ECLI:NL:RBROT:2022:10837

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 november 2022
Publicatiedatum
12 december 2022
Zaaknummer
10/172041-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor belaging van ex-partner met stelselmatig contact en bedreigingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 30 november 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan belaging van zijn ex-partner. Na de beëindiging van hun relatie heeft de verdachte, ondanks een stopgesprek, honderden e-mails en berichten gestuurd naar de aangeefster via verschillende communicatiemiddelen, waaronder sociale media. De verdachte heeft ook geprobeerd contact op te nemen met familieleden van de aangeefster en heeft haar wachtwoorden achterhaald. Bovendien is hij bij de woning van de aangeefster verschenen en heeft hij geprobeerd haar woning binnen te treden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 70 dagen, met aftrek van voorarrest, en heeft een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd, bestaande uit een contact- en locatieverbod. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte is veroordeeld tot het betalen van € 750,- aan immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer zwaar laten meewegen in de strafmaat.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/172041-22
Datum uitspraak: 30 november 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] (Marokko) op [geboortedatum01] 1979,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres01] , [postcode01] te [plaats01] ,
raadsman mr. E. Manders, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 16 november 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. N. Linnenbank heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 100 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 30 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarden: een meldplicht bij de reclassering, begeleid wonen bij Stichting Exodus en zich daarbij houden aan de huisregels, inzicht geven in de financiën en indien noodzakelijk meewerken aan bewindvoering of schuldhulpverlening en een ambulante behandeling bij de Waag;
  • het opleggen van een vrijheidsbeperkende maatregel, inhoudende een contactverbod met [slachtoffer01] en een locatieverbod voor de [adres02] te Papendrecht. Het contact- en locatieverbod voor de maximale periode van twee jaar, voor elke overtreding van dat contact- of locatieverbod een bestraffing met vervangende hechtenis van telkens twee weken, maximaal zes maanden in totaal;
  • de vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38v lid 4 van het Wetboek van Strafrecht direct uitvoerbaar te verklaren;
  • verbeurdverklaring van de in beslag genomen telefoons.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle gedragingen die zijn opgenomen in de tenlastelegging wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. De verdachte heeft bekend dat hij contact met aangeefster heeft opgenomen, de berichten heeft gestuurd, bij haar woning is verschenen en getracht heeft om die woning binnen te treden, dat hij wachtwoorden van aangeefster heeft achterhaald en contact heeft opgenomen met familieleden van aangeefster. De verdachte ontkent het aanmaken van een account op de datingsite Muslima.com. In het proces-verbaal van bevindingen daterend 10 juli 2022, pagina 59 in het procesdossier, is echter opgenomen dat de politie op de telefoon van de verdachte een foto heeft aangetroffen van aangeefster zonder hoofddoek, zoals die foto ook op de datingsite is aangetroffen, en een screenshot van die datingsite. Aangeefster heeft verklaard dat zij een screenshot van deze datingsite van de verdachte heeft ontvangen.
4.1.2.
Beoordeling
De verdachte heeft bekend dat hij de feitelijke handelingen, zoals opgenomen in de tenlastelegging, heeft uitgevoerd. Hij heeft echter het aanmaken van een account op een datingsite op naam van aangeefster, het wijzigen van wachtwoorden van aangeefster en het plaatsen van bestellingen op internetsites op naam van aangeefster ontkend.
Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het ten laste gelegde feit bewezen kan worden, voor zover dit betrekking heeft op het contact opnemen met aangeefster en het sturen van bedreigende en intimiderende berichten, het verschijnen bij de woning van aangeefster en het trachten deze woning binnen te treden, het achterhalen van wachtwoorden van aangeefster en het contact opnemen met familieleden van aangeefster. Voor het aanmaken van een account op een internetsite op naam van aangeefster, het wijzigen van wachtwoorden van aangeefster en het plaatsen van bestellingen op internetsites op naam van aangeefster is onvoldoende bewijs. De rechtbank acht die onderdelen van de tenlastelegging niet bewezen en zal de verdachte daarvan vrijspreken. De overige onderdelen van de tenlastelegging zijn door de verdachte bekend en zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard, nu geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak.
4.1.3.
