ECLI:NL:RBROT:2022:10815

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 december 2022
Publicatiedatum
9 december 2022
Zaaknummer
C/10/643744 / HA ZA 22-692
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident inzage ex artikel 843a Rv afgewezen wegens gebrek aan belang en schending van onderhandelingspositie

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 7 december 2022 uitspraak gedaan in een incident dat voortkwam uit een civiele procedure. De eiser, aangeduid als [eiser01], heeft een incidentele vordering ingediend tot inzage in bepaalde documenten op basis van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De eiser stelde dat hij belang had bij inzage in documenten die betrekking hadden op de verkoop van registergoederen door de gemeente Rotterdam aan Lieke B.V. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de vordering tot inzage in de documenten niet toewijsbaar was. De rechtbank wees de vordering af op verschillende gronden. Ten eerste was er geen voldoende specifiek omschreven belang voor de gevraagde inzage. De rechtbank oordeelde dat de eiser niet had aangetoond dat de gevraagde documenten relevant waren voor zijn vorderingen. Daarnaast werd overwogen dat inzage in de volledige taxatierapporten de onderhandelingspositie van Lieke B.V. en de gemeente onaanvaardbaar zou schaden. De rechtbank concludeerde dat het belang van de eiser bij inzage niet opwoog tegen de economische belangen van de gemeente. De eiser werd veroordeeld in de proceskosten van het incident, die tot dat moment waren begroot op € 563,00 voor zowel de gemeente als Lieke B.V. De proceskostenveroordelingen werden uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De hoofdzaak zal op 18 januari 2023 weer op de rol komen voor conclusie van antwoord van de gedaagden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/643744 / HA ZA 22-692
Vonnis in incident van 7 december 2022
in de zaak van
[eiser01],
wonende te [woonplaats01] ,
eiser in de hoofdzaak,
eiser in het incident,
advocaat mr. P.H.L.M. Kuypers te Rotterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LIEKE B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. A.M. Roepel te Rotterdam,
2. de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE ROTTERDAM,
zetelend te Rotterdam,
gedaagde in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. N.C. van Eck te Rotterdam.
Partijen zullen hierna [eiser01] , Lieke en de gemeente genoemd worden.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 15 juli 2022 tevens houdende de incidentele vordering tot exhibitie ex artikel 843a Rv, met producties;
  • de incidentele conclusie van antwoord zijdens Lieke, met producties;
  • de conclusie van antwoord in het incident tot overlegging van stukken ex artikel 843a Rv zijdens de gemeente, met producties.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2..De vordering in de hoofdzaak

2.1.
[eiser01] heeft in de hoofdzaak de volgende – verkort weergegeven – vorderingen ingesteld, toe te wijzen bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
Primair
4. te verklaren voor recht dat de gemeente onrechtmatig heeft gehandeld, althans het gelijkheidsbeginsel heeft geschonden, althans staatssteun heeft verleend en/of de aanmeldingsverplichting van artikel 108 lid 3 VWEU heeft geschonden, door het aangaan en/of uitvoeren van de koopovereenkomst(en) van op of omstreeks 2 april 2020, waarbij zij de registergoederen gelegen aan de [straatnaam01] , zoals beschreven onder randnummer 2.2 van de dagvaarding, onderhands heeft verkocht aan Lieke;
5. de koopovereenkomst(en) als genoemd onder 4. nietig te verklaren althans te vernietigen;
6. Lieke en de gemeente te veroordelen tot ongedaanmaking van de koopovereenkomst(en) als genoemd onder 4., althans tot ongedaanmaking van de rechtsgevolgen van deze overeenkomsten, voor zover deze nietig zijn verklaard dan wel zijn vernietigd;
7. Lieke en de gemeente hoofdelijk, althans de gemeente of Lieke, te veroordelen tot vergoeding van alle schade die [eiser01] heeft geleden, lijdt en nog zal lijden ten gevolge van het aangaan en/of uitvoeren van de koopovereenkomst(en) als genoemd onder 4., op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
Subsidiair
8. te verklaren voor recht dat de gemeente onrechtmatig heeft gehandeld, althans het gelijkheidsbeginsel heeft geschonden, althans staatssteun heeft verleend en/of de aanmeldingsverplichting van artikel 108 lid 3 VWEU heeft geschonden, door het aangaan en/of uitvoeren van de koopovereenkomst(en) van op of omstreeks 2 april 2020, waarbij zij de registergoederen gelegen aan de [straatnaam01] , zoals beschreven onder randnummer 2.2 van de dagvaarding, onderhands heeft verkocht aan Lieke;
Meer subsidiair
9. iedere door de rechtbank in goede justitie te bepalen voorziening te treffen die recht doet aan de belangen van [eiser01] ;
En, voorts, in alle gevallen
10. Lieke en de gemeente te veroordelen tot betaling van de proceskosten en de nakosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De nummering van deze vorderingen begint bij 4, omdat de nummers 1 tot en met 3 zijn gebruikt voor de incidentele vordering.
2.2.
[eiser01] heeft daaraan – verkort weergegeven – het volgende ten grondslag gelegd.
2.2.1.
De verkoop van 21 registergoederen door de gemeente aan Lieke voor € 1,00 zonder de ruimte te bieden aan (potentiële) gegadigden om mee te dingen, is onrechtmatig. In de eerste plaats resulteert de verkoop in een gekwalificeerde schending van het gelijkheidsbeginsel, waardoor op grond van artikel 3:40 lid 1 BW moet worden geconcludeerd tot de nietigheid van de koopovereenkomst.
2.2.2.
In de tweede plaats kwalificeert de verkoop als staatssteun in de zin van artikel 107 lid 1 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU). Die staatssteun is onrechtmatig, nu de gemeente heeft nagelaten haar voornemen tot steunverlening aan te melden bij de Europese Commissie, zoals is vereist op grond van artikel 108 lid 3 VWEU. Het verlenen van onrechtmatige staatssteun dient ertoe te leiden dat de rechtbank de betrokken koopovereenkomst(en) nietig verklaart.
2.2.3.
De schadevergoedingsvordering kent een dubbele grondslag. Ten eerste onrechtmatige daad, nu Lieke en de gemeente jegens [eiser01] onrechtmatig hebben gehandeld door in strijd met het gelijkheidsbeginsel een nietige koopovereenkomst te sluiten waarmee Lieke onrechtmatige staatssteun is verleend, ten gevolge waarvan [eiser01] schade heeft ondervonden en waarvoor Lieke en de gemeente hoofdelijk aansprakelijk zijn op grond van artikel 6:166 lid 1 BW. Ten tweede ongerechtvaardigde verrijking (artikel 6:212 BW), nu Lieke ongerechtvaardigd is verrijkt ten koste van [eiser01] , zodat zij zijn schade dientengevolge zal moeten vergoeden tot het bedrag van de verrijking.

3..Het geschil in het incident

3.1.
[eiser01] heeft in het incident de volgende – verkort weergegeven – vorderingen ingesteld, toe te wijzen bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
1. Lieke en de gemeente, althans de gemeente of Lieke, te gebieden binnen een week na betekening van dit vonnis aan [eiser01] afschrift te geven van de volgende stukken:
a. de op of omstreeks 2 april 2020 tussen de gemeente en Lieke gesloten koopovereenkomst(en), en eventuele addenda;
b. de tussen de gemeente en Lieke althans Fullhouse gewisselde brieven, emails, faxberichten en/of sms-/whatsappberichten, welke betrekking hebben op de koop van de registergoederen;
c. de door de gemeente en Lieke intern gewisselde brieven, e-mails, faxberichten en/of sms-/whatsappberichten, welke betrekking hebben op de koop van de registergoederen;
d. de taxatierapporten die de gemeente en/of Lieke althans Fullhouse hebben laten opstellen ter bepaling van de (markt)waarde van de registergoederen;
e. de taxatierapporten die de gemeente heeft laten opstellen ter bepaling van de (markt)waarde van de buurpanden;
2. Lieke en de gemeente, althans de gemeente of Lieke, te veroordelen om aan [eiser01] te voldoen een dwangsom van € 1.000,00 per dag dat zij nalaat om te voldoen aan het gevorderde onder 1., tot een maximum van € 50.000,00;
3. Lieke en de gemeente te veroordelen tot betaling van de proceskosten en de nakosten van deze incidentele procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
Lieke en de gemeente hebben bij afzonderlijke conclusies verweer gevoerd, dat ertoe strekt dat de incidentele vorderingen niet moeten worden toegewezen.
3.3.
Op de stellingen en verweren van partijen zal onder de beoordeling worden ingegaan, voor zover zij daarvoor relevant zijn.

