ECLI:NL:RBROT:2022:10768

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 december 2022
Publicatiedatum
9 december 2022
Zaaknummer
83.049113.21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot één jaar gevangenisstraf wegens feitelijk leidinggeven aan het gebruik maken van valse/vervalste Transaction Confirmations en oplichting van de Gasunie Transport Services B.V.

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 8 december 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die als bestuurder van een vennootschap betrokken was bij het gebruik van valse Transaction Confirmations en oplichting van Gasunie Transport Services B.V. De verdachte was preventief gedetineerd en had geen vaste woon- en verblijfplaats in Nederland. De rechtbank oordeelde dat de verdachte feitelijk leiding had gegeven aan de verboden gedragingen van zijn vennootschap, die resulteerden in een aanzienlijke schade van 16 miljoen euro voor Gasunie. De verdachte werd vrijgesproken van enkele andere tenlastegelegde feiten, waaronder valsheid in geschrift en deelname aan een criminele organisatie. De rechtbank legde een gevangenisstraf van één jaar op, waarbij de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging werden genomen. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat de behandeling daarvan een onevenredige belasting van het strafgeding zou opleveren.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 83.049113.21
Datum uitspraak: 8 december 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01]
op [geboortedatum01],
zonder vaste woon- en verblijfplaats in Nederland,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [detentieadres01] ,
raadsman mr. B.M.C.F. de Groen, advocaat te Breda.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 24 november 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A. Kristic heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 1 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 2 primair, 3 primair en 4 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaar met aftrek van voorarrest.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak feit 1 zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat, omdat niet is vast te stellen wie de valse documenten heeft opgemaakt, het onder 1 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Vrijspraak: feit 2 primair, feit 3 primair en feit 4
4.2.1.
Standpunt officier van justitie
Feit 2 primair
De verdachte heeft samen met een persoon die zich [naam01] noemt, in de periode van 23 tot en met 24 december 2018 opzettelijk gebruik gemaakt van de in de tenlastegelegde genoemde zeven valse Transaction Confirmations die door [naam01] per mail verzonden zijn aan [bedrijf01] (hierna [bedrijf01] ).
De verdachte wist van een significante onbalans in de positie van [bedrijf02] ( [bedrijf02] ) op het gasnet die werd veroorzaakt door een substantieel verschil tussen een hogere uitgaande gasstroom en de ingaande gasstroom. Er was sprake van een aanzienlijke short-positie bij [bedrijf02] , een tekort, dat [bedrijf02] contractueel diende te vereffenen.
De verdachte wist ook dat [bedrijf01] aandrong op zo snel mogelijk herstel van de onbalans en hij schakelde [naam01] in om dit probleem op te lossen. Hij ontving per cc op zijn eigen e-mailadres drie van de zeven valse Transaction Confirmations, die door [naam01] verstuurd waren aan [bedrijf01] om de kredietlimiet te verhogen. De verdachte moet hebben geweten dat deze Transaction Confirmations vals waren, omdat hij deze zelf niet opgevraagd had, terwijl hij de contactpersoon van [bedrijf02] voor de bank was.
Feit 3 primair
De verdachte heeft samen met [naam01] in overleggen met [bedrijf01] gedaan alsof [bedrijf02] van plan was om meer volume aan gas in te kopen en vervolgens heeft [naam01] met het toezenden van valse Transaction Confirmations voorgewend dat voldoende zekerheid was gegeven. Hierdoor heeft de verdachte [bedrijf01] door een samenweefsel van verdichtsels ertoe bewogen de kredietlimiet van [bedrijf02] verder te verhogen.
Feit 4
De verdachte als directeur van [bedrijf02] , [naam02] als directeur van [bedrijf03] (hierna [bedrijf03] ) en [naam03] als directeur van [bedrijf04] (hierna [bedrijf04] ) en [bedrijf05] (hierna [bedrijf05] ) hebben deelgenomen aan een criminele organisatie in de tenlastegelegde periode van 4 december 2018 tot en met 24 december 2018. Deze criminele organisatie had als oogmerk oplichting van Europese gasnetbeheerders met het gebruik van valse documenten en werd gerund vanuit een gezamenlijk kantoor in Dubai door personen genaamd [naam04] en [naam05] . In het gehanteerde fraudesysteem werd een nieuwe gashandelaar geïntroduceerd bij een gasnetbeheerder. Na een periode van onopvallende handel, werden vlak voor een feestdag grote hoeveelheden gasvolumes verkocht door de gashandelaar ( [bedrijf02] en [bedrijf03] ) aan de afnemers (zoals [bedrijf04] en/of [bedrijf05] ).
[bedrijf02] en [bedrijf03] betaalden hun rekeningen aan de gasbeheerders niet en lieten niets meer van zich horen. [bedrijf04] en/of [bedrijf05] betaalden niet voor het geleverde gas. De verdachte heeft op grond van de hierboven genoemde feiten en omstandigheden onder de feiten 2 en 3 een aandeel gehad in deze criminele organisatie.
4.2.2.
