ECLI:NL:RBROT:2022:10740

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 november 2022
Publicatiedatum
8 december 2022
Zaaknummer
C/10/644107 / JE RK 22-2092
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarigen in het kader van jeugdbescherming

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 11 november 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarigen [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02]. De kinderen verblijven sinds juli 2021 bij hun grootouders moederszijde, nadat er zorgen waren over de opvoedsituatie bij de moeder. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder onvoldoende heeft voldaan aan de voorwaarden die gesteld zijn voor een thuisplaatsing. Ondanks eerdere hulpverlening en kansen om haar situatie te verbeteren, is er geen vooruitgang geboekt. De moeder heeft niet de nodige structuur en stabiliteit kunnen bieden, wat heeft geleid tot een verlenging van de uithuisplaatsing tot 12 juni 2023. De rechtbank heeft ook besloten dat de kinderen op zijn vroegst vanaf 2 januari 2023 bij de grootouders mogen blijven, maar dat er op korte termijn een neutraal pleeggezin moet worden gevonden. De beslissing is genomen in het belang van de verzorging en opvoeding van de kinderen, waarbij de rechtbank de zorgen van de grootouders en de noodzaak voor stabiliteit en duidelijkheid voor de kinderen heeft meegewogen.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Meervoudige Kamer
Zaakgegevens: C/10/636340 / JE RK 22-817 en C/10/644107 / JE RK 22-2092
datum uitspraak: 11 november 2022

beschikking verlenging uithuisplaatsing

in de zaken van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[minderjarige01] , geboren op [geboortedatum01] 2012 te [geboorteplaats01] ,

hierna te noemen [voornaam minderjarige01] ,
[minderjarige02], geboren op [geboortedatum01] 2012 te [geboorteplaats01] ,
hierna te noemen [voornaam minderjarige02] .
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:

[moeder01] , hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats01] ,

advocaat: mr. A.T. Bol, kantoorhoudende te Rotterdam,

[pleegmoeder01] , de pleegmoeder, hierna te noemen de grootmoeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

[plaaegvader01] , de pleegvader, hierna te noemen de grootvader,

wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de rechtbank in deze rechtbank van 27 september 2022 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- een briefrapportage met bijlagen van de GI van 26 oktober 2022, ingekomen bij de griffie op 26 oktober 2022;
- spreekaantekeningen van mr. A.T. Bol, die tijdens de zitting van 11 november 2022 zijn overgelegd.
Op 11 november 2022 heeft de rechtbank de zaken ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat,
- de grootvader,
- een drietal vertegenwoordigsters van de GI, te weten mw. [naam01] , mw. [naam02] en mw. mr. G.E. Carabain.
Opgeroepen en niet verschenen is:
- de grootmoeder.

De feitenHet ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] wordt uitgeoefend door de moeder.

[voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] verblijven bij de grootouders moederszijde (hierna mz).
Bij beschikking van 16 mei 2022 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] verlengd tot
12 juni 2023 en is de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] in een netwerkpleeggezin, te weten bij de grootouders mz, verlengd tot 17 juli 2022 en is
de behandeling voor het overig verzochte (C/10/636340) aangehouden.
Bij beschikking van 11 juli 2022 is de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] in een voorziening voor pleegzorg, te weten bij de grootouders mz, verlengd van
17 juli 2022 tot 17 oktober 2022 en is de behandeling van de zaak voor het overig verzochte aangehouden.
Bij beschikking van 27 september 2022 is de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] in een voorziening voor pleegzorg, te weten bij de grootouders mz, verlengd tot
17 november 2022 en is het resterende deel van het verzoek tot verlenging van de machtiging uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] aan (zaaknummer C/10/636340 / JE RK 22-8 17) en het verzoek om toestemming te verlenen voor wijziging in het verblijf van [voornaam minderjarige01] en
[voornaam minderjarige02] aan (zaaknummer C/ 10/644107 / JE RK 22-2092) aangehouden.

