ECLI:NL:RBROT:2022:10748

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 november 2022
Publicatiedatum
8 december 2022
Zaaknummer
C/10/647475 / JE RK 22-2567
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot ondertoezichtstelling van minderjarigen in het kader van opvoedingsproblemen en relatieproblematiek van ouders

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 25 november 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2]. Het verzoek is ingediend door de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht, die zich zorgen maakt over de opvoedingssituatie van de kinderen. De ouders vertonen relatieproblemen en de moeder heeft persoonlijke problematiek, wat leidt tot een onveilige opvoedomgeving voor de kinderen. De Raad heeft verzocht om een ondertoezichtstelling voor de duur van een jaar, om de opvoedvaardigheden van de ouders te verbeteren en de kinderen te ondersteunen.

Tijdens de zitting zijn de vader, de moeder, een vertegenwoordigster van de Raad en een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling (GI) gehoord. De vader heeft verweer gevoerd tegen het verzoek van de Raad en aangegeven dat de kinderen zich goed ontwikkelen en dat er geen directe zorgen zijn over hun welzijn. De kinderrechter heeft de zorgen van de Raad gedeeld, maar oordeelde dat de huidige situatie van de kinderen redelijk is en dat er geen noodzaak is voor een gedwongen ondertoezichtstelling. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de ouders zelf verantwoordelijk zijn voor het creëren van een stabiele opvoedomgeving en dat hulpverlening in het vrijwillige kader mogelijk is.

De kinderrechter heeft het verzoek van de Raad afgewezen, met de overweging dat eerdere hulpverlening niet heeft geleid tot verbetering van de situatie en dat de onvoorspelbaarheid van de moeder onveranderbaar lijkt. De kinderrechter heeft de hoop uitgesproken dat de ouders zich zullen inzetten voor een duurzame oplossing voor de opvoeding van de kinderen.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/647475 / JE RK 22-2567
datum uitspraak: 25 november 2022

beschikking

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen: de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[minderjarige 1] ,

geboren op [geboortedatum 1] 2014 te [geboorteplaats] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige 1] ,

[minderjarige 2] ,

geboren op [geboortedatum 2] 2018 te [geboorteplaats] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

[naam vader] ,

hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 8 november 2022, ingekomen bij de griffie op 9 november 2022.
Op 25 november 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de vader,
- een vertegenwoordigster van de Raad, mw. [naam 1] ,
- een vertegenwoordiger van de GI, dhr. [naam 2] .
Opgeroepen en niet verschenen is:
- de moeder.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] wonen bij de vader.

Het verzoek

De Raad heeft de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] verzocht voor de duur van twaalf maanden.

Het standpunt van de Raad

De Raad handhaaft ter zitting het verzoek en licht dit als volgt toe. Er is sprake van zorgen over de opvoedingsomgeving van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] , de relatieproblemen tussen de ouders en de persoonlijke problematiek van de moeder. Het lukt de ouders niet om een veilige en voorspelbare opvoedomgeving te creëeren voor de kinderen. De ouders worden in beslaggenomen door hun eigen problematiek, waardoor zij op momenten onvoldoende emotioneel beschikbaar en niet in staat zijn de belangen van de kinderen voorop te stellen. Door ruzies tussen de ouders en het plotselinge vertrek van de moeder en de onzekerheid of, en zo ja, wanneer de moeder weer terugkomt, bestaan er daarnaast zorgen dat de kinderen geen vertrouwen hebben in anderen en moeite hebben en krijgen met het aangaan en behouden van relaties. Ook vertoont [voornaam minderjarige 1] volwassen gedrag. De ouders zijn onvoldoende bereid en in staat deze zorgen zelfstandig of met behulp van hulpverlening weg te nemen. Een ondertoezichtstelling voor de duur een jaar is daarom noodzakelijk. De komende periode dient er zicht te komen op de opvoedvaardigheden van de ouders, dient er duidelijkheid te ontstaan over de relatie tussen de ouders en dient de moeder hulpverlening te krijgen voor haar persoonlijke problematiek. Hiervoor is het van belang dat de GI in gesprek gaat met de ouders. Daarnaast is het van belang dat de kinderen worden ondersteund en zich weer veilig gaan voelen en dat zij hulpverlening krijgen met betrekking tot traumaverwerking.

Het standpunt van de GI

De GI uit ter zitting twijfels over een ondertoezichtstelling. Er is sprake van onvoorspelbaarheid bij de moeder en in de relatie tussen de ouders. De vader geeft ter zitting aan dat de kans aanwezig is dat de moeder weer vertrekt. De onvoorspelbaarheid bij de moeder is onveranderbaar en ook relatietherapie tussen de ouders kan niet middels een ondertoezichtstelling worden afgedwongen. Ook voor de inzet van speltherapie dient er eerst rust in de thuissituatie te zijn, maar zolang er sprake is van onvoorspelbaarheid van de moeder, is hier geen sprake van. Al met al is er sprake van een cirkel waar ook met ondertoezichtstelling waarschijnlijk niet uit gaat worden gekomen. De GI vraagt zich af of er via het wijkteam is gekeken naar de inzet van individuele hulpverlening van de moeder. Wellicht dat daarin meer stappen kunnen worden gezet. Desgevraagd is er op dit moment geen jeugdbeschermer beschikbaar die de zaak direct zou kunnen oppakken.

Het standpunt van de vader

De vader voert ter zitting verweer tegen het verzoek van de Raad.
Er is al eerder sprake geweest van een ondertoezichtstelling en de vader was hier groot voorstander van. Door de betrokken jeugdbeschermer en de hulpverlening vanuit De Viersprong is toen gezien dat er geen sprake was van geweld in de thuissituatie. De ondertoezichtstelling is vervolgens beëindigd, ondanks dat de moeder in die periode twee keer een tijd in Colombia heeft verbleven. De vader wilde echter wel graag hulpverlening voor [voornaam minderjarige 1] . Er is toen speltherapie voor [voornaam minderjarige 1] ingezet.
Op dit moment ontwikkelen de kinderen zich goed en krijgen zij alles wat zij nodig hebben. [voornaam minderjarige 1] is de beste van de klas en de vader vindt het jammer dat hij dit niet terugleest in het rapport van de Raad of in andere verslagen. [voornaam minderjarige 2] zit inmiddels in groep 1. De vader is hier trots op. Wanneer de moeder weg is, dan probeert de vader ‘een vader en moeder in één’ te zijn. Desondanks missen de kinderen de moeder dan. Inmiddels woont de moeder weer bij de vader en de kinderen. Er blijft echter onduidelijkheid bestaan over wanneer de moeder weer weg zal gaan of terug zal komen. Dit levert spanning en onrust op bij de vader. De kinderen hebben hier volgens de vader geen last van. De vader wil graag een normaal leven leiden, met of zonder de moeder en met of zonder ondertoezichtstelling. Een ondertoezichtstelling zal de situatie van de moeder echter (wederom) niet doen veranderen.

De beoordeling

De kinderrechter kan, samengevat, een minderjarige onder toezicht stellen indien de minderjarige zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd en de zorg die in verband met het wegnemen van de bedreiging noodzakelijk is voor de minderjarige niet of onvoldoende wordt geaccepteerd door de ouder(s) met gezag.

De beslissing

De kinderrechter:
wijst af het verzoek van de Raad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 25 november 2022 door mr. W.J. Loorbach, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.G.L. van der Linden als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 5 december 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.