Beoordeling
Feit 2 primair
Onvoldoende is komen vast te staan dat de verdachte zelf een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het gebruik maken van de valse Transaction Confirmations en dat hij daartoe uitvoeringshandelingen heeft verricht.
Uit de e-mailcorrespondentie blijkt niet dat de verdachte de valse Transaction Confirmations heeft verzonden aan de [bedrijf01] en/of dat hij een andere actieve rol hierin heeft gehad. De enkele wetenschap van de bovengenoemde onbalans en de ontvangst van drie van de zeven valse Transaction Confirmations in de cc, is onvoldoende om aan te nemen dat er sprake was van het medeplegen van het opzettelijk gebruiken van deze valse Transaction Confirmations.
Feit 3 primair
Er is onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dat de verdachte een wezenlijke intellectuele en materiële bijdrage heeft geleverd aan de oplichting van [bedrijf01] . Onvoldoende kan worden vastgesteld dat de verdachte actieve betrokkenheid heeft gehad bij het versturen van valse Transaction Confirmations aan [bedrijf01] en/of dat hij misleidende en onware uitlatingen heeft gedaan tegen de medewerkers van [bedrijf01] die gericht waren op het verhogen van de kredietlimiet van [bedrijf02] wat [bedrijf02] in staat stelde door te gaan met grootschalige gasverkopen uit het gasnet van [bedrijf01] . Het feit dat hij op de hoogte was van de onbalans en het verstrekken van valse Transaction Confirmations is hiervoor onvoldoende.
Feit 4
Hoewel in het dossier aanwijzingen zijn voor het bestaan van een criminele organisatie met het bovengenoemd fraudepatroon en het er alle schijn van heeft dat [bedrijf02] hieraan een bijdrage heeft geleverd, is dit onvoldoende voor strafbare betrokkenheid van de verdachte daarbij.
Niet kan objectief en eenduidig worden vastgesteld dat de gasleveranties van [bedrijf02] in de tenlastegelegde periode aan [bedrijf05] onderdeel waren van een gezamenlijk opgezet plan tussen de verdachte en anderen binnen een crimineel samenwerkingsverband.
4.2.3.
Conclusie
Dit betekent dat niet bewezen is het onder 2 primair, 3 primair en 4 tenlastegelegde wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.3.
Bewijswaardering: feit 2 subsidiair en feit 3 subsidiair
4.3.1.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs voor het onder 2 en 3 subsidiair tenlastegelegde feitelijke leidinggeven en heeft daartoe aangevoerd dat het dagelijks bestuur van [bedrijf02] was overgenomen door [naam06] , [naam05] en [naam07] . De verdachte was in de ten laste gelegde periode slechts op papier bestuurder van [bedrijf02] . De verdachte had geen invloed op de werkwijze van deze nieuwe bestuurders. Hij verrichte op hun verzoek wat hand en spandiensten als hij op kantoor was, wat niet vaak voorkwam, maar was niet verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken.
4.3.2.
Beoordeling
ToetsingskaderBij de beantwoording van de vraag of een verdachte strafrechtelijk aansprakelijk kan worden gesteld voor het feitelijke leidinggeven aan een door een rechtspersoon verrichte verboden gedraging, dient eerst te worden vastgesteld of die rechtspersoon een strafbaar feit heeft begaan. Wanneer die vraag bevestigend wordt beantwoord, komt de vraag aan de orde of kan worden bewezen dat de verdachte aan die gedraging feitelijke leiding heeft gegeven.
In zijn arrest van 21 oktober 2003 (NJ 2006/328) heeft de Hoge Raad geoordeeld dat een rechtspersoon kan worden aangemerkt als dader van een strafbaar feit wanneer de gedraging waar het om gaat redelijkerwijs aan die rechtspersoon kan worden toegerekend. Die toerekening is afhankelijk van de concrete omstandigheden van het geval, waartoe mede behoort de aard van de (verboden) gedraging. Een belangrijk oriëntatiepunt bij de toerekening is of de gedraging heeft plaatsgevonden dan wel is verricht in de sfeer van de rechtspersoon. Een dergelijke gedraging kan in beginsel worden toegerekend aan de rechtspersoon.
Van een gedraging in de sfeer van de rechtspersoon kan sprake zijn indien zich een of meer van de navolgende omstandigheden voordoen:
a. het gaat om een handelen of nalaten van iemand die hetzij uit hoofde van een dienstbetrekking hetzij uit anderen hoofde werkzaam is ten behoeve van de rechtspersoon,
b. de gedraging past in de normale bedrijfsvoering of taakuitoefening van de rechtspersoon,
c. de gedraging is de rechtspersoon dienstig geweest in het door hem uitgeoefende bedrijf of in diens taakuitoefening,
d. de rechtspersoon vermocht erover te beschikken of de gedraging al dan niet zou plaatsvinden en zodanig of vergelijkbaar gedrag werd blijkens de feitelijke gang van zaken door de rechtspersoon aanvaard of placht te worden aanvaard, waarbij onder bedoeld aanvaarden mede begrepen is het niet betrachten van de zorg die in redelijkheid van de rechtspersoon kon worden gevergd met het oog op de voorkoming van de gedraging.
