ECLI:NL:RBROT:2022:10797

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 november 2022
Publicatiedatum
9 december 2022
Zaaknummer
C/10/646502 / HA RK 22-1074
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een vereffenaar op verzoek van een voormalig bewindvoerder in een nalatenschap zonder erfgenamen

Op 24 november 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van FIDINDA CBM B.V., die optreedt als gewezen bewindvoerder over de goederen van de heer [erflater01]. Het verzoekschrift tot benoeming van een vereffenaar is op 21 oktober 2022 ingediend, nadat de heer [erflater01] op 11 september 2021 was overleden zonder testament en zonder erfgenamen. De rechtbank heeft belanghebbenden op 24 oktober 2022 aangeschreven, maar geen reacties ontvangen. Hierdoor heeft de rechtbank besloten om zonder mondelinge behandeling uitspraak te doen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de heer [erflater01] geen erfgenamen heeft die de nalatenschap hebben aanvaard, en dat de nalatenschap niet wordt beheerd door een executeur. De verzoekster, FIDINDA CBM B.V., heeft als bewindvoerder nog verplichtingen en heeft belang bij de benoeming van een vereffenaar om een erfgenamenonderzoek uit te voeren. De rechtbank heeft de benoeming van Fidinda Zorg voor Later B.V. als vereffenaar toegewezen, en deze benoeming dient bekendgemaakt te worden in de (digitale) Staatscourant. De rechtbank heeft ook de kosten van het verzoek afgewezen, omdat daar geen grond voor was. De beschikking is gegeven door mr. C. van Steenderen-Koornneef en is openbaar uitgesproken op 24 november 2022.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rekestnummer: C/10/646502 / HA RK 22-1074
Beschikking van 24 november 2022
in de zaak van
FIDINDA CBM B.V., in haar hoedanigheid van gewezen bewindvoerder over de goederen van de heer [erflater01] ,
gevestigd te Nieuw-Lekkerland,
verzoekster,
advocaat mr. A.C. de Bakker te Hendrik-Ido-Ambacht.
Belanghebbenden:
  • [belanghebbende01] , wonende te [woonplaats01] ,
  • [belanghebbende02] , wonende te [woonplaats01] ,
  • [belanghebbende03] , wonende te [woonplaats02] .

1.De procedure

1.1.
Op 21 oktober 2022 is bij de rechtbank ingekomen het verzoekschrift van verzoekster tot benoeming van een vereffenaar, met producties.
1.2.
Bij aangetekende brieven van 24 oktober 2022 heeft de rechtbank het verzoekschrift aan belanghebbenden verzonden en gevraagd of zij verweer willen voeren tegen het verzoekschrift. De rechtbank heeft geen reactie van belanghebbenden ontvangen, zodat zij vervolgens heeft besloten om zonder mondelinge behandeling uitspraak te doen.