Conclusie
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan belaging. Daarmee kan het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 01 juni 2022 tot en met 8 juli 2022 te Papendrecht, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer01] , door (meermalen)
- ( via social media en mail en telefonisch en sms) contact met die [slachtoffer01] op te nemen en haar bedreigende en intimiderende berichten toe te sturen, te weten (onder andere)
* een afbeelding van een arm/hand met een rode vloeistof en daarbij de tekst "Aub help me ik ben bang ik wil niet meer" en
* de tekst "Je gaat zien wat ik ga doen en jij weet ook heel goed wat" en
* "Ben onderweg. Ook al ben je niet thuis ga naar binnen. Ik ben helemaal doorgedraaid. Alles gaat kapot." en
* "Laatste fa wat ik je op zolder niet gaf waar je zo boos om werd koop de grootste en mooiste en je krijgt m als verrassing van mij en daarna moet er zeker wel rust komen" en
* "En mijn wraak op jou zal nooit verzadigd zijn. Als mijn pijn onverdraagbaar word, ga ik gewoon klik klik nu wel en klaar” en
- bij de woning van die [slachtoffer01] te verschijnen en
- te trachten haar woning binnen te treden en
- wachtwoorden van die [slachtoffer01] te achterhalen en
- contact op te nemen met familieleden van die [slachtoffer01] ,
met het oogmerk die [slachtoffer01] , te dwingen iets te doen en vrees aan te jagen;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
belaging
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf en maatregel

7.1.
Algemene overweging
De straf en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf en maatregel is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan belaging van zijn ex-partner. Hij heeft stelselmatig contact met haar gezocht. Dat deed hij door vanaf verschillende telefoonnummers te bellen of berichten te sturen en door berichten te sturen via e-mail en sociale media - niet alleen naar het slachtoffer, maar ook naar haar familieleden. Bij elkaar gaat het om honderden e-mails en berichten. De verdachte heeft voorts de wachtwoorden van het slachtoffer achterhaald. Er is door de politie een ‘stopgesprek’ gevoerd met de verdachte, maar ook daarna is hij doorgegaan met het belagen van zijn ex-partner. De verdachte is uiteindelijk zelfs verschenen bij het huis van het slachtoffer en heeft getracht haar woning binnen te treden. Door zijn handelen heeft de verdachte in ernstige mate inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer. De rechtbank rekent het de verdachte aan dat hij met zijn handelen geheel voorbij is gegaan aan de gevoelens en de belangen van het slachtoffer en slechts oog heeft gehad voor zichzelf en zijn eigen gevoelens van gemis en frustratie. Met name rekent de rechtbank het de verdachte zwaar aan dat hij zijn ex-partner bij haar thuis heeft opgezocht en heeft geprobeerd daar binnen te komen. Dit is bij uitstek een plek waar zij zich veilig zou moeten voelen. Daarentegen weegt de rechtbank ook mee dat de verdachte verantwoordelijkheid voor zijn daden heeft genomen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 31 oktober 2022, waaruit blijkt dat de verdachte eerder (in 2011 en 2012) is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
De rechtbank heeft kennisgenomen van het over de verdachte door GGZ Antes Toezicht Rotterdam (hierna: Antes) uitgebrachte ‘Voortgangsverslag toezicht aan opdrachtgever’ (hierna: het verslag), gedateerd 15 november 2022. Dit verslag houdt – zakelijk weergegeven en voor zover van belang – het volgende in.
Op 20 september 2022 heeft de verdachte zich voor het eerst gemeld. De verdachte stelt zich vriendelijk op en is open in contact. Hij lijkt gemotiveerd te zijn om aan zijn problemen te werken. Naar aanleiding van het eerste gesprek is de verdachte aangemeld voor begeleid wonen bij Stichting Exodus. De verdachte heeft hier eerder een traject doorlopen en succesvol afgerond. De begeleiding stond positief tegenover een heraanmelding en de verdachte is daar op 27 oktober 2022 geplaatst. Nu de verdachte een vaste woonplek heeft, kan er gewerkt worden aan de andere leefgebieden. De verdachte heeft aangegeven niet meer te willen werken als ZZP’er en is momenteel aan het solliciteren om weer in loondienst te gaan werken. Hij heeft een schuld bij de belastingdienst van ongeveer €13.000,- doordat hij – naar eigen zeggen – tijdens zijn periode als ZZP’er geen belastingaangifte heeft gedaan. Met de begeleiding van Stichting Exodus zal de verdachte zijn schulden in kaart brengen. Het is van belang dat de verdachte mee zal werken aan een traject in de schuldhulpverlening en/of bewindvoering, indien dat noodzakelijk wordt geacht. Dit is immers een voorwaarde voor de aanvraag van urgentie.