Nadat is vastgesteld dat een verboden gedraging aan de rechtspersoon kan worden toegerekend, komt de vraag aan de orde of kan worden bewezen dat de verdachte daaraan feitelijke leiding heeft gegeven. Bij de beoordeling daarvan zijn van belang zowel de juridische positie als de feitelijke positie van de verdachte bij de rechtspersoon en het gedrag dat de verdachte heeft vertoond of nagelaten op grond waarvan hij geacht moet worden aan die verboden gedraging feitelijke leiding te hebben gegeven.
Onder omstandigheden kan een meer passieve rol van de verdachte tot het oordeel leiden dat een verboden gedraging daardoor zodanig is bevorderd dat van feitelijke leidinggeven kan worden gesproken. In het bijzonder kan dat het geval zijn bij de verdachte die, hoewel hij daartoe bevoegd en redelijkerwijs gehouden is, geen maatregelen heeft getroffen om verboden gedragingen te voorkomen of te beëindigen.
In feitelijke leidinggeven ligt een zelfstandig opzetvereiste op de verboden gedraging besloten. Als feitelijke leidinggever moet de verdachte ten minste de aanmerkelijke kans hebben aanvaard dat de verboden gedraging zich zal voordoen.
Feiten en omstandigheden
Binnen [bedrijf01] zijn er verschillende manieren om actief te zijn als handelaar (shipper). Hiervoor zijn verschillende licenties, afhankelijk van de aard van de gashandel. Het gastransportnet dient in balans te zijn om het gas veilig en doelmatig te kunnen transporteren.
'In balans' wil zeggen dat het transportnet op de juiste druk blijft en dat er per saldo niet meer gas aan het net wordt onttrokken dan wordt ingevoerd of vice versa.
Iedere marktpartij is zelf verantwoordelijk voor de hoeveelheid gas die hij onttrekt
of invoert en daarmee zijn de marktpartijen ook medeverantwoordelijk voor het
handhaven van de balans van het transportnet. Zolang de positie van het totale net zich binnen de toelaatbare grenzen bevindt, is het transportnet in balans en hoeft geen van de partijen actie te ondernemen. Als het totale transportnet uit balans raakt, kunnen
marktpartijen zelf ingrijpen door gas in te voeren of aan het transportnet te onttrekken. Indien dit onvoldoende gebeurt en de onbalans te ver oploopt, komt een marktgericht correctiemechanisme in werking en koopt [bedrijf01] als netbeheerder gas bij of verkoopt. De marktpartijen die de onbalans veroorzaken, betalen voor de kosten van het gas dat nodig is om de onbalans op te heffen. Voor deze kosten dient elke shipper zekerheid te stellen. Door [bedrijf01] wordt daartoe een kredietlimiet bepaald op basis van de kredietwaardigheid van de shipper. De kredietlimieten worden door [bedrijf01] elke dag per gashandelaar gepubliceerd op Prisma, het capaciteitsboekingsplatform van de grote Europese netwerkbeheerders. Als het saldo van verplichtingen die een shipper is aangegaan, hoger is dan zijn kredietlimiet, dan kan een shipper niet meer handelen. Door het stellen van zekerheden kan de kredietlimiet worden verhoogd waarna de shipper weer kan handelen.
[bedrijf02] heeft in 2018 een licentieaanvraag als shipper ingediend bij [bedrijf01] .
[bedrijf02] kon sinds 1 december 2018 met een A-licentie gas transporteren en verhandelen op het gasnet van [bedrijf01] . De kredietlimiet van [bedrijf02] , ter dekking van de verwachte exposure (verplichtingen), werd door [bedrijf01] ingeschat op € 17.000,-. [bedrijf02] heeft tot en met 18 december 2018 in totaal € 690.000,- aan aanvullende zekerheden gestort waarna de kredietlimiet van [bedrijf02] was verhoogd tot uiteindelijk € 707.000,-.
Op 6 december 2018 was er een probleem met een gasnominatie van [bedrijf02] die zorgde voor een onbalans op het gasnet van [bedrijf01] . Hierover heeft de verdachte telefonisch contact gehad met medewerkers van [bedrijf01] en dit probleem is toen opgelost.
Op 22 december 2018 heeft de verdachte telefonisch contact gehad met medewerkers van [bedrijf01] over een nieuwe, significante onbalans van [bedrijf02] op het gasnet door uitgaande gasleveranties (exitnominaties) die een factor 10 (8.5000.000 Kwh/h) hoger werden, terwijl de inkomende gasstroom (de entry volume) op hetzelfde niveau bleef. De verdachte heeft tijdens dit gesprek de telefoon overgegeven aan een persoon die zich [naam01] noemt om dit op te lossen.