De (aangehouden) verzoeken

C/10/636340 / JE RK 22-817
Op 6 april 2022 heeft de GI verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] in een pleeggezin te verlengen voor de duur van een jaar.
C/10/644107 / JE RK 22-2092
Op 6 september 2022 heeft de GI op grond van artikel 1:265i van het Burgerlijk Wetboek (BW) verzocht toestemming te verlenen tot wijziging in het verblijf van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] naar traject pleegzorg (neutraal pleeggezin vanuit pleegzorg).

De standpunten

De GI heeft ter zitting de (aangehouden) verzoeken gehandhaafd en als volgt nader toegelicht.
Naar aanleiding van de beschikking van 27 september 2022 zijn er aan de moeder voorwaarden gesteld om een thuisplaatsing te kunnen overwegen. Op 20 oktober 2022 heeft een gesprek plaatsgevonden, waarbij deze voorwaarden met de moeder zijn besproken. De moeder is tijdens dit gesprek telefonisch gehoord, omdat zij wegens een andere afspraak niet fysiek aanwezig kon zijn. De moeder heeft aangegeven dat zij aan de gestelde voorwaarden zou meewerken. Op 28 oktober 2022 stond een intake voor het traject Gezin Totaal gepland. Een week daarvoor heeft de GI aan de moeder aangeboden om haar voor de intake op te halen. De moeder heeft dit aanbod afgeslagen, maar was vervolgens ook niet aanwezig tijdens het intakegesprek. Zij heeft aangegeven dat zij in slaap was gevallen en dat zij lichamelijk niet in staat was om op te staan en te verschijnen voor de intake. Dit terwijl haar duidelijk was verteld dat zij tijdens de intake aanwezig moest zijn.
Er is geen sprake van nieuwe meldingen van de politie op het adres van de moeder. Op 2 november 2022 heeft de jeugdbescherming onverwachts een huisbezoek bij de moeder afgelegd. Met name de bovenverdieping van de woning is nog onvoldoende op orde voor een thuisplaatsing van de kinderen. Een muur in de woning is afgebroken en afgeplakt. Er lijkt sprake te zijn van een verbouwing. De kinderkamers zijn nog niet klaar. Er lagen nog veel spullen, zoals kleding, in de woning en in de tuin. Ook logeerde in de woning een onbekende vrouw en er lag een matras op de vloer in de woonkamer. De moeder heeft nog altijd geen informatie verstrekt over haar behandeltraject bij haar psychiater. De moeder heeft daarom niet aan de gestelde voorwaarden voldaan. Er is al veel hulpverlening ingezet om zicht te krijgen op de opvoedvaardigheden van de moeder. Eerder is ambulante spoedhulp (Spam) en Yulius dagbehandeling ingezet en een gezinsopname voorgesteld. Families First is ingezet ter voorkoming van een uithuisplaatsing. Als een laatste kans is de moeder het traject Gezin Totaal aangeboden, maar die kans heeft zij niet benut. Er is bij de GI geen vertrouwen dat het volgen van een ander traject tot een andere conclusie zal leiden. Het perspectief van de tweeling ligt niet bij de moeder. De kinderen kunnen niet bij haar opgroeien. De grootouders moederszijde kunnen niet veel langer aansluiten bij de ontwikkelingsbehoeften van de kinderen. Zij weten niet hoe lang zij de zorg voor de kinderen nog aankunnen. De kinderen hebben meer nodig dan door hen geboden kan worden. Eerder was een pleeggezin voor de kinderen gevonden. Inmiddels is dit pleeggezin niet meer beschikbaar. Er is nog geen ander pleeggezin gevonden. Op 14 november 2022 zal hierover een gesprek plaatsvinden.
Formeel is er met betrekking tot het perspectief nog geen opvoedbesluit genomen. Omdat de inzet van de genoemde trajecten niet is gelukt, zal de GI wel een standpunt moeten innemen. Ter voorkoming van een acute situatie wordt verzocht om een wijziging van het verblijf van de kinderen. Gelet op de wens van de grootvader en de kinderen kunnen er de komende periode afspraken over de verdeling van de feestdagen worden gemaakt. Het is ook van belang dat de band tussen de kinderen en de grootouders blijft bestaan.