2.De beoordeling

2.1.
Op 11 september 2021 is te [plaats01] overleden de heer [erflater01] (hierna: erflater), geboren op [geboortedatum01] 1964 te [geboorteplaats01] een laatstelijk gewoond hebbende te Dordrecht. Erflater had geen testament opgemaakt waarin hij heeft bepaald wie zijn erfgenamen zijn, zodat de erfgenamen op grond van het versterferfrecht moeten worden vastgesteld. Erflater was toen hij overleed niet gehuwd of geregistreerd als partner. Ook had erflater geen kinderen. De vader en moeder van erflater zijn overleden, maar erflater heeft blijkens raadpleging in de Basisregistratie personen nog twee zussen en een broer die in leven zijn, namelijk: [belanghebbende01] , [belanghebbende02] en [belanghebbende03] (hierna: belanghebbenden). Omdat niet bekend is of belanghebbenden de nalatenschap van erflater hebben verworpen worden zij als zijn erfgenamen aangemerkt.
2.2.
Erflater stond onder bewind. De rechtbank Rotterdam heeft (de rechtsvoorgangster van) verzoekster op 17 oktober 2017 tot bewindvoerder benoemd over de goederen die (zullen) toebehoren aan erflater. Door het overlijden van erflater is de taak van verzoekster als bewindvoerder beëindigd. Verzoekster verzoekt om een vereffenaar te benoemen in de nalatenschap van erflater op grond van artikel 4:204 lid 1 onder a BW, omdat deze niet door de erfgenamen van erflater wordt beheerd, kosten rechtens.
2.3.
De rechtbank kan op grond van artikel 4:204 lid 1 onder a BW als een nalatenschap niet onder voorrecht van boedelbeschrijving is aanvaard door een erfgenaam, wat hier het geval is, op verzoek van een belanghebbende een vereffenaar benoemen, wanneer er geen erfgenamen zijn, wanneer het niet bekend is of er erfgenamen zijn, of wanneer de nalatenschap niet door een executeur wordt beheerd en de erfgenamen die bekend zijn haar geheel of ten dele onbeheerd laten.
2.4.
Verzoekster was de bewindvoerder van erflater. Zij is in die hoedanigheid belanghebbende bij het verzoek om een vereffenaar te benoemen. Het bewind over de goederen van erflater is door het overlijden van erflater weliswaar beëindigd, maar verzoekster heeft na het overlijden van erflater nog wel verplichtingen. Verzoekster blijft op grond van artikel 1:448 lid 3 BW verplicht om al datgene te doen, wat niet zonder nadeel van rechthebbende kan worden uitgesteld, totdat degene die na hem tot het beheer van de goederen bevoegd is, dit heeft aanvaard. Daarnaast moet verzoekster als bewindvoerder ook rekening en verantwoording afleggen aan de eventuele erfgenamen van erflater aan het einde van het bewind (artikel 1:445 lid 1 BW). Gelet hierop zal vastgesteld moeten worden wie de erfgenamen van erflater zijn, zodat verzoekster belang heeft bij het benoemen van een vereffenaar die tot zijn taak heeft een erfgenamenonderzoek uit te voeren.
2.5.
Niet gebleken is dat de nalatenschap van erflater op dit moment beheerd wordt door de op dit moment bekende erfgenamen (belanghebbenden). Dit betekent dat ook aan de andere voorwaarde van artikel 4:204 lid 1 onder a BW is voldaan en er voldoende grond is om een vereffenaar te benoemen.
2.6.
De rechtbank heeft belanghebbenden gevraagd of zij verweer willen voeren tegen het verzoekschrift. Zij hebben niet gereageerd. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat zij geen verweer willen voeren, zodat het verzoek om een vereffenaar te benoemen zal worden toegewezen.
2.7.
Verzoekster heeft voorgesteld om Fidinda Zorg voor Later B.V. tot vereffenaar te noemen. De rechtbank ziet geen redenen om niet tot deze benoeming over te gaan, zodat Fidinda Zorg voor Later B.V. tot vereffenaar benoemd zal worden in de nalatenschap van erflater. De benoeming dient door de vereffenaar bekend te worden gemaakt in de (digitale) Staatscourant.
2.8.
Het verzoek met betrekking tot de kosten van dit verzoek zal worden afgewezen, omdat daar nu geen grond voor is. Deze dienen te zijner tijd separaat aan de kantonrechter te worden voorgelegd.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
benoemt
Fidinda Zorg voor Later B.V. (gevestigd en kantoorhoudende te Gorinchem aan de Banneweg 6, 4205 KX te Gorinchem), tot vereffenaar in de nalatenschap van:
[erflater01]
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1964
laatst gewoond hebbende te Dordrecht,
overleden op 11 september 2021 te [plaats01] ,
3.2.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.3.
verzoekt de griffier de benoeming onverwijld in te schrijven in het boedelregister van de rechtbank op voet van het bepaalde in artikel 4:206 lid 6 BW;
3.4.
verzoekt de griffier de kantonrechter te Rotterdam, locatie Dordrecht, op de hoogte te stellen van deze benoeming;
3.5.
draagt de vereffenaar op zijn benoeming bekend te maken in de (digitale) Staatscourant;
3.6.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. C. van Steenderen-Koornneef en in het openbaar uitgesproken op 24 november 2022. [1]
3120

Voetnoten

1.Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Den Haag. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.