Half oktober heeft Antes een bericht ontvangen vanuit ‘Safegroup’, waaruit volgt dat de verdachte contact zou hebben opgenomen met het slachtoffer. De verdachte heeft hierover verklaard dat hij op internet ‘dingen heeft bekeken’, maar niets (bewust) zou hebben gestuurd. Na uitdrukkelijk aan verdachte te hebben duidelijk gemaakt dat iedere vorm van contact (ook indirect) een overtreding van zijn voorwaarden betekent, heeft Antes geen nieuwe meldingen meer ontvangen.
Aan de verdachte is voorgesteld om hem aan te melden voor een ambulante behandeling bij de Waag, waarbij Antes in ieder geval denkt aan agressie regulatie. Gezien zijn delictverleden en de huidige verdenking, lijkt behandeling zinvol. De verdachte zegt hiervoor open te staan en Antes zal de aanmelding op korte termijn doen.
De verdachte heeft een verleden van problematisch cocaïnegebruik. Hij is hiervoor in behandeling geweest bij Antes en heeft die – naar eigen zeggen – positief afgerond. Hij zou nu nog sporadisch cocaïne en alcohol gebruiken. Een voorwaarde voor het verblijf bij Stichting Exodus is dat de verdachte geen alcohol en drugs meer mag gebruiken en dat hij moet meewerken aan urinecontroles. De eerste twee controles testten positief op cocaïne (mogelijk door eerder gebruik). De laatste controle van 7 november 2022 was negatief. Voor de komende periode ligt de focus op het vinden en behouden van werk en het in kaart brengen van zijn schulden. Antes adviseert de volgende voorwaarden voor het toezicht: een meldplicht bij de reclassering, begeleid wonen bij Stichting Exodus en het houden aan de huisregels, inzicht geven in de financiën en indien noodzakelijk meewerken aan bewindvoering of schuldhulpverlening, ambulante behandeling bij de Waag, contactverbod met aangeefster en locatieverbod (zonder elektronische monitoring).
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Een taakstraf acht de rechtbank gelet op de ernst van het feit, de persoonlijke omstandigheden van verdachte en hetgeen op de terechtzitting is gebleken (onder andere dat de verdachte op zeer korte termijn fulltime in loondienst zou gaan werken), niet passend. Gelet hierop kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd en rekening gehouden met de documentatie van verdachte.
De rechtbank stelt vast dat de eis van de officier van justitie van – kort gezegd – 100 dagen gevangenisstraf aanzienlijk hoger ligt dan wat is voorgeschreven in de richtlijn van het Openbaar Ministerie die voor belaging is vastgesteld. De rechtbank acht een lagere straf dan door de officier van justitie is geëist passend en geboden. Het maakt eveneens dat de rechtbank, anders dan is geadviseerd door de reclassering, geen ruimte meer ziet om een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk op te leggen met bijzondere voorwaarden.
Ter voorkoming van strafbare feiten wordt aan de verdachte wel de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van 2 jaar opgelegd, inhoudende een locatieverbod voor het woonadres van [slachtoffer01] en een contactverbod met [slachtoffer01] . Er is echter te weinig basis om de dadelijke uitvoerbaarheid van die maatregel te bevelen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf en maatregel passend en geboden.

8..In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen goederen verbeurd te verklaren. Het gaat om de volgende goederen: 1 telefoontoestel (blauw, merk: Samsung) en 1 telefoontoestel (Samsung).
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de twee telefoons moeten worden teruggeven aan de verdachte.
8.3.
Beoordeling
Nu het strafvorderlijk belang het verder in beslag houden van de twee in beslag genomen telefoons (aangetroffen in de auto van de verdachte) niet langer vordert, zal een last worden gegeven tot teruggave van die telefoons aan de verdachte.

9..Vordering benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [slachtoffer01] ter zake van het ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 5.000,- aan immateriële schade.