Namens de moeder heeft haar advocaat ter zitting verzocht om de verzoeken van de GI af te wijzen. Ter onderbouwing van dit standpunt is verkort en zakelijk weergegeven het volgende aangevoerd.
Een uithuisplaatsing is een ultimum remedium. Er wordt niet aan de gronden van een uithuisplaatsing voldaan. Ook is er geen noodzaak of grond tot toewijzing van het verzoek voor een plaatsing in een neutraal pleeggezin.
In de briefrapportage van 26 oktober 2022 zijn de zorgen onvoldoende onderbouwd. De GI heeft niet voldaan aan het verzoek van de rechtbank om de zorgen concreet te beschrijven. De GI heeft opnieuw geen valide reden aangevoerd om de kinderen niet naar huis te laten gaan, laat staan om ze in een neutraal pleeggezin te plaatsen. Uit de bodemeisen volgt niet een zodanige situatie dat de kinderen gevaar lopen. De bodemeisen zijn al eerder gesteld in augustus 2021. De GI heeft daarna slechts een eis toegevoegd. Het had op de weg van de GI gelegen om de contacten met de kinderen uit te breiden, ook met een overnachting in de weekenden om in de regelmaat van het gezinsleven te kunnen komen.
Volgens de moeder voldoet zij aan de bodemeisen c.q. kan en wil zij daaraan voldoen.
De moeder kan echter niet aantonen dat er geen onbekende mannen in haar huis komen en dat zij geen middelen gebruikt in het bijzijn van de kinderen, als zij er niet zijn. De inzet van Am-zo en de operaties van de moeder maken dat de moeder inmiddels meer kan. De opmerkingen over het gebrek aan orde in huis zijn daarmee achterhaald. Volgens Am-zo worden de problemen in de opvoedrelatie als niet problematisch ingeschat. Ook is de moeder volgens Am-zo van goede wil en heeft zij meer hulp nodig. De moeder bestrijdt dat zij niet in staat zou zijn om de kinderen op te voeden. Zij heeft immers eerder een oudere dochter opgevoed. Enkel door de fysieke beperkingen, die inmiddels zijn weggenomen, is de moeder destijds akkoord gegaan met het tijdelijk wonen van de kinderen bij de grootouders moederszijde.
Het is voor de moeder geen probleem de woning op te ruimen met extra ondersteuning van haar hulp. Volgens de moeder voldoet de woning momenteel al aan de gestelde voorwaarden. Dat er nog kleding opgeruimd moet worden, kan geen beletsel zijn voor een thuisplaatsing van de kinderen. De woning was of is immers niet ernstig vervuild. Zodra duidelijk is wanneer de kinderen thuis komen is er een extra motivatie om eventuele laatste punten in orde te maken.
Er is geen sprake meer geweest van politiemeldingen nog los van de vraag of de
vroegere mutaties terecht zijn geweest. Daarover is tevergeefs bij de politie om nadere informatie gevraagd.
De moeder was en is nog steeds bereid mee te werken aan het traject Gezin Totaal indien de rechtbank dat nodig vindt. Gelet op de evaluatie van Am-zo lijkt er echter geen sprake van een dringende noodzaak daartoe. Bovendien is een gezinsopname ook voor de kinderen een ingrijpende maatregel door alle onzekerheid en het feit dat zij een belangrijk schooljaar volgen.
De psychiater dr. [psychiater01] van Medisch Centrum Hoog Lede te Vlaardingen heeft aan de moeder mondeling aangegeven dat geen nieuwe diagnose kan worden gesteld zolang de huidige situatie voortduurt noch behandeling kan worden opgestart, omdat de huidige klachten van de moeder lijken voort te komen uit de separatie van haar kinderen. Er is tevergeefs verzocht om een schriftelijke bevestiging. Wel heeft de moeder aan de GI toestemming gegeven voor het opvragen van informatie en zij heeft het telefoonnummer aan de GI verstrekt. Aan deze eis is door de moeder dus ook voldaan.
