ECLI:NL:RBROT:2022:10856

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 december 2022
Publicatiedatum
13 december 2022
Zaaknummer
C/10/645863 / KG ZA 22-844
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot medewerking aan verkoop van woning na niet nakomen van afspraken in beëindigingsovereenkomst

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, vordert de vrouw dat de man zijn medewerking verleent aan de verkoop van hun gezamenlijke woning, nadat hij niet heeft voldaan aan de afspraken uit een beëindigingsovereenkomst. De partijen, die een affectieve relatie hebben gehad en samen eigenaar zijn van de woning, hebben in 2010 een samenlevingsovereenkomst gesloten die later is beëindigd. De man heeft na de beëindiging in de woning gewoond, maar heeft de afgesproken termijn voor de overname van het aandeel van de vrouw in de woning niet gehaald. De vrouw stelt dat zij niet langer in een feitelijke onverdeeldheid wil blijven en dat de man zijn verplichtingen niet is nagekomen. De man voert verweer en stelt dat hij nog tijd nodig heeft om de hypotheek op zijn naam te krijgen en de vrouw uit de hoofdelijke aansprakelijkheid te ontslaan. De voorzieningenrechter oordeelt dat de man tot uiterlijk 1 februari 2023 de tijd krijgt om aan te tonen dat hij de financiering kan rond krijgen. Indien dit niet lukt, moet de woning worden verkocht. De vrouw krijgt de mogelijkheid om de man te machtigen om namens hem de verkoop te regelen als hij niet meewerkt. De vordering van de vrouw wordt gedeeltelijk toegewezen, met de verplichting voor de man om zijn medewerking te verlenen aan de verkoop van de woning, en de kosten van de procedure worden gecompenseerd.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/645863 / KG ZA 22-844
Vonnis in kort geding van 1 december 2022
in de zaak van
[eiseres01],
wonende te [woonplaats01] ,
eiseres,
advocaat mr. S. Broekzitter-Nieuwland te Spijkenisse,
tegen
[gedaagde01],
wonende te [woonplaats02] ,
gedaagde,
advocaat mr. L. van der Wijngaart te Rotterdam.
Partijen worden hierna de vrouw en de man genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 8 november 2022, met producties 1 tot en met 9;
  • de brief namens de man van 16 november 2022, met producties 1 tot en met 23;
  • de mondelinge behandeling van 17 november 2022;
  • de pleitnota van de man.
1.2.
Vonnis is bepaald op heden.

2..De feiten

2.1.
Partijen hebben een affectieve relatie met elkaar gehad. Uit deze relatie is geboren het thans nog minderjarige kind [kind01] (14 jaar oud). [kind01] heeft zijn hoofdverblijfplaats bij de vrouw. De relatie is in 2010 beëindigd.
2.2.
Partijen zijn samen, ieder voor de onverdeelde helft, eigenaar van een woning, staande en gelegen te ( [postcode01] ) Piershil aan [adres01] (hierna: ‘de woning’). Op de woning rust een hypothecaire geldlening.
2.3.
De man is na de beëindiging van de relatie in de woning blijven wonen. Inmiddels woont de man in de woning met zijn huidige partner en hun twee minderjarige kinderen.
2.4.
Partijen zijn op 2 juli 2001 een samenlevingsovereenkomst aangegaan die met de op 2 februari 2011 gesloten beëindigingsovereenkomst is beëindigd. In de beëindigingsovereenkomst is, voor zover relevant, het volgende opgenomen:
(..)

Artikel 7
De op basis van een eigendomsverkrijging van 50%-50%, tot 1 april 2010 gezamenlijk bewoonde eigen woning aan [adres01] , ( [postcode01] ) te Piershil zal zo spoedig als mogelijk is voor 100% eigendom worden van de heer [gedaagde01] . Deze overdracht zal bij notariskantoor Ligthelm & Dekker te Rotterdam plaatsvinden. De kosten in verband met deze overdracht zullen door de heer [gedaagde01] worden voldaan.