[naam01] heeft tegen de medewerker van [bedrijf01] in dat gesprek gezegd dat hij zijn ‘counterparties’ ging benaderen om dit probleem zo snel mogelijk op te lossen, zodat [bedrijf02] de volgende dag weer in balans zou raken. [naam01] heeft daarna in het weekend van 22 december en 23 december 2018 meermalen telefonisch en via e-mail contact gehad met diverse medewerkers van [bedrijf01] . [naam01] heeft [bedrijf01] voorgehouden dat door technische problemen bij [bedrijf02] en de counterparty geen entrycapaciteit kon worden geboekt en dat dit na het weekend zou worden geregeld. Hij heeft in overleg met [bedrijf01] besproken hoe hij de onbalans kon herstellen. [naam01] heeft op 23 december 2018 per e-mail vijf Transactions Confirmations gezonden aan [bedrijf01] om de kredietlimiet van [bedrijf02] te verhogen. Daarna zijn op 24 december 2018 vanuit een algemeen e-mailadres van [bedrijf02] en zonder naam van de verzender nog eens twee Transactions Confirmations gezonden naar [bedrijf01] . In totaal zou [bedrijf02] een bedrag van ruim € 22.000.000,- als zekerheid hebben gestort. [bedrijf01] heeft op basis van deze Transaction Confirmations de kredietlimiet van [bedrijf02] verhoogd tot € 8.776.000,-.
In plaats van gas in te voeren heeft [bedrijf02] dankzij de verhoogde kredietlimiet nog meer gas aan het transportnet onttrokken door nieuwe verplichtingen aan te gaan. [bedrijf01] heeft gas ingekocht om de onbalans te herstellen.
Volgens verdachte is [naam01] , een van de drie mannen die zijn bedrijf hebben overgenomen. In correspondentie en stukken staat dat [naam01] werkzaam was voor [bedrijf02] .
Beoordeling
Op de bankrekening van [bedrijf01] zijn de bedragen van de Transaction Confirmations nooit ontvangen. Deze documenten zijn dan ook vals dan wel vervalst. Door deze Transaction Confirmations te sturen is de indruk gewekt dat [bedrijf02] kredietwaardig was waardoor [bedrijf01] de kredietlimiet heeft verhoogd. Daarnaast heeft [naam01] de indruk gewekt dat hij te goeder trouw was en dat de onbalans zou worden opgeheven door het aankopen van gas. Hierdoor is [bedrijf01] bewogen tot verhoging van de kredietlimiet. Er is sprake van valsheid in geschrift en oplichting.
De gedragingen van [naam01] , hebben plaatsgevonden in de sfeer van [bedrijf02] en kunnen worden toegerekend aan [bedrijf02] .
Het communiceren over de gashandel, de ontstane onbalans en het overleggen over mogelijke oplossingen daarvoor, passen binnen de normale bedrijfsvoering van een gashandelaar als [bedrijf02] . Hetzelfde geldt voor het verstrekken van stukken ter aanvullende zekerheid. Al deze gedragingen zijn dienstig geweest aan het door [bedrijf02] uitgeoefende bedrijf nu als gevolg daarvan de kredietlimiet werd verhoogd en zij door kon gaan met handelen.
Het gebruik maken van valse/vervalste documenten en de oplichting kunnen gelet op hetgeen hiervoor is overwogene aan [bedrijf02] worden toegerekend.
De volgende vraag die moet worden beantwoord is of de verdachte als feitelijke leidinggever strafrechtelijk aansprakelijk is voor de door [bedrijf02] gepleegde strafbare feiten. Daarvoor acht de rechtbank het volgende van belang.
De verdachte was tot 11 maart 2020 bestuurder en enig aandeelhouder van [bedrijf02] . De verdachte heeft er naar eigen zeggen mee ingestemd dat vanaf juli 2018 drie niet nader geïdentificeerde personen, volgens de verdachte genaamd, [naam04] , [naam05] en ene [naam07] , de bedrijfsactiviteiten ontplooiden vanuit een kantoor in Dubai, waar verdachte ook regelmatig kwam. De verdachte bleef formeel de directeur van [bedrijf02] en verrichtte reguliere directeurstaken, zoals het tekenen van documenten en het bellen van personen, onder wie medewerkers van [bedrijf01] . Hij werd door deze medewerkers ook als de baas van [bedrijf02] gezien. De verdachte was en bleef de enige contactpersoon van [bedrijf02] voor de ING-bank in Polen en had en bleef toegang houden tot de Poolse bankrekening van [bedrijf02] . De verdachte was eind 2018 nog steeds betrokken bij de dagelijkse gang van zaken bij [bedrijf02] .
De verdachte was bekend met de gasmarkt omdat hij daar in 2016 en 2017 al actief was geweest. Hij was vanaf het begin betrokken bij de aanvraagprocedure voor een licentie bij [bedrijf01] en kende de licentievoorwaarden. De verdachte heeft namens [bedrijf02] in de aanmeldprocedure twee contracten, de ‘Title Transfer Facility’ (hierna TTF) en de ‘Security Deposit Agreement’ ondertekend.