In aanvulling op het betoog van haar advocaat heeft de moeder - verkort en zakelijk weergegeven - het volgende verklaard.
Er wordt ten onrechte een negatief beeld van de moeder geschetst. De eerdere meldingen waren roddel en achterklap. Er worden irreële voorwaarden gesteld, waaraan de moeder niet kan voldoen. De moeder heeft meer tijd nodig. De meeste voorwaarden zijn bovendien niet zinvol. Het is juist dat de moeder niet is verschenen tijdens het intakegesprek voor het Gezin Totaal traject op 28 oktober 2022 om 12:30 uur. De moeder heeft zich verslapen. Zij kon de druk niet aan. Daar komt bij dat de dag ervoor de kinderen bij haar waren geweest. Ook had de moeder nog meer afspraken om na te komen. Urinecontroles schenden de privacy van de moeder, dus daaraan werkt zij niet mee. De psychiater van de moeder heeft een geheimhoudingsplicht en kan daarom geen informatie verstrekken. De diagnose van de moeder uit 2017 is verouderd en was tevens onjuist. Families First is destijds niet van de grond gekomen door haar gezondheids- en vermoeidheidsklachten.
De grootvader heeft ter zitting - verkort en zakelijk weergegeven - het volgende verklaard.
Naar omstandigheden gaat het goed met de kinderen. De grootouders doen wat zij kunnen. De kinderen hebben soms last van nachtmerries. Ook zijn zij verdrietig als de moeder na een bezoek weer weg moet. De zorg voor de kinderen is soms erg heftig en zwaar. De kinderen hebben moeite om het gezag van de grootouders te accepteren. De kinderen hebben het wel naar hun zin bij de grootouders en vragen regelmatig of ze bij hen mogen blijven. De kinderen willen in ieder geval de komende feestdagen graag bij de grootouders zijn. Daarom heeft de grootvader gevraagd of de kinderen in ieder geval tot na de jaarwisseling bij de grootouders mogen blijven. De grootvader betreurt het dat de moeder de kans van een gezinsopname niet heeft benut. Hij hoopt dat de moeder een nieuwe kans krijgt en dat zij die dan ook benut.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] zijn opgegroeid in een instabiele opvoedsituatie bij de moeder. De moeder had veel moeite om de kinderen de nodige structuur, regelmaat en regie te bieden. Er was sprake van fors schoolverzuim. De kinderen hadden in de thuissituatie onderling ernstige conflicten met elkaar en lieten grensoverschrijdend gedrag zien (zoals het plassen op bedden en verstoppen van doosjes met ontlasting). Daar komt bij dat er diverse meldingen door Veilig Thuis en vanuit coördinatie veiligheid zijn gedaan. Deze meldingen gingen over overlast in en rond de woning door mannen die bekend staan om drugsgebruik/dealen. Destijds heeft de GI ook zelf tijdens een huisbezoek waargenomen dat er vreemde mannen in de woning bij de moeder aanwezig waren. Bovendien was de woning vervuild en lukte het de moeder, ondanks huishoudelijke hulp, vervolgens niet om de troep in de woning tot het redelijke te beperken.
Vanwege deze zorgen verblijven [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] sinds juli 2021 bij hun grootouders (moederszijde).
De school heeft aangegeven dat de kinderen het sinds hun plaatsing bij de grootouders beter doen. [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] hebben hun achterstand op school zo goed als ingehaald.