Artikel 8
De heer [gedaagde01] draagt in ieder geval vanaf 1 oktober 2010 alle kosten en lasten ten aanzien van [adres01] te Piershil. Eventueel door mevrouw [eiseres02] vanaf 1 oktober 2010 voldane kosten en lasten ten behoeve van deze woning zullen door de heer [gedaagde01] terugbetaald worden aan mevrouw [eiseres02] . Mevrouw [eiseres02] zal hiervan een overzicht opstellen.
Artikel 9
De hypothecaire geldlening bij ASR Verzekeringen ter grootte van totaal € 201.001 (op basis van de schuldverhouding 50%-50%) ten behoeve van de aankoop destijds van [adres01] te Piershil, dient in het kader van artikel 2 volledig te worden overgenomen door de heer [gedaagde01] . Het verzoek hiertoe wordt gedaan door tussenpersoon Jabaay Financiën Assurantië aan ASR Verzekeringen. Na akkoord van ASR Verzekeringen kan de hypotheek notarieel op naam van de heer [gedaagde01] worden gesteld door notariskantoor Ligthelm & Dekker te Rotterdam.
Jabaay Financiën Assurantië heeft voor indienen van het verzoek bij ASR op zo kort mogelijk termijn de cijfers van 2007, 2008, 2009 en 2010 nodig en de prognose voor 2011. De heer [gedaagde01] zal zorgdragen voor het ter beschikking komen van deze cijfers op een zo kort mogelijke termijn.
Artikel 10
De gemengde levensverzekering 'Maximum Hypotheek Plan' bij ASR Verzekeringen, polisnummer [nummer01] , verpand aan de in artikel 9 genoemde hypotheek, zal worden omgezet en alleen op naam van de heer [gedaagde01] gaan luiden. De huidige opgebouwde waarde in deze polis komt alleen en volledig ten goede aan de heer [gedaagde01] in verband met het negatieve verschil in de huidige waarde van de genoemde woning ten opzichte van de op de woning rustende hypotheekschuld. Partijen zijn dit in onderling overleg overeengekomen.
Artikel 11
De genoemde overdracht van het eigendom van de eigen woning aan [adres01] en de omzetting van de daarop rustende hypotheek bij ASR Verzekeringen (inclusief de daarbij behorende levensverzekering uit artikel 10) aan de heer [gedaagde01] zal notarieel kunnen plaatsvinden zodra de omzetting van de hypothecaire geldlening bij ASR Verzekeringen afgerond is. Mevrouw [eiseres02] zal na de notariële overdracht volledig ontslagen zijn van haar aansprakelijkheden ten opzichte van de woning aan [adres01] te Piershil en de volledige daarop rustende hypotheek.(..)”
2.5.
Uit het proces-verbaal van comparitie van 23 september 2016 volgt dat partijen ter beëindiging van een door de vrouw bij deze rechtbank aanhangig gemaakte bodemprocedure onder meer het volgende zijn overeengekomen:
(..)
“1. Beide partijen geven er de voorkeur aan dat de beëindigingsovereenkomst van 2 februari 2011 op korte termijn wordt afgewikkeld. Partijen spreken af dat de man voor 1 april 2017 uitvoering geeft aan artikel 7 tot en met 11 van deze overeenkomst, aldus dat voor die datum het aandeel van de vrouw in de woning [adres02] [postcode01] te Piershil aan de man zal worden geleverd nadat de man de hypotheek volledig op eigen naam heeft doen stellen, met ontslag van de vrouw uit de hoofdelijkheid.
