met daarbij een taakstraf. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de ouderdom van de feiten en met het feit dat de verdachte in de bijna twee jaar tijd sinds het plegen van de bewezenverklaarde feiten, niet opnieuw in aanraking is gekomen met de politie en justitie en zijn leven op orde lijkt te hebben.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen passend en geboden.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 22c, 22d, 57, 300 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte de onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 2 en 4 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
40 (veertig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
20 (twintig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.M. Zwaneveld, voorzitter,
en mrs. C. Laukens en H. Wielhouwer, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. Lobs-Tanzarella, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij, op of omstreeks 24 december 2020, te Zwijndrecht althans in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf
om aan [slachtoffer01] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
met dat opzet, meerdere althans één zwaaiende en/of stekende beweging(en) te maken richting de keel en/of het hoofd en/of het hart en/of de borst althans het lichaam van die [slachtoffer01] althans dat mes vast te houden tijdens een fysieke confrontatie met die [slachtoffer01] ,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 24 december 2020 te Zwijndrecht althans in Nederland,
[slachtoffer01] , meermalen althans éénmaal heeft mishandeld door die [slachtoffer01]
- meerdere althans één ke(e)r(en) met een mes te steken en/of te snijden en/of
- ( daarbij) meerdere althans één ke(e)r(en) (met dat mes in de hand) met gebalde vuist, althans met kracht te stompen en/of te slaan in het gezicht en/of tegen het hoofd althans het lichaam en/of
- meerdere althans één ke(e)r(en) (met kracht) te schoppen tegen het lichaam van die [slachtoffer01] en/of
- meedere althans één ke(e)r(en) (met kracht) (aan de capuchon van) die [slachtoffer01] te trekken en/of die [slachtoffer01] naar de grond te trekken;
3.
hij, op of omstreeks 24 december 2020, te Zwijndrecht, althans in Nederland,
[slachtoffer01] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door
- meerdere althans één ke(e)r(en), met een mes, een zwaaiend en/of stekende beweging te maken richting de keel en/of het hoofd en/of hart althans lichaam van die [slachtoffer01] en/of
- ( daarbij) een mes aan die [slachtoffer01] te tonen en/of
- ( daarbij) die [slachtoffer01] , dreigend de woorden toe te voegen "ik ga je doodsteken, je gaat dood, je hebt de verkeerde, je moet niet zomaar dingen tegen mijn raam aangooien" en/of "ik snijd je keel door" en/of "ik maak je dood" althans woorden van gelijke strekking;
4.
hij op of omstreeks 24 december 2020 te Zwijndrecht, althans in Nederland,
een tas(je) en/of 20 euro althans enige geldbedrag, in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer01] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.