Vervolgens heeft de GI geprobeerd om samen met de moeder de problemen aan te pakken, zodat toegewerkt zou kunnen worden naar een thuisplaatsing van de kinderen. De zorgen over de opvoedsituatie bij de moeder zijn echter niet verminderd. In juni 2022 is de moeder door de politie aangehouden, waarbij zij een nacht heeft vast gezeten. De precieze toedracht hiervan is onbekend. In juli 2022 is een zorgmelding gedaan dat de moeder in de auto bij een drugsdealer zou zijn gestapt. Op 2 november 2022 heeft de jeugdbescherming waargenomen dat een vrouw in de woning van de moeder op een matras in de woonkamer had geslapen en dat de kamers op de bovenverdieping van de woning nog altijd niet op orde zijn. Het standpunt van de moeder dat er geen meldingen meer zouden zijn geweest in de afgelopen periode is daarom onvolledig en deels onjuist. Bij aanvang van haar betrokkenheid is door de GI het standpunt ingenomen dat de moeder aan haar eigen problematiek moet werken alvorens toegekomen kan worden aan haar opvoedvaardigheden. Helaas is het niet gelukt om tot een constructieve samenwerking te komen. In het gedrag van de moeder jegens de GI en de ingezette hulpverlening is een patroon zichtbaar. De moeder komt niet of te laat op afspraken, zij legt de oorzaak van de problemen buiten zichzelf en geeft geen openheid van zaken over haar eigen gesteldheid. In het dossier bevindt zich informatie over de psychische gesteldheid van de moeder die dateert van 2017. Volgens de moeder is deze informatie onjuist en achterhaald. Zij heeft echter geen recente informatie over zichzelf overgelegd. Op deze wijze kan geen beeld worden gevormd van de huidige psychische gezondheid van de moeder. Ten aanzien van haar somatische problematiek heeft de moeder aangevoerd dat het beter met haar gaat. Het wordt echter niet duidelijk wat haar eerdere klachten waren en in hoeverre deze zijn verminderd c.q. wat de moeder nu concreet wel/niet kan. Bij eerdere beschikkingen van de kinderrechter (namelijk van 7 februari 2022, 16 mei 2022 en
27 september 2022) is de moeder herhaaldelijk in de gelegenheid gesteld om inzicht en openheid van zaken te geven. De moeder heeft er echter voor gekozen om geen nadere (met stukken onderbouwde) informatie te verstrekken. Gelet op al het voorgaande is het voor de rechtbank niet inzichtelijk welke problematiek er al dan niet speelt bij de moeder, en wat vervolgens nog moet gebeuren op het gebied van haar opvoedvaardigheden. Zolang dit onduidelijk blijft, is het niet mogelijk om toe te werken naar een thuisplaatsing.
In de afgelopen periode zijn diverse hulpverleningsvormen voor de moeder ingezet. Zo is er ambulante hulpverlening vanuit Enver ingezet, evenals een dagbehandeling via Yulius. Het advies van Yulius destijds voor een gezinsopname heeft de moeder afgewezen. Meer recent is Am-zo betrokken geraakt. Tijdens de afspraken met Am-zo is de moeder vaak niet of te laat verschenen. Uit het evaluatieverslag van Am-zo van 15 maart 2022 blijkt dat het voor de moeder niet haalbaar is om aan de gestelde randvoorwaarden te voldoen en dat zij meer hulp nodig heeft om haar te ondersteunen, zodat zij beter in staat wordt gesteld om toe te werken naar een betere thuissituatie. Deze ondersteuning heeft de moeder echter niet willen ontvangen. De GI heeft de moeder, naar aanleiding van de beschikking van 27 september 2022, een laatste kans willen bieden door haar aan te melden bij Gezin Totaal. Helaas is het de moeder niet gelukt om op 28 oktober 2022 bij de intake voor dit traject aanwezig te zijn. De moeder heeft verder aangegeven dat zij niet wenst mee te werken aan urinecontroles, terwijl de zorgen rondom mogelijk drugsgebruik door de moeder al langer bestaan en bij herhaling onderwerp van gesprek zijn geweest. Ook hierin weigert moeder inzicht te geven. De moeder heeft ook moeite om de afspraken rondom de omgang met de kinderen vol te houden. De moeder lijkt niet in te zien dat de kinderen regelmaat en voorspelbaarheid nodig hebben. De kinderen hebben een opvoeder nodig die op een passende wijze bij hen aan kan sluiten, stimuleert, structuur en voorspelbaarheid biedt. In combinatie met hun kind-eigenproblematiek vraagt dit veel van een opvoeder.
Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat de moeder inmiddels voldoende kansen heeft gehad om inzicht te geven in haar problematiek en om aan te tonen dat zij de kinderen (op termijn) een voldoende veilige en stabiele opvoedsituatie kan bieden. De moeder heeft deze kansen echter niet of onvoldoende gepakt. De wijze waarop zij met de laatste kans voor een gezinsopname is omgegaan - het vermijdend gedrag van moeder daarin - toont de problematiek en de spanning aan waarmee de moeder kennelijk worstelt. Ook daarin zijn patronen zichtbaar, waarbij hulpverlening wordt aangegaan en de moeder afhaakt als het over de moeder zelf gaat of die kant op dreigt te gaan. Zoals ook door de diverse hulpverleners is opgemerkt, lijkt de moeder van goede wil te zijn. De rechtbank stelt echter vast dat zij onmachtig is om de juiste keuzes te maken. Het lijkt erop dat deze onmacht voortkomt uit persoonlijke problematiek, die er vervolgens voor zorgt dat de moeder vast blijft zitten in hardnekkige patronen waardoor verbetering uitblijft. Gelet hierop valt niet te verwachten dat de kinderen op korte termijn bij de moeder kunnen worden teruggeplaatst. De rechtbank zal dan ook de machtiging tot uithuisplaatsing van de kinderen verlengen.
Vaststaat dat de grootouders moederszijde met veel liefde voor de kinderen zorgen. De rechtbank heeft daar veel bewondering voor. De plaatsing bij de grootouders is echter niet bestendig, de grootouders raken overbelast. De kinderen verdienen de nodige duidelijkheid, rust en stabiliteit. De rechtbank kan daarom het standpunt van de GI volgen dat op korte termijn een plaatsing in een neutraal pleeggezin noodzakelijk is. De rechtbank zal daarom een zogenaamde trajectmachtiging afgeven. Er is vooralsnog geen neutraal pleeggezin door de jeugdbescherming gevonden. De rechtbank gaat er vanuit dat de GI zich tot het uiterste zal inspannen om een pleeggezin te vinden waarin de kinderen samen geplaatst kunnen worden, nu het een tweeling betreft. De machtiging tot uithuisplaatsing zal zoals verzocht tot 12 juni 2023 worden verlengd. Omdat het een trajectmachtiging betreft, zal de rechtbank het verzoek tot wijziging verblijfplaats afwijzen.
Tijdens de zitting heeft de grootvader aangegeven dat de kinderen de komende feestdagen graag bij de grootouders moederszijde willen zijn en de grootouders moederszijde bij hen. De rechtbank begrijpt deze wens en is dan ook van oordeel dat een wisseling van verblijfplek voor de kinderen op zijn vroegst met ingang van 2 januari 2023 mag plaatsvinden.
Uit voorgaande volgt dat de verlenging van de uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek).

De beslissing

De rechtbank:
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] in het netwerk, te weten bij de grootouders moederszijde, op zijn vroegst met ingang van 2 januari 2023 gevolgd door een plaatsing in een voorziening voor (bestands)pleegzorg tot 12 juni 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 11 november 2022 door mr. S. Riege, voorzitter tevens kinderrechter, mr. A.M.I. van der Does en
mr. A.J. van Dijk, in tegenwoordigheid van D. van der Aa als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 8 december 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.