Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 22 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en de bijzondere voorwaarden zoals voorgesteld door de reclassering;
- oplegging van een vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht, inhoudende een locatieverbod ten aanzien van de Maasvlakte I + II en Waalhaven en de dadelijke uitvoerbaarheid daarvan.
4..Waardering van het bewijs
5..Strafbaarheid feiten
1..
Om een feit bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, zich gelegenheid tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen en voorwerpen voorhanden heeft gehad, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
6..Strafbaarheid verdachte
7..Motivering straf
8..In beslag genomen voorwerpen
9..Voorlopige hechtenis
10..Toepasselijke wettelijke voorschriften
11..Bijlagen
12..Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 22 (tweeëntwintig) maanden;
10 (tien) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
- verklaart onttrokken aan het verkeer: