ECLI:NL:RBROT:2022:10798

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 december 2022
Publicatiedatum
9 december 2022
Zaaknummer
C/10/647850 / HA RK 22-1164
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een vereffenaar in de nalatenschap van een overleden persoon zonder bekende erfgenamen

Op 6 december 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) Rijksvastgoedbedrijf, die verzocht om de benoeming van een vereffenaar voor de nalatenschap van een overleden persoon. De rechtbank heeft besloten om zonder mondelinge behandeling uitspraak te doen, omdat er geen belanghebbenden bekend waren bij het verzoek. De zaak betreft de nalatenschap van een heer die op 21 januari 2022 is overleden en waarvan de erfgenamen onbekend zijn. De Belastingdienst had de nalatenschap op 31 augustus 2022 aangemeld als vermoedelijk onbeheerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen erfgenamen zijn of dat het onbekend is of deze bestaan, en heeft op basis van artikel 4:204 lid 1 onder a BW besloten een vereffenaar te benoemen. De benoeming van het Rijksvastgoedbedrijf tot vereffenaar is goedgekeurd, en de rechtbank heeft de vereffenaar opgedragen om een erfgenamenonderzoek te verrichten. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de benoeming moet worden ingeschreven in het boedelregister. Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Den Haag binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rekestnummer: C/10/647850 / HA RK 22-1164
Beschikking van 6 december 2022
in de zaak van
DE STAAT DER NEDERLANDEN (ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) Rijksvastgoedbedrijf),
zetelend te Den Haag,
verzoeker,
advocaat mr. S.J. van Baasbank te Den Haag.
Verzoeker wordt hierna “de Staat” genoemd.

1.Het procesverloop

1.1.
Op 14 november 2022 is bij de rechtbank ingekomen het verzoekschrift van de Staat om een vereffenaar te benoemen op grond van artikel 4:204 BW, met producties.
1.2.
De rechtbank heeft besloten om zonder een mondelinge behandeling uitspraak te doen, omdat er geen belanghebbenden bij dit verzoekschrift bekend zijn.

2.De beoordeling

2.1.
Op 21 januari 2022 is te [plaats01] overleden de heer [erflater01] , geboren te [geboorteplaats01] (Guinee) op [geboortedatum01] 1984, laatstelijk gewoond hebbende te Rotterdam (hierna: erflater). Het is op dit moment niet bekend wie de erfgenamen van erflater zijn, omdat hij geen testament heeft en daarnaast niet gehuwd was of geregistreerd als partner en geen kinderen heeft achtergelaten. Het is daarnaast onduidelijk waar de ouders van erflater wonen en of hij broers of zussen had.
2.2.
De Belastingdienst heeft de nalatenschap van erflater op 31 augustus 2022 aangemeld bij de Staat als vermoedelijk onbeheerde nalatenschap. De Staat heeft gelet hierop in het verzoekschrift de rechtbank verzocht om een vereffenaar te benoemen in de nalatenschap van erflater.
2.3.
Op grond van artikel 4:204 lid 1 onder a BW kan de rechtbank op verzoek van een belanghebbende een vereffenaar benoemen. Als de nalatenschap niet onder voorrecht van boedelbeschrijving is aanvaard, kan de rechtbank tot die benoeming besluiten wanneer er geen erfgenamen zijn, wanneer het niet bekend is of er erfgenamen zijn, of wanneer de nalatenschap niet door een executeur wordt beheerd en de erfgenamen die bekend zijn haar geheel of ten dele onbeheerd laten.
2.4.
De Staat is belanghebbende bij het verzoek. Artikel 4:226 lid 1 BW bepaalt namelijk dat wanneer de vereffening is voltooid en met een overschot is geëindigd, de vereffenaar de goederen aan de Staat dient af te geven indien er geen erfgenamen zijn, niet bekend is of er erfgenamen zijn of wanneer erfgenamen niet bereid zijn de goederen in ontvangst te nemen.
2.5.
De rechtbank ziet voldoende grond om een vereffenaar te benoemen in de nalatenschap van erflater, omdat de nalatenschap van erflater niet door een erfgenaam onder voorrecht van boedelbeschrijving is aanvaard en het onbekend is of er erfgenamen zijn. De nalatenschap is dus thans onbeheerd. Volgens de Staat behoort tot de nalatenschap van erflater het erfpachtrecht op het appartement gelegen aan de [adres01] , [postcode01] te Rotterdam (hierna: het appartement). Het appartement is op dit moment onbeheerd. Het is de verwachting dat er een ruime overwaarde op het appartement zit gelet op de hypotheekschuld (€ 75.127,-) en de WOZ-waarde per 1 januari 2021 (€ 188.000,-). Er zal een erfgenamenonderzoek verricht moeten worden in Guinee, wat een aanzienlijke kostenpost kan zijn. Deze kosten kan een vereffenaar echter verhalen op de nalatenschap, omdat dit vereffeningskosten zijn. Er is derhalve voldoende belang om een vereffenaar te benoemen. Gelet op de verwachtte overwaarde van het appartement is er ook een (maatschappelijk) belang om een vereffenaar te benoemen.
2.6.
Er is dus voldoende grond om het verzoek toe te wijzen en een vereffenaar te benoemen. Omdat er geen erfgenamen bekend zijn, heeft de rechtbank hen niet kunnen horen over het verzoek en wordt het verzoek zonder zitting toegewezen. De Staat heeft voorgesteld het Rijksvastgoedbedrijf tot vereffenaar te benoemen en die heeft zich bereid verklaard dat te doen. Het Rijksvastgoedbedrijf is bekend met het dossier van erflater, zodat de rechtbank voldoende redenen ziet om hem tot vereffenaar te benoemen. Het Rijksvastgoedbedrijf moet deze benoeming bekendmaken in de digitale Staatscourant.

3.De beslissing

De rechtbank
benoemt
het Rijksvastgoedbedrijf, kantoorhoudende aan de Korte Voorhout 7, 2511 CW te Den Haag (correspondentieadres: postbus 16169, 2500 BD te Den Haag), tot vereffenaar in de nalatenschap van:
de heer
[erflater01],
geboren op [geboortedatum01] 1984 te [geboorteplaats01] , Guinee,
laatstelijk wonende te Rotterdam,
overleden op 21 januari 2022 te [plaats01] ,
draagt de vereffenaar op een (nader) erfgenamenonderzoek te doen;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
verzoekt de griffier de benoeming onverwijld in te schrijven in het boedelregister van de rechtbank op voet van het bepaalde in artikel 4:206 lid 6 BW;
verzoekt de griffier de kantonrechter te Rotterdam, locatie Rotterdam, op de hoogte te stellen van deze benoeming;
draagt de vereffenaar op de benoeming bekend te maken in de digitale Staatscourant.
Deze beschikking is gegeven door mr. C. van Steenderen-Koornneef en in het openbaar uitgesproken op 6 december 2022. [1]
3120

Voetnoten

1.Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Den Haag. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.