De verdachte wist dat de kredietlimiet kon worden verhoogd door het verstrekken van security deposits. Dat blijkt onder meer uit een e-mail van de verdachte van 18 december 2018, waarin hij de bevestiging van een security deposit aan [bedrijf01] stuurt. De verdachte wist van de onbalans van [bedrijf02] op 6 december 2018 en van de aanzienlijke onbalans op 22 december 2018. De verdachte heeft de regie voor het herstel van de onbalans volledig overgelaten aan [naam01] en moet hebben geweten dat dit enkel kon worden opgelost door verhoging van de kredietlimiet van [bedrijf02] , zodat er weer entrycapaciteit kon worden geboekt. Voorts was de verdachte via de cc aan zijn e-mailadres verzonden e-mails op de hoogte van de communicatie tussen [naam01] en [bedrijf01] , de verhoging van de kredietlimiet van [bedrijf02] en het verzenden aan [bedrijf01] van drie valse Transaction Confirmations. De verdachte moet hebben geweten dat [bedrijf02] niet in staat was een kredietbedrag van een omvang van € 8.700.000,- te verstrekken aan [bedrijf01] op grond van het vermogen en de liquiditeitspositie van [bedrijf02] en had moeten weten dat de Transaction Confirmations niet echt konden zijn.
De rechtbank komt op basis van het vorenoverwogene tot het oordeel dat de verdachte wist van de verboden gedragingen. Hij was als directeur van [bedrijf02] bevoegd en redelijkerwijs gehouden om effectieve (controle)maatregelen te treffen en/of toezicht te houden ter voorkoming c.q. beëindiging van de verboden gedragingen, maar heeft dit achterwege gelaten en heeft zodoende de aanmerkelijke kans aanvaard dat de verboden gedragingen zich zouden voordoen en werden voortgezet, zodat de verdachte deze opzettelijk heeft bevorderd.
De rechtbank komt op grond van het bovenstaande tot het oordeel dat de verdachte feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden tenlastegelegde gedragingen in de zin van artikel 51 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank is met de raadsman van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is voor het door de verdachte opdracht geven aan de verboden gedragingen en zal de verdachte daarvan partieel vrijspreken.
Het verweer wordt verworpen.
4.3.3.
Conclusie
Bewezen is het onder feit 2 subsidiair en feit 3 subsidiair ten laste gelegde.
4.4.
Bewezenverklaring:
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 subsidiair en onder 3 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
2 subsidiair:
[bedrijf02] in de periode van 23 december 2018 tot en met 24
december 2018 in Nederland en/of Ierland en/of Groot-Brittannië en/of de Verenigde
Arabische Emiraten,
meermalen opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een of meerdere valse en/of vervalste geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, als waren deze echt en onvervalst, door
- een “Transaction Confirmation” van de ING bank in Polen betreffende een
overboeking van € 4.000.000,00 (DOC-0002) en
- een “Transaction Confirmation” van de ING bank in Polen betreffende een
overboeking van € 3.352.000,00 (DOC-0003) en
- een “Transaction Confirmation" van de ING bank in Polen betreffende een
overboeking van € 1.424.000,00 (DOC-0004) en
- een “Transaction Confirmation” van de ING bank in Polen betreffende een
overboeking van € 6.000.000 (DOC-0005) en
- een “Transaction Confirmation” van de ING bank in Polen betreffende een
overboeking van € 1.650.000,00 (DOC-0006) en
- een “Transaction Confirmation” van de ING bank in Polen betreffende een
overboeking van € 2.880.000,00 (DOC-0007) en
- een “Transaction Confirmation” van de ING bank in Polen betreffende een
overboeking van € 3.650.000 (DOC-0017)
per e-mail te versturen aan [bedrijf01] ( [bedrijf01] ) en bestaande die valsheid onder andere hierin dat (telkens) de op de "Transaction Confirmation(s)” genoemde overboekingen in werkelijkheid niet plaats gevonden hebben
hebbende hij, verdachte, (telkens) feitelijk leiding gegeven aan die verboden gedragingen;
3 subsidiair:
[bedrijf02] in of omstreeks de periode van 21 december 2018 tot en met 24
december 2018 in Nederland en/of Ierland en/of Groot-Brittannië en/of de Verenigde
Arabische Emiraten,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door een samenweefsel van verdichtsels,
[bedrijf01] ( [bedrijf01] ) heeft bewogen tot ,
het verlenen van een dienst, , te weten
het meerdere malen verhogen van de kredietlimiet van [bedrijf02]
bij [bedrijf01] , door
- meerdere malen telefonisch en/of per e-mail aan [bedrijf01] om meer entry capaciteit
te vragen en/of aan te geven dat [bedrijf02] meer volume aan gas wilde
leveren, maar dat [bedrijf02] hiertoe geen capaciteit had en
- een of meerdere e-mails te verzenden aan [bedrijf01] met daarin in strijd met de
werkelijkheid/waarheid) bericht dat een of meerdere betalingen aan [bedrijf01]
plaatsgevonden hadden en
- meerdere valse “Transaction Confirmations” per mail aan [bedrijf01] te sturen,
hebbende hij, verdachte, feitelijk leiding gegeven aan die verboden gedragingen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
2. subsidiair:
opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd terwijl de verdachte telkens feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging;
3. subsidiair:
oplichting, begaan door een rechtspersoon, terwijl de verdachte feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Strafmotivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan, de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten en/of omstandigheden waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan feitelijke leiding geven aan het door [bedrijf02] opzettelijk gebruik maken van valse/vervalste geschriften en oplichting. Op een geraffineerde manier heeft [bedrijf02] een aanzienlijk hoog gasvolume onttrokken aan het gasnet van [bedrijf01] waardoor een significante onbalans op het gasnet is opgetreden. [bedrijf02] deed zich voor als een onwetende, onhandige handelaar die door technische problemen geen entrycapaciteit had en deed het voorkomen dat zij de onbalans wilde herstellen. [bedrijf02] maakte misbruik van het vertrouwen dat medewerkers van [bedrijf01] mogen hebben in de juistheid van de informatie van gashandelaren en van de omstandigheid dat in het weekend vlak voor de feestdagen de ontvangst van de bedragen die volgens de overgelegde Transaction Confirmations waren overgemaakt, door [bedrijf01] niet konden worden gecontroleerd.
