ECLI:NL:RBROT:2022:10692

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 december 2022
Publicatiedatum
7 december 2022
Zaaknummer
10-067081-22, 10-0345074-21 (gev. ttz), 01-003283-21 (gev. ttz), 01-281782-20 (gev. ttz), 10-252204-20 (