2. Indien niet voor 1 april 2017 uitvoering is gegeven aan artikel 7 zal de woning aan [adres01] [postcode01] te Piershil te koop worden aangeboden door tussenkomst van Kolf makelaars te Oud-Beijerland tegen een door deze makelaar te adviseren vraagprijs. Partijen verplichten zich zich te houden aan alle adviezen van deze makelaar met betrekking tot de verkoop van de woning, waaronder bezichtigingen, klein onderhoud aan de woning en tuin, etc. Partijen verplichten zich, indien de makelaar een bod ontvangt en adviseert dat dit een redelijk bod is, akkoord te gaan met dit bod. Partijen verklaren zich hierbij bereid alle noodzakelijke medewerking te geven aan de verkoop en levering van de woning tegen een door de makelaar als redelijk geadviseerd bod. De kosten van de makelaar zullen door beide partijen gezamenlijk worden gedragen, ieder de helft.
3. De man zal gelegenheid krijgen een door de makelaar ontvangen en als redelijk geadviseerd bod te matchen, aldus dat hij de woning alsnog op eigen naam doet stellen, onder voorwaarde dat hij tegelijkertijd een verklaring van de hypotheekbank toont waarbij de vrouw uit de hoofdelijkheid wordt ontslagen, onder voorwaarde dat de man de kosten van de makelaar betaalt.
4. Een eventuele restschuld zal voor rekening van de man blijven, evenals het negatief saldo van de vrouw in de vof op de peildatum, een en ander in overeenstemming met de afspraken in de beëindigingsovereenkomst.”
2.6.
Op 9 november 2022 heeft de heer [naam01] , van Huiskamer Hypotheken, het volgende e-mailbericht toegezonden aan de man:
“Hallo [voornaam gedaagde01] ,
Zoals al telefonisch aangegeven, bevestig ik je hiermee dat ik een toetsing heb gemaakt voor het mogelijke ontslag van hoofdelijke aansprakelijkheid van je ex-partner.
Op basis van de NHG normen, zou het mogelijk kunnen zijn dat de hypotheek op alleen jouw naam gezet kan worden. Echter, om het traject goed te doorlopen, zijn er in elk geval minimaal balans en verlies- en winstrekeningen nodig van 2 aangesloten volledige boekjaren. Dat zou dan dus pas vanaf januari 2023 mogelijk zijn om dat traject verder in te gaan.
Nogmaals, het is nog geen garantie dat het ook werkelijk helemaal rond komt, maar de toetsing zoals nu gemaakt is op grond van de normen van NHG laten een positief resultaat zien. (..)”

3..Het geschil

3.1.
De vrouw vordert – samengevat – om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. de man te veroordelen om binnen een week na betekening van het vonnis zijn medewerking te verlenen aan de verkoop en overdracht van de woning tegen een door de vrouw dan wel uw Rechtbank aan te wijzen makelaar te bepalen – en voor het geval partijen niet tot overeenstemming komen bindend vast te stellen vraag- en laatprijs en wijzigingen daarin – marktconforme prijs via een door de vrouw dan wel uw Rechtbank aan te wijzen notaris, met de verplichting tot:
- het invullen en ondertekenen van door de makelaar te leveren formulieren ten behoeve van de opdracht tot verkoop,
- het aanleveren van de door de makelaar verzochte documenten;
- de betaling van zijn deel van de aanbetaling van de makelaar, binnen de gestelde betalingstermijn van de makelaar;
- het leveren van een set sleutels aan de makelaar, binnen de verzochte termijn van de makelaar,
- het meewerken aan het bepalen van de verkoopprijs en/of de vraag- en laatprijs, binnen de verzochte termijn van de makelaar,
- het meewerken aan geplande bezichtigingen,
- het zorgen dat huis en tuin verzorgd ogen voor iedere bezichtiging,
- het verrichten van alle andere handelingen die noodzakelijk zijn voor de verkoop en oplevering van de woning, waartoe zowel door de makelaar als in een later stadium door de notaris verzocht wordt, binnen de door hen verzochte termijnen,
- het tekenen van de koopovereenkomst,
- het meewerken aan de levering van de echtelijke woning via de notaris, waaronder het tekenen van de transportakte binnen de door de notaris verzochte termijn;
II. te bepalen dat, indien de man niet voldoet aan de sub I voornoemde veroordeling, dit vonnis in de plaats treedt van de vereiste wilsverklaring, medewerking en handtekening van de man terzake de hiervoor sub I genoemde handelingen en in het bijzonder ook ter zake de door de notaris te zijner tijd op te stellen akte van levering met betrekking tot de woning;
III. te bepalen dat de man de helft van de aan de verkoop verbonden kosten draagt;
IV. te bepalen dat met de verkoopopbrengst van de woning en, na aftrek daarvan, de waarde van de polis Maximum Hypotheek Plan die is verpand aan de hypothecaire lening, de hypothecaire lening wordt afgelost en dat als na aflossing een positief vermogen resteert, partijen deze gelijkelijk delen en indien een negatief vermogen resteert deze voor rekening van de man komt;