4..De beoordeling in het incident

Ontvankelijkheid

4.1.
Uit de stellingen van [eiser01] volgt dat hij een belang heeft waarvoor hij in rechte kan opkomen. De eventuele nadere onderbouwing, noch het eventueel te leveren bewijs van die stellingen is in de vrijwaring aan de orde. Het betoog van de gemeente wordt dan ook verworpen.
Bescheid a
4.2.
Bij incidentele conclusie van antwoord heeft Lieke de tussen haar en de gemeente op 2 april 2020 gesloten koopovereenkomst met addendum in het geding gebracht. [eiser01] heeft zodoende geen belang meer bij een afschrift hiervan. Deze vordering zal worden afgewezen.
Bescheiden b en c
4.3.
De bescheiden genoemd bij b en c zijn niet specifiek genoeg omschreven. Het is aan [eiser01] om het verband aan te tonen tussen de informatie waarvan inzage wordt gevorderd en een concrete vordering. Door inzage te vorderen in slechts ongespecificeerde correspondentie, kan door de rechtbank niet worden getoetst of [eiser01] ook een rechtmatig belang daarbij heeft. Artikel 843a Rv biedt niet de mogelijkheid voor het opvragen van documenten waarvan een partij vermoedt dat de wederpartij over die stukken beschikt en waarvan hij vermoedt dat zij wel eens steun zouden kunnen geven aan zijn stellingen. Dat zou neerkomen op een hengelexpeditie en daarvoor biedt artikel 843a Rv geen grondslag. Deze vorderingen zullen eveneens worden afgewezen.
Bescheiden d en e
4.4.
Inzage in de volledige taxatierapporten schaadt de onderhandelingspositie van Lieke en de gemeente onaanvaardbaar. Het belang van [eiser01] bij inzage in die rapporten weegt niet op tegen de gestelde economische en/of financiële belangen van de gemeente bij het niet verstrekken van die rapporten.
4.5.
Bovendien heeft de gemeente delen van taxatierapporten overgelegd waarin onder meer de ge(her)taxeerde marktwaarden van de registergoederen te lezen is. Hierdoor kan redelijkerwijs worden aangenomen dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder verschaffing van de volledige rapporten is gewaarborgd; [eiser01] heeft althans een (rechtmatig) belang bij inzage in de weggelaten delen van de taxatierapporten onvoldoende onderbouwd. Deze vorderingen zullen dan ook worden afgewezen.
Conclusie
4.6.
Vordering 1 wordt afgewezen. Vordering 2 deelt in dat lot. Al hetgeen partijen voor het overige hebben aangevoerd behoeft geen bespreking.
Proceskosten
4.7.
[eiser01] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld, tot op heden begroot op € 563,00 aan de zijde van zowel de gemeente als Lieke. In het geval van de gemeente wordt de wettelijke rente over dit bedrag toegewezen, conform haar conclusie. De veroordelingen worden uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat de verzoeken daartoe zijn gebaseerd op de wet en niet zijn weersproken.

5..De beslissing

De rechtbank
in het incident
5.1.
wijst het gevorderde af;
5.2.
veroordeelt [eiser01] in de proceskosten van de gemeente, tot op heden begroot op € 563,00, te vermeerderen met wettelijke rente over dit bedrag vanaf veertien dagen na heden tot de dag van algehele voldoening;
5.3.
veroordeelt [eiser01] in de proceskosten van Lieke, tot op heden begroot op € 563,00;
5.4.
verklaart deze proceskostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
in de hoofdzaak
5.5.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
18 januari 2023voor conclusie van antwoord van Lieke en de gemeente.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. J. van den Bos. Het is ondertekend door de rolrechter en door deze in het openbaar uitgesproken op 7 december 2022.
3533/1407