ECLI:NL:RBROT:2022:10697

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 november 2022
Publicatiedatum
7 december 2022
Zaaknummer
FT EA 22/738 en FT EA 22/739
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een dwangakkoord in een faillissementsprocedure met betrekking tot een schuldregeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 november 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van een schuldregeling, ingediend door verzoekster. Verzoekster heeft op 19 augustus 2022 een verzoek ingediend op basis van artikel 287a van de Faillissementswet, waarbij zij een schuldregeling heeft aangeboden aan haar schuldeisers. De regeling houdt in dat verzoekster 3,47% van de vorderingen van haar concurrente schuldeisers zal betalen, terwijl aan de preferente schuldeiser 7,089% is aangeboden. Tijdens de zitting op 21 november 2022 heeft Klarna ingestemd met de regeling, maar PayPal heeft geweigerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vordering van PayPal slechts 0,6% van de totale schuldenlast bedraagt en dat een ruime meerderheid van de schuldeisers met de regeling heeft ingestemd. De rechtbank heeft ook overwogen dat de aangeboden regeling een gunstiger resultaat kan opleveren voor de schuldeisers dan de wettelijke schuldsaneringsregeling, die aanzienlijke kosten met zich meebrengt. Verzoekster heeft verklaard bereid te zijn om te solliciteren naar een fulltime baan, wat de kans op een succesvolle aflossing van haar schulden vergroot. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om PayPal te bevelen in te stemmen met de schuldregeling, en heeft het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen. De kosten van de procedure zijn begroot op nihil, aangezien verzoekster niet door een advocaat is bijgestaan. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
rekestnummer: [nummer01] - [nummer02]
uitspraakdatum: 28 november 2022
in de zaak van:
[verzoekster01],
wonende te [adres01]
[postcode01] [woonplaats01] ,
verzoekster.

1..De procedure

Verzoekster heeft op 19 augustus 2022, tezamen met een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, een verzoek ingevolge artikel 287a, eerste lid, Faillissementswet ingediend om een tweetal schuldeisers, te weten:
  • Klarna, in behandeling bij Van Lith Gerechtsdeurwaarders (hierna: Klarna);
  • PayPal;
die weigeren mee te werken aan een door verzoekster aangeboden schuldregeling, te bevelen in te stemmen met deze schuldregeling.
Ter zitting is gebleken dat Klarna alsnog heeft ingestemd met de aangeboden schuldregeling.
Ter zitting van 21 november 2022 zijn verschenen en gehoord:
  • verzoekster;
  • de heer [naam01] , vader van verzoekster;
  • mevrouw [naam02] , werkzaam bij Sociale Dienst Drechtsteden (hierna: schuldhulpverlening);
  • mevrouw S. Opstal en mevrouw M. Kocak, beiden werkzaam bij GNG Bewindvoeringen (hierna: beschermingsbewindvoerder),
De weigerende schuldeiser (PayPal) is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2..Het verzoek

Verzoekster heeft volgens het ingediende verzoekschrift één preferente schuldeiser met één vordering en negentwintig concurrente schuldeisers met vierenveertig vorderingen. Deze schuldeisers hebben in totaal een bedrag van € 43.938,06 van verzoekster te vorderen. Verzoekster heeft bij brief van 20 mei 2022 een schuldregeling aangeboden aan haar schuldeisers, inhoudende een betaling van 3,47 % aan de concurrente schuldeisers tegen finale kwijting. Uit de verklaring ex artikel 285 Faillissementswet blijkt dat aan de preferente schuldeiser betaling van 7,089 % van de vordering is aangeboden en aan de concurrente schuldeisers betaling van 3,541 % van de vordering.
Het aangeboden akkoord heeft de volgende inhoud en achtergrond. De aangeboden regeling is gebaseerd op de NVVK-norm. De afloscapaciteit van verzoekster is gebaseerd op haar Participatiewet-uitkering. In de aanbiedingsbrief van 20 mei 2022 staat dat verzoekster op dat moment is vrijgesteld van haar sollicitatieverplichting in verband met haar bevalling in januari dit jaar. In oktober 2022 was een vervolggesprek gepland, waarbij opnieuw zou worden bekeken wat de mogelijkheden zijn voor verzoekster om te re-integreren. Ter zitting is gebleken dat verzoekster op 20 oktober 2022 een ontheffing van de sollicitatieplicht heeft gekregen tot en met 4 januari 2024. De reden van de ontheffing is vanwege sociale (gezins)omstandigheden, namelijk de zorg voor haar kindje. De aangeboden regeling voorziet in uitkering van een prognosepercentage. Dat betekent dat de afloscapaciteit eventueel nog hoger of nog lager zal kunnen uitvallen. Gezien de leeftijd van verzoekster wordt verwacht dat zij op termijn zal kunnen voorzien in haar eigen levensonderhoud. Verzoekster staat sinds 20 juni 2019 onder beschermingsbewind. Het ontstaan van nieuwe schulden ligt dan ook niet in de rede.
Ter zitting is besproken dat bovengenoemde vrijstelling in de wettelijke schuldsaneringsregeling in beginsel niet gevolgd zou worden en dat van verzoekster zou worden verwacht dat zij 36 uur per week zal werken althans zal solliciteren. Verzoekster heeft ter zitting verklaard dat zij bereid is om toch te gaan solliciteren naar een fulltime baan. Schuldhulpverlening heeft verklaard dat zij contact op zal nemen met de afdeling participatie, zodat een traject opgestart kan worden om verzoekster weer naar werk te begeleiden. De nakoming van de sollicitatieplicht zal gecontroleerd worden door schuldhulpverlening.
Negenentwintig schuldeisers stemmen met de aangeboden schuldregeling in. PayPal stemt hier niet mee in. Zij heeft een vordering van € 258,86 op verzoekster, welke 0,6 % van de totale schuldenlast beloopt.

