Op 6 december 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) Rijksvastgoedbedrijf, die verzocht om de benoeming van een vereffenaar voor de nalatenschap van een overleden persoon. De rechtbank heeft besloten om zonder mondelinge behandeling uitspraak te doen, omdat er geen belanghebbenden bekend waren bij het verzoek. De zaak betreft de nalatenschap van een heer die op 21 januari 2022 is overleden en waarvan de erfgenamen onbekend zijn. De Belastingdienst had de nalatenschap op 31 augustus 2022 aangemeld als vermoedelijk onbeheerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen erfgenamen zijn of dat het onbekend is of deze bestaan, en heeft op basis van artikel 4:204 lid 1 onder a BW besloten een vereffenaar te benoemen. De benoeming van het Rijksvastgoedbedrijf tot vereffenaar is goedgekeurd, en de rechtbank heeft de vereffenaar opgedragen om een erfgenamenonderzoek te verrichten. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de benoeming moet worden ingeschreven in het boedelregister. Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Den Haag binnen drie maanden na de uitspraak.