9.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd (het immateriële deel van) de vordering ter hoogte van € 5.000,- geheel toe te wijzen, nu de schade een rechtstreeks gevolg is van het strafbare feit en het feit een grote impact heeft gehad op het slachtoffer. De vordering is voldoende onderbouwd in de stukken. De officier van justitie heeft gevorderd dit bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
9.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in haar vordering, omdat de vordering te veel belastend zou zijn voor het strafproces. Hier is immers ook sprake van eigen schuld aan de kant van aangeefster.
9.3.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 750,-. De rechtbank heeft hiervoor aansluiting gezocht bij soortgelijke zaken. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering, aangezien de bewijsstukken ter onderbouwing van de vordering ontoereikend zijn en nader onderzoek ter zake een uitgebreide nadere behandeling zou vereisen, hetgeen een onevenredige belasting van het strafgeding zou vormen. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 8 juli 2022.
Nu de vordering van de benadeelde partij (deels) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
9.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 750,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 juli 2022 en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens wordt oplegging van de maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

10..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 38v, 38w en 285b van het Wetboek van Strafrecht.

11..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 70 (zeventig) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
legt de veroordeelde op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
duur van 2 (twee) jaren, inhoudende dat de veroordeelde wordt bevolen:
1. zich niet op te houden in de [adres02] te Papendrecht, gedurende 2 (twee) jaar na onherroepelijk worden van dit vonnis;
2. zich te onthouden van direct of indirect contact met [slachtoffer01] , behalve door tussenkomst van een advocaat en uitsluitend voor zover dat noodzakelijk is ter afwikkeling van praktische zaken tussen [slachtoffer01] en de veroordeelde, gedurende 2 (twee) jaar na onherroepelijk worden van dit vonnis;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde niet aan de maatregel voldoet, vervangende hechtenis zal worden toegepast;
bepaalt dat voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van 2 weken, met een totale duur van ten hoogste zes maanden;
wijst af de vordering tot dadelijke uitvoerbaarheid van de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- gelast de teruggave aan verdachte van:
1. STK Telefoontoestel
(Omschrijving: [proces-verbaalnummer01] , Blauw, merk: Samsung)
2. 1 STK Telefoontoestel
(Omschrijving: [proces-verbaalnummer02] , Samsung);
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer01] , te betalen een bedrag van
€ 750,- (zegge: zevenhonderdvijftig euro),bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 8 juli 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer01] te betalen
€ 750,-(hoofdsom,
zegge: zevenhonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 juli 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 750,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
15 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. D.F. Smulders, voorzitter,
en mrs. A.M.H. Geerars en E.C. Harting, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.A.M. van der Vleuten, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 juni 2022 tot en met 8 juli 2022 te Papendrecht, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer01] , door (meermalen)
- ( via social media en/of mail en/of telefonisch en/of sms) contact met die [slachtoffer01] op te nemen en/of haar bedreigende en/of intimiderende berichten toe te sturen, te weten (onder andere)
* een afbeelding van een arm/hand met een rode vloeistof en/of daarbij de tekst "Aub help me ik ben bang ik wil niet meer" en/of
* de tekst "Je gaat zien wat ik ga doen en jij weet ook heel goed wat" en/of
* "Ben onderweg. Ook al ben je niet thuis ga naar binnen. Ik ben helemaal doorgedraaid. Alles gaat kapot." en/of
* "Laatste fa wat ik je op zolder niet gaf waar je zo boos om werd koop de grootste en mooiste en je krijgt m als verrassing van mij en daarna moet er zeker wel rust komen" en/of
* "En mijn wraak op jou zal nooit verzadigd zijn. Als mijn pijn onverdraagbaar word, ga ik gewoon klik klik nu wel en klaar” en/of
- bij de woning van die [slachtoffer01] te verschijnen en/of
- te trachten haar woning binnen te treden en/of
- ( een) account(s) op (een) Intenetsite(s) aan te maken op naam van die [slachtoffer01] en/of
- ( een) wachtwoord(en) van die [slachtoffer01] te achterhalen en/of wijzigen en/of
- ( een) bestelling(en) te plaatsen op (een) Internetsite(s) op naam van die [slachtoffer01] en/of
- contact op te nemen met (een) familielid/leden en/of vriendin(nen) van die [slachtoffer01] ,
met het oogmerk die [slachtoffer01] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;