Op 11 november 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van drie minderjarigen, [voornaam minderjarige01], [voornaam minderjarige02] en [voornaam minderjarige03]. De kinderen verblijven sinds maart 2021 in een pleeggezin vanwege een onveilige opvoedsituatie bij de ouders, die kampen met ernstige persoonlijke problemen en een geschiedenis van huiselijk geweld. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West Zuid-Holland heeft verzocht om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen voor een jaar, tot 19 juli 2023. De rechtbank heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de ouders, pleegouders en vertegenwoordigers van de GI aanwezig waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de ontwikkeling van de kinderen ernstig wordt bedreigd en dat de ouders onvoldoende in staat zijn om aan de opvoedbehoeften van de kinderen te voldoen. De ouders hebben moeite met emotie-regulatie en zijn niet in staat om een veilige omgeving te bieden. De rechtbank heeft de standpunten van de ouders en de GI gehoord, waarbij de moeder en vader zich hebben neergelegd bij de verlenging van de ondertoezichtstelling, maar hebben gewezen op de beperkte tijd die zij hadden om het rapport van het Kennis- en Servicecentrum voor Diagnostiek (KSCD) te bestuderen.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de kinderen gebaat zijn bij de stabiliteit en zorg die het pleeggezin biedt en dat de betrokkenheid van een jeugdbeschermer en hulpverlening noodzakelijk blijft. De ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing zijn verlengd tot 19 juli 2023, met de verklaring dat deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad is. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de rechters, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.