V. althans een zodanige voorziening te treffen als U Voorzieningenrechter in goede justitie zal vermenen te behoren;
VI. de man te veroordelen in de kosten van de procedure.
3.2.
De man voert gemotiveerd verweer dat strekt tot afwijzing van het gevorderde.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4..De beoordeling

Spoedeisend belang

4.1.
In zaken als de onderhavige geldt tot uitgangspunt dat partijen niet gehouden zijn om in een onverdeelde gemeenschap te blijven. De vrouw stelt dat zij ten aanzien van de woning niet langer in een feitelijke onverdeeldheid wenst te blijven, omdat zij samen met haar huidige partner geen nieuwe woning kan kopen. Tevens moet de vrouw bij overlijden van haar ouders een hypotheek kunnen aangaan, omdat zij voor de aanschaf van haar huidige woning een voorschot op haar erfdeel heeft gekregen. Wanneer de ouders van de vrouw overlijden, zal de woning van de vrouw in de nalatenschap vallen en worden de broers en zussen van de vrouw mede-eigenaar van haar huidige woning. Dit zorgt voor spanningen in de familie van de vrouw. Hiermee is voldaan aan het voor deze procedure vereiste spoedeisend belang. Of de vorderingen toewijsbaar zijn, wordt hierna beoordeeld.
Vorderingen I, II en III
4.2.
De vrouw grondt haar vordering op nakoming. Zij stelt dat de man volgens de herhaaldelijk tussen partijen gemaakte afspraken tot en met 1 april 2017 de tijd had om het aandeel van de vrouw in de woning over te nemen. De vrouw heeft de man ook na 1 april 2017 nog lange tijd de mogelijkheid gegeven om de woning over te nemen. Omdat de man dit heeft nagelaten, moet de woning worden verkocht. De man voert allereerst aan dat dit geschil zich niet leent voor een behandeling in kort geding en dat de vordering onvoldoende aannemelijk is om in kort geding toe te wijzen. Tevens voert de man aan dat het in overwegende mate aan de hypotheekverstrekker Florius is te wijten dat de vrouw nog niet is ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid. De man stelt nog een aantal maanden nodig te hebben om het ontslag uit de hoofdelijkheid van de vrouw te kunnen realiseren. De man heeft er, mede gelet op de kinderen die een stoornis in het autisme spectrum hebben, groot belang bij om met zijn gezin in de woning te blijven. Bij verlies van de woning heeft de man geen vervangende woonruimte. Hij is financieel in staat om de woning over te nemen. De jaarrekening over (een deel van) 2022 moet slechts nog worden ingediend bij de hypotheekverstrekker.
4.3.