Daarnaast heeft [bedrijf02] het vertrouwen geschaad dat burgers, bedrijven en de overheid in het maatschappelijk en economisch verkeer moeten kunnen stellen in de juistheid van documenten. [bedrijf01] heeft de door [bedrijf02] veroorzaakte onbalans moeten herstellen door het inkopen van gas op de beurs ter waarde van ruim € 16.000.000,- en dit in het gasnet te brengen. Door het handelen van [bedrijf02] is ook de gasvoorziening in gevaar gebracht.
De verdachte is als feitelijke leidinggevende van [bedrijf02] op een ernstige wijze nalatig geweest in de op hem rustende rechtsplicht om te voorkomen dat de bovengenoemde verboden gedragingen binnen [bedrijf02] konden plaatsvinden. Dit neemt de rechtbank de verdachte bijzonder kwalijk.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 25 oktober 2022, waaruit blijkt dat de verdachte in Nederland niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
7.4.
Strafoplegging
Gezien de ernst van het de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
De rechtbank neemt in het voordeel van de verdachte in aanmerking dat hij niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten en in zijn nadeel dat de verdachte ter terechtzitting geen blijk heeft gegeven van enig inzicht in het laakbare van zijn handelen en zijn verantwoordelijkheid hiervoor afschuift op anderen.
De rechtbank komt gelet op de vrijspraak van het onder 2 en 3 primair en onder 4 ten laste gelegde tot een lagere onvoorwaardelijke gevangenisstraf dan door de officier van justitie is gevorderd.
Alles afwegend acht de rechtbank de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één jaar passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8..Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd
[bedrijf01]De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 16.906.935,78 aan materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 1 januari 2019.
De materiële schade bestaat uit een bedrag van € 10.093.292,- aan inkoopwaarde van gastransacties vanaf 23 december 2018 in verband met het herstel van de balans van het gastransportnet en uit een bedrag van € 6.813.643,78 aan overige kosten in verband met de door [bedrijf02] veroorzaakte en in stand gehouden onbalans.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering voor een bedrag € 10.093.292,-. Dit deel van de schade is het gevolg van de onbalans die [bedrijf02] kon laten ontstaan en voortduren doordat zij kon blijven handelen dankzij de verhoging van de kredietlimiet. Dit bedrag dient te worden vermeerderd met de wettelijke rente.
8.2.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft primair de niet-ontvankelijkheid van de vordering bepleit wegens de verzochte integrale vrijspraak en heeft subsidiair de niet-ontvankelijkheid bepleit ten aanzien van de verdachte, omdat geen handelingen van hem kunnen worden vastgesteld die in causaal verband staan tot de ontstane schade.
8.3.
Beoordeling
De rechtbank acht niet bewezen dat de verdachte (mede)pleger is van het primair onder 2 en 3 tenlastegelegde opzettelijk gebruik maken van valse c.q. vervalste geschriften en oplichting.
De rechtbank heeft de onder 2 en 3 subsidiair tenlastegelegde strafbare feiten toegerekend aan [bedrijf02] en komt tot een bewezenverklaring van feitelijke leidinggeven aan de bovengenoemde verboden gedragingen.
De vraag of de verdachte in zijn hoedanigheid van bestuurder van [bedrijf02] civielrechtelijk aansprakelijk is voor het niet nakomen van verbintenissen door of het onrechtmatig handelen van [bedrijf02] , is niet eenvoudig van aard en kan niet worden beantwoord op basis van de door de benadeelde partij ingebrachte stukken en onderbouwing. Dit vergt nader onderzoek en levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
8.4.
Conclusie
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding geen inhoudelijke beslissing genomen. Uit dit vonnis vloeit voor de verdachte dan ook geen betalingsverplichting voort.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 51, 57, 225 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.