3..Het verweer

In de contacten met schuldhulpverlening heeft PayPal geen (inhoudelijke) reactie gegeven op het aanbod. Hoewel behoorlijk opgeroepen heeft PayPal geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid haar standpunten ter zitting toe te lichten.

4..De beoordeling

Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser in beginsel vrij staat om te verlangen dat 100% van zijn vordering, vermeerderd met rente, wordt voldaan. Nu de aangeboden regeling voorziet in een lagere uitkering dan de volledige vordering, staat het belang van PayPal bij haar weigering vast.
De rechtbank ziet zich gesteld voor het beantwoorden van de vraag of PayPal in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de schuldregeling heeft kunnen komen, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen het belang dat zij heeft bij uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en de belangen van verzoekster of de overige schuldeisers die door de weigering worden geschaad.
De rechtbank stelt allereerst vast dat de vordering van PayPal een zeer klein aandeel vormt in de totale schuldenlast van 0,6 %.
Een ruime meerderheid van de schuldeisers, namelijk zesentwintig van de zevenentwtig schuldeisers, is met de aangeboden regeling akkoord gegaan.
De rechtbank stelt ook vast dat het voorstel is getoetst door een deskundige en onafhankelijke partij, te weten Sociale Dienst Drechtsteden. Voorts is het voorstel naar het oordeel van de rechtbank goed en controleerbaar gedocumenteerd.
De rechtbank dient in haar beoordeling rekening te houden met de vraag of het voorstel een gunstiger resultaat zal hebben voor de schuldeisers, dan in de situatie dat de schuldsaneringsregeling op verzoekster van toepassing zou zijn. Uit het verzoekschrift en het verhandelde ter zitting is gebleken dat verzoekster (nog) niet beschikt over betaald werk. Met verzoekster is ter zitting besproken dat in de wettelijke schuldsaneringsregeling strengere eisen worden gesteld aan een (eventuele) ontheffing van de arbeidsverplichting. In de wettelijke schuldsaneringsregeling zal verzoekster zoal het er nu naar uitziet geen vrijstelling krijgen van de inspanningsverplichting in verband met de zorg voor haar kind. In de wettelijke schuldsaneringsregeling moet verzoekster in principe op zoek gaan naar een fulltime baan, van tenminste 36 uur in de week. Het voorstel zal dan ook alleen een gunstiger resultaat hebben voor de schuldeisers, als verzoekster bereid is om in de minnelijke regeling aan deze inspanningsplicht te voldoen. Verzoekster heeft ter zitting toegezegd dat zij een (fulltime) baan zal gaan zoeken door minimaal vier keer per maand te solliciteren. Schuldhulpverlening heeft bovendien verklaard dat bij de gemeente een participatietraject kan worden opgestart, waarin verzoekster wordt begeleid om terug te keren naar de arbeidsmarkt. Met zowel de schuldhulpverlener als de beschermingsbewindvoerder is afgesproken dat zij toezicht houden op de sollicitatieverplichting van verzoekster.
Naar verwachting zal de uitwerking van het voorstel in dat geval een gunstiger resultaat hebben voor de schuldeisers dan toepassing van de schuldsaneringsregeling. Ook omdat de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling aanzienlijke kosten met zich mee zal brengen, bestaande uit salaris voor de bewindvoerder en griffierecht, die in mindering komen op hetgeen verzoekster zou kunnen afdragen in de schuldsaneringsregeling. Dat betekent dat toepassing van de schuldsaneringsregeling de schuldeisers minder zou opleveren dan bij het akkoord wordt aangeboden.
Op grond van het voorgaande komt de rechtbank dan ook tot het oordeel dat de belangen van verzoekster die vanuit een stabiele situatie haar schuldenproblematiek wil oplossen en van de overige schuldeisers die hebben ingestemd met het aanbod, zwaarder wegen dan die van PayPal, die geweigerd heeft in te stemmen.
Het verzoek om PayPal te bevelen in te stemmen met de schuldregeling wordt daarom toegewezen.
PayPal zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Nu voor het onderhavige verzoekschrift geen griffierecht verschuldigd is en verzoekster niet is bijgestaan door een advocaat, worden de kosten begroot op nihil.
De rechtbank stelt vast dat er thans een gedwongen schuldregeling is afgekondigd, die in de plaats komt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers. Hieruit volgt dat verzoekster zal kunnen voortgaan met het betalen van haar schulden en dat zij niet verkeert in de toestand dat zij heeft opgehouden te betalen, zodat het subsidiaire verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling zal worden afgewezen.

5..De beslissing

De rechtbank:
- beveelt PayPal om in te stemmen met de door verzoekster aangeboden schuldregeling;
- veroordeelt Paypal in de kosten van deze procedure, aan de zijde van verzoekster begroot op nihil;
- bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van de vrijwillige instemming;
- wijst het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling af;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Damsteegt, rechter, en in aanwezigheid van mr. T.M.M. de Laat, griffier, in het openbaar uitgesproken op 28 november 2022. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.