De formele verweren van de man dat dit geschil zich niet leent voor een procedure in kort geding en dat de vordering onvoldoende aannemelijk is, slagen voor de vorderingen I, II en III niet. De grondslag van de vordering van de vrouw is nakoming van de vaststellingsovereenkomst in het proces-verbaal van 23 september 2016. Een vordering tot nakoming kan in kort geding worden ingesteld. De vordering is bovendien niet dusdanig complex dat een bodemprocedure moet worden afgewacht. De voorzieningenrechter overweegt voorts dat de vordering voldoende aannemelijk is. Op de zitting van 23 september 2016 hebben partijen afspraken gemaakt, waarvan de vrouw nu nakoming vordert. Gesteld noch gebleken is dat de vaststellingsovereenkomst tussen partijen is vernietigd of ontbonden. Uitgangspunt is dus dat de in het proces-verbaal opgenomen afspraken dienen te worden nagekomen.
4.4.
Vaststaat dat het de man niet is gelukt om het aandeel van de vrouw in de woning uiterlijk op 1 april 2017 over te nemen. Inmiddels is het ruim vijf jaar later. De (in het proces-verbaal onder 1) afgesproken termijn voor overname is niet gehaald. Partijen hebben voor dat geval (zie onder 2 in het proces-verbaal) afgesproken dat de woning wordt verkocht. Dat dient dus in beginsel te gebeuren. Daar staat tegenover dat de man diverse omstandigheden aanvoert waarom het hem nog niet is gelukt om de vrouw uit de hoofdelijke aansprakelijkheid te ontslaan, waaronder de meest recente omstandigheid een BKR-registratie (A codering) op naam van de vrouw. Deze registratie is vermoedelijk ontstaan door een achterstand op de hypotheek die de man heeft laten ontstaan. Deze registratie is medio 2021 verwijderd. De man stelt nu in staat te zijn de vrouw te doen ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid en heeft hiervoor de nodige stappen gezet. De financieel adviseur heeft de man bericht dat de toetsing op basis van de NHG-normen positief is, maar dat de jaarrekening 2022 nog moet worden aangeleverd en dat een positieve toetsing geen garantie is dat de man de financiering daadwerkelijk rond krijgt. De man had op 18 november 2022 een afspraak bij de bank staan om het voorgaande te bespreken. De uitkomst van dit gesprek is de voorzieningenrechter onbekend.
4.5.
Gelet op het onderbouwde belang van de man bij behoud van de woning, vergt een afweging van de belangen van partijen dat de man tot
uiterlijk 1 februari 2023de tijd krijgt om aan te tonen dat hij een financiering kan krijgen voor de overname van het aandeel van de vrouw in de woning, dat de vrouw kan worden ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid en dat de man de overbedelingsvergoeding aan haar kan voldoen. Dit betekent dat de man vanaf de datum van dit vonnis nog twee maanden de tijd heeft om een financiering te krijgen. Hiermee wordt ook aan het belang van de vrouw tot spoedig ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid, tegemoet gekomen. Als het de man op korte termijn namelijk niet lukt om een financiering te krijgen, moet de woning alsnog worden verkocht. Dit geeft duidelijkheid voor beide partijen.
4.6.
Het voorgaande betekent dat de vordering van de vrouw onder I wordt toegewezen in die zin dat de man wordt veroordeeld zijn medewerking te verlenen aan de verkoop van de woning indien de man niet uiterlijk voor 1 februari 2023 aantoont dat hij de hypothecaire geldlening kan overnemen. Als dat niet lukt, zal een makelaar moeten worden aangewezen die de woning in de verkoop zal nemen. De voorzieningenrechter kan geen makelaar aanwijzen voor partijen. Hen wordt in overweging gegeven een vaak gehanteerde methode te gebruiken, inhoudende dat de vrouw drie makelaars selecteert die de woning kunnen verkopen en de man uit die drie er één kiest. De man zal worden bevolen om zich te houden aan de adviezen van de makelaar met betrekking tot de verkoop van de woning, waaronder bezichtigingen en het verrichten van klein onderhoud aan de woning en de tuin, conform wat partijen hebben afgesproken en is opgenomen in het proces-verbaal van 23 september 2016. Als de man aan het voorgaande zijn medewerking niet verleent, zal de vrouw op grond van artikel 3:299 lid 1 BW worden gemachtigd om mede namens de man bezichtigingen toe te laten en klein onderhoud aan de woning en de tuin te verrichten (vordering onder II). Tevens zal het gevorderde onder II in die zin worden toegewezen dat wordt bepaald dat wanneer de man na 1 februari 2023 de vereiste medewerking niet verleent, dit vonnis in de plaats treedt van de noodzakelijke wilsverklaring, medewerking en handtekening van de man in de notariële akte van levering van de woning aan een derde.