10.. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 primair, 3 primair en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 2 subsidiair en 3 subsidiair ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) jaar;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
verklaart de benadeelde partij [bedrijf01] niet-ontvankelijk in de vordering;
bepaalt dat de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.C.J. Peeck, voorzitter,
en mrs. M. Timmerman en M.J.C. Spoormaker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R. van Puffelen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 23 december 2018 tot en met 24 december 2018
te Groningen en/of Dublin en/of Brighton en/of Dubai, althans (elders) in
Nederland en/of Ierland en/pf Groot-Brittannië en/of de Verenigde Arabische
Emiraten,
tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
een of meerdere geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig
feit te dienen, te weten
- een “Transaction Confirmation” van de ING bank in Polen betreffende een
overboeking van € 4.000.000,00 (DOC-0002) en/of
- een “Transaction Confirmation” van de ING bank in Polen betreffende een
overboeking van € 3.352.000,00 (DOC-0003) en/of
- een “Transaction Confirmation” van de ING bank in Polen betreffende een
overboeking van € 1.424.000,00 (DOC-0004) en/of
- een “Transaction Confirmation” van de ING bank in Polen betreffende een
overboeking van € 6.000.000 (DOC-0005) en/of
- een “Transaction Confirmation” van de ING bank in Polen betreffende een
overboeking van € 1.650.000,00 (DOC-0006) en/of
- een “Transaction Confirmation” van de ING bank in Polen betreffende een
overboeking van € 2.880.000,00 (DOC-0007) en/of
- een “Transaction Confirmation” van de ING bank in Polen betreffende een
overboeking van € 3.650.000 (DOC-0017)
valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst door
(telkens) op voornoemd(e) “Transaction Confirmation(s)" (een) overboeking(en) te
beschrijven die in werkelijkheid niet heeft/hebben plaatsgevonden
met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te
doen gebruiken;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
[bedrijf02] in of omstreeks de periode van 23 december 2018 tot en met 24
december 2018 te Groningen en/of Dublin en/of Brighton en/of Dubai, althans
(elders) in Nederland en/of Ierland en/of Groot-Brittannië en/of de Verenigde
Arabische Emiraten,
tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
een of meerdere geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig
feit te dienen, te weten
- een “Transaction Confirmation" van de ING bank in Polen betreffende een
overboeking van € 4.000.000,00 (DOC-0002) en/of
- een “Transaction Confirmation” van de ING bank in Polen betreffende een
overboeking van € 3.352.000,00 (DOC-0003) en/of
- een “Transaction Confirmation” van de ING bank in Polen betreffende een
overboeking van € 1.424.000,00 (DOC-0004) en/of
- een “Transaction Confirmation” van de ING bank in Polen betreffende een
overboeking van € 6.000.000 (DOC-0005) en/of
- een “Transaction Confirmation” van de ING bank in Polen betreffende een
overboeking van € 1.650.000,00 (DOC-0006) en/of
- een “Transaction Confirmation” van de ING bank in Polen betreffende een
overboeking van € 2.880.000,00 (DOC-0007) en/of
- een "Transaction Confirmation” van de ING bank in Polen betreffende een
overboeking van € 3.650.000 (DOC-0017)
valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst door
(telkens) op voornoemd(e) “Transaction Confirmation(s)” (een) overboeking(en) te
beschrijven die in werkelijkheid niet heeft/hebben plaatsgevonden
met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te
doen gebruiken
hebbende hij, verdachte, (telkens) opdracht gegeven tot die/dat strafbare feit(en)
en/of feitelijk leiding gegeven aan die verboden gedraging(en);
2.
hij in of omstreeks de periode van 23 december 2018 tot en met 24 december 2018
te Groningen en/of Dublin en/of Brighton en/of Dubai, althans (elders) in
Nederland en/of Ierland en/of Groot-Brittannië en/of de Verenigde Arabische
Emiraten,
tezamen en in vereniging met een of meer ander (en), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
opzettelijk
gebruik heeft gemaakt van een of meerdere vals(e) en/of vervalst(e) geschrift(en)
dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware(n) deze
echt en onvervalst,
door
- een “Transaction Confirmation” van de ING bank in Polen betreffende een
overboeking van € 4.000.000,00 (DOC-0002) en/of
- een “Transaction Confirmation’’ van de ING bank in Polen betreffende een
overboeking van € 3.352.000,00 (DOC-0003) en/of
- een “Transaction Confirmation” van de ING bank in Polen betreffende een
overboeking van € 1.424.000,00 (DOC-0004) en/of
- een “Transaction Confirmation” van de ING bank in Polen betreffende een
overboeking van € 6.000.000 (DOC-0005) en/of
- een “Transaction Confirmation” van de ING bank in Polen betreffende een
overboeking van € 1.650.000,00 (DOC-0006) en/of
- een “Transaction Confirmation” van de ING bank in Polen betreffende een
overboeking van € 2.880.000,00 (DOC-0007) en/of
- een “Transaction Confirmation" van de ING bank in Polen betreffende een
overboeking van € 3.650.000 (DOC-0017)
per e-mail te versturen aan [bedrijf01] ( [bedrijf01] )
