ECLI:NL:RBROT:2022:10747

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 december 2022
Publicatiedatum
8 december 2022
Zaaknummer
ROT 22/1649 V
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake griffierecht door de rechtbank Rotterdam

In deze zaak heeft de opposant verzet aangetekend tegen de uitspraak van de rechtbank van 12 augustus 2022, waarin zijn beroep tegen de beslissing op bezwaar van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nissewaard niet-ontvankelijk werd verklaard. De opposant stelde dat hij de nota griffierecht en de herinnering om deze te voldoen niet had ontvangen. De rechtbank heeft het verzet op 7 december 2022 behandeld, waarbij de gemachtigde van de opposant aanwezig was.

De rechtbank heeft in de eerdere beroepszaak uitspraak gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat het eindoordeel buiten redelijke twijfel stond. De rechtbank concludeerde dat de opposant niet op tijd het griffierecht had voldaan en dat er geen verontschuldiging voor deze vertraging was.

In het verzet voerde de opposant aan dat hij de documenten niet had ontvangen. De verzetrechter moest beoordelen of de eerdere uitspraak terecht zonder zitting was gedaan. De verzetrechter constateerde dat de herinnering aangetekend was verstuurd naar de gemachtigde van de opposant en dat deze op 10 mei 2022 was bezorgd. De gemachtigde ontkende echter dat de handtekening op de ontvangstbevestiging van de herinnering van hem was. Dit leidde tot twijfel over de eerdere uitspraak.

Uiteindelijk oordeelde de rechtbank dat het verzet gegrond was, omdat er twijfel was ontstaan over de buiten-zittinguitspraak. De rechtbank besloot dat het onderzoek hervat moest worden in de stand waarin het zich bevond voordat de eerdere uitspraak werd gedaan. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 22/1649 V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 december 2022 op het verzet van

[naam opposant] , te [plaats] , opposant

(gemachtigde: [naam gemachtigde] ).

Inleiding

Opposant heeft tegen de beslissing op bezwaar van 18 februari 2022 van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nissewaard (verweerder) beroep ingesteld. Bij uitspraak van 12 augustus 2022 heeft de rechtbank dat beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Opposant heeft tegen deze uitspraak verzet ingesteld en verzocht om te worden gehoord.
De rechtbank heeft het verzet op 7 december 2022 op zitting behandeld. De gemachtigde van opposant is verschenen.

De uitspraak van 12 augustus 2022

1. De rechtbank heeft in de beroepszaak uitspraak gedaan zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) biedt die mogelijkheid als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. De rechtbank is tot haar conclusie gekomen dat opposant niet op tijd het griffierecht heeft voldaan en hier is geen verontschuldiging voor gebleken.

Het verzet van opposant

2. In verzet voert opposant aan dat hij zowel de nota griffierecht als de aangetekend verstuurde herinnering om de nota te voldoen (hierna: de herinnering) niet heeft ontvangen.

Beoordeling door de verzetrechter

3. In deze procedure moet de verzetrechter de vraag beantwoorden of het beroep van opposant bij de uitspraak van 12 augustus 2022 terecht zonder zitting is afgedaan, omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Dit betekent dat de beoordeling van de verzetrechter beperkt is tot de vraag of terecht uitspraak is gedaan zonder opposant op zitting te horen. Als in verzet argumenten naar voren worden gebracht, die ook nog hadden kunnen worden aangevoerd als wel een zitting zou zijn gehouden, moet worden beoordeeld of hierdoor twijfel ontstaat over de buiten-zittinguitspraak. Als dat het geval is, dan is het verzet gegrond en komt de buiten-zittinguitspraak te vervallen. Het onderzoek wordt dan voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
4. De verzetrechter overweegt het volgende. Gebleken is dat de herinnering aangetekend is verstuurd naar de gemachtigde van opposant met een track and tracenummer ( [track and tracenummer] ). Volgens informatie van PostNL is de herinnering op 10 mei 2022, om 13:54 uur bezorgd bij de gemachtigde van opposant op zijn adres. De zending is getekend voor ontvangst. De gemachtigde van opposant ontkent dat dit zijn handtekening is. Ter zitting heeft de gemachtigde van opposant aangegeven dat hij op dat tijdstip niet thuis was en dat zijn zoon (die wel thuis was) die dag geen bezorger heeft gezien. Ter zitting heeft de gemachtigde van opposant track and trace-overzichten ingediend (van twee andere zendingen, geadresseerd aan de gemachtigde van opposant) met zijn eigen handtekening. De verzetrechter overweegt dat deze handtekeningen wezenlijk verschillen van de handtekening die is te zien bij ontvangst van de herinnering. Hiermee is twijfel ontstaan over de buiten-zittinguitspraak.

Conclusie en gevolgen

5. Omdat twijfel is ontstaan over de buiten-zittinguitspraak is het verzet gegrond en vervalt de buiten-zittinguitspraak. Het onderzoek wordt hervat in de stand waar het zich bevond voordat uitspraak werd gedaan
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P. Vrolijk, rechter, in aanwezigheid van mr. H. Sabanovic, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 13 december 2022.
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.