De vordering onder III is tevens een vordering die is gebaseerd op nakoming van het proces-verbaal. Deze vordering zal worden toegewezen, met dien verstande dat de man wordt veroordeeld om bij verkoop van de woning de helft van de daaraan verbonden kosten te voldoen.
Vordering IV
4.7.
De vrouw vordert dat bij een positieve waarde van de polis Maximum Hypotheek Plan na aflossing van de hypotheek bij helfte tussen partijen wordt gedeeld en bij een negatieve waarde, de polis voor rekening van de man komt. De man bepleit afwijzing van deze vordering, omdat toewijzing van de vordering ervoor zorgt dat de afspraken die partijen over de verdeling hebben gemaakt, worden veranderd en dus de verdeling opnieuw wordt vastgesteld.
4.8.
De voorzieningenrechter heeft ter zitting gevraagd naar de grondslag van deze vordering omdat dit een wijziging is van wat partijen in artikel 10 van de beëindigingsovereenkomst met elkaar zijn overeengekomen. De advocaat van de vrouw heeft gesteld dat het in de gegeven omstandigheden gelet op de verstreken tijd redelijk en billijk is om de opbrengst – zoals gebruikelijk – bij helfte te delen. De voorzieningenrechter acht dit voorshands onvoldoende grond voor de gevorderde wijziging. Bovendien heeft toewijzing van de vordering een verandering van de rechtstoestand tussen partijen tot gevolg en dat is niet mogelijk in kort geding. Partijen zijn immers overeengekomen dat de waarde van de polis volledig aan de man toekomt en de vrouw vordert thans dat de polis bij een overwaarde bij helfte aan haar toekomt. Deze vordering wordt dus afgewezen.
Vordering V
4.9.
Omdat het in deze procedure gaat om voormalig partners worden de
proceskosten gecompenseerd. Dit betekent dat ieder van de partijen de eigen kosten draagt.

5..De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt de man, indien de man niet
uiterlijk op 1 februari 2023aan de vrouw heeft aangetoond dat hij de hypothecaire geldlening kan overnemen, dat de vrouw kan worden ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid daarvoor en dat de man de overbedelingsvergoeding aan de vrouw kan voldoen, om binnen één week na betekening van dit vonnis (na 1 februari 2023), tot medewerking aan de verkoop en levering van de woning aan de [adres03] te ( [postcode01] ) Piershil,
5.2.
beveelt de man zich te houden aan alle adviezen van de makelaar met betrekking tot de verkoop van de woning, inhoudende bezichtigingen en het verrichten van klein onderhoud aan de woning en de tuin (conform het proces-verbaal van 23 september 2016),
5.3.
machtigt de vrouw bij gebreke van de vereiste medewerking van de man op grond van artikel 3:299 lid 1 BW om mede namens de man bezichtigingen toe te laten en klein onderhoud aan de woning en de tuin te verrichten,
5.4.
bepaalt dat, indien de man de in 5.1 bedoelde medewerking niet verleent, dit vonnis zo nodig in de plaats treedt van de noodzakelijke wilsverklaring, medewerking en/of handtekening van de man in de notariële akte van levering van de woning aan een derde,
5.5.
veroordeelt de man tot het betalen van de helft van de aan de verkoop van de woning verbonden kosten,
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Sikkel en ondertekend en in het openbaar uitgesproken door mr. A.F.L. Geerdes op 1 december 2022.3608/1573