en bestaande die valsheid onder andere hierin dat (telkens) de op de “Transaction
Confirmation(s)” genoemde overboeking(en) in werkelijkheid niet plaats gevonden
heeft/hebben;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
[bedrijf02] in of omstreeks de periode van 23 december 2018 tot en met 24
december 2018 te Groningen en/of Dublin en/of Brighton en/of Dubai, althans
(elders) in Nederland en/of Ierland en/of Groot-Brittannië en/of de Verenigde
Arabische Emiraten,
tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
opzettelijk
gebruik heeft gemaakt van een of meerdere vals(e) en/of vervalst(e) geschrift(en)
dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware(n) deze
echt en onvervalst, door
- een “Transaction Confirmation” van de ING bank in Polen betreffende een
overboeking van € 4.000.000,00 (DOC-0002) en/of
- een “Transaction Confirmation” van de ING bank in Polen betreffende een
overboeking van € 3.352.000,00 (DOC-0003) en/of
- een “Transaction Confirmation" van de ING bank in Polen betreffende een
overboeking van € 1.424.000,00 (DOC-0004) en/of
- een “Transaction Confirmation” van de ING bank in Polen betreffende een
overboeking van € 6.000.000 (DOC-0005) en/of
- een “Transaction Confirmation” van de ING bank in Polen betreffende een
overboeking van € 1.650.000,00 (DOC-0006) en/of
- een “Transaction Confirmation” van de ING bank in Polen betreffende een
overboeking van € 2.880.000,00 (DOC-0007) en/of
- een “Transaction Confirmation” van de ING bank in Polen betreffende een
overboeking van € 3.650.000 (DOC-0017)
per e-mail te versturen aan [bedrijf01] ( [bedrijf01] )
en bestaande die valsheid onder andere hierin dat (telkens) de op de "Transaction
Confirmation(s)” genoemde overboeking(en) in werkelijkheid niet plaats gevonden
heeft/hebben
hebbende hij, verdachte, (telkens) opdracht gegeven tot die/dat strafbare feit(en)
en/of feitelijk leiding gegeven aan die verboden gedraging(en);
3.
hij in of omstreeks de periode van 21 december 2018 tot en met 24 december 2018
te Groningen en/of Dublin en/of Brighton en/of Dubai, althans (elders) in
Nederland en/of Ierland en/of Groot-Brittannië en/of de Verenigde Arabische
Emiraten,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door
het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige
kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[bedrijf01] ( [bedrijf01] ) heeft bewogen tot de afgifte van enig goed,
het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan
van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten
het eenmaal of meerdere malen verhogen van de kredietlimiet van [bedrijf02]
bij [bedrijf01] , door
- ( meerdere malen) telefonisch en/of per e-mail aan [bedrijf01] om meer entry capaciteit
te vragen en/of aan te geven dat [bedrijf02] meer volume aan gas wilde
leveren, maar dat [bedrijf02] hiertoe geen capaciteit had en/of
- een of meerdere e-mail(s) te verzenden aan [bedrijf01] met daarin (in strijd met de
werkelijkheid/ waarheid) bericht dat een of meerdere betaling(en) aan [bedrijf01]
plaatsgevonden had(den) en/of
- een of meerdere valse “Transaction Confirmation(s)” per mail aan [bedrijf01] te sturen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
[bedrijf02] in of omstreeks de periode van 21 december 2018 tot en met 24
december 2018 te Groningen en/of Dublin en/of Brighton en/of Dubai, althans
(elders) in Nederland en/of Ierland en/of Groot-Brittannië en/of de Verenigde
Arabische Emiraten,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door
het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige
kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[bedrijf01] ( [bedrijf01] ) heeft bewogen tot de afgifte van enig goed,
het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan
van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten
het eenmaal of meerdere malen verhogen van de kredietlimiet van [bedrijf02]
bij [bedrijf01] , door
- ( meerdere malen) telefonisch en/of per e-mail aan [bedrijf01] om meer entry capaciteit
te vragen en/of aan te geven dat [bedrijf02] meer volume aan gas wilde
leveren, maar dat [bedrijf02] hiertoe geen capaciteit had en/of
- een of meerdere e-mail(s) te verzenden aan [bedrijf01] met daarin (in strijd met de
werkelijkheid/ waarheid) bericht dat een of meerdere betaling(en) aan [bedrijf01]
plaatsgevonden had(den) en/of
- een of meerdere valse “Transaction Confirmation(s)” per mail aan [bedrijf01] te sturen,
hebbende hij, verdachte, (telkens) opdracht gegeven tot die/dat strafbare feit(en)
en/of feitelijk leiding gegeven aan die verboden gedraging(en);
4
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 december
2018 tot en met 31 december 2018 te Groningen en/of Dublin en/of Brighton
en/of Dubai, althans (elders) in Nederland en/of Ierland en/of Groot-Brittannië
en/of de Verenigde Arabische Emiraten,
als leider en/of bestuurder heeft deelgenomen, althans heeft deelgenomen, aan
een organisatie, welke werd gevormd door hem, verdachte, en/of [bedrijf02] ,
en/of [naam02] , en/of [naam03] , en/of [bedrijf04], en/of [bedrijf05]
,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, in elk geval:
- Valsheid in geschrift (art. 225 Wetboek van Strafrecht), en/of
- Oplichting (art. 326 Wetboek van Strafrecht);