In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 25 oktober 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De kinderrechter heeft de verzoeken van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (hierna: de GI) om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een netwerkpleeggezin te verlengen met een jaar, toegewezen. De zaak is behandeld met gesloten deuren, waarbij de kinderrechter de belangen van [naam kind] vooropstelde.
De feiten van de zaak zijn als volgt: [naam kind] is onder toezicht gesteld bij beschikking van 9 november 2021 en verblijft in een netwerkpleeggezin. De ouders van [naam kind] hebben het gezag over haar, maar de situatie bij beide ouders is problematisch gebleken. De vader heeft eerder verzocht om de hoofdverblijfplaats van [naam kind] bij hem te bepalen, maar heeft dit verzoek op 17 oktober 2022 ingetrokken. De moeder steunt het verzoek van de GI en is van mening dat [naam kind] goed zit in het huidige netwerkpleeggezin.
De kinderrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van [naam kind]. De kinderrechter heeft daarbij rekening gehouden met de ernstige ontwikkelingsbedreiging van [naam kind] en de onveilige situaties die eerder zijn ontstaan bij zowel de moeder als de vader. De kinderrechter heeft de beslissing mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, waarbij de betrokken partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in hoger beroep te gaan tegen deze beschikking.