In deze zaak heeft de kinderrechter op 2 december 2022 een beschikking gegeven tot ondertoezichtstelling van de minderjarige [naam kind1] voor de duur van twaalf maanden. De Raad voor de Kinderbescherming heeft het verzoek ingediend, omdat er zorgen zijn over de opvoedsituatie en de opvoedvaardigheden van de moeder. De ouders zijn betrokken en liefdevol, maar er zijn nog steeds opvoedproblemen en de hulpverlening in het vrijwillige kader is onvoldoende van de grond gekomen. De moeder heeft aangegeven dat zij geen alcohol meer gebruikt en openstaat voor hulpverlening, maar er zijn twijfels over haar opvoedvaardigheden en draagkracht.
Tijdens de zitting is gebleken dat [naam kind1] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. De ouders hebben in het verleden spanningen en huiselijk geweld ervaren, wat een negatieve impact heeft gehad op [naam kind1]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders nog niet in staat zijn om de bedreigde ontwikkeling van [naam kind1] af te wenden zonder hulp. Daarom is het noodzakelijk om de ondertoezichtstelling te verlenen, zodat de jeugdbescherming kan meekijken en ondersteuning kan bieden aan de ouders.
De kinderrechter heeft begrip voor de angst van de vader voor een uithuisplaatsing, maar heeft benadrukt dat dit op dit moment niet aan de orde is. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 12 december 2022. Hoger beroep tegen deze beschikking kan binnen drie maanden na de uitspraak worden ingesteld door de verzoekers of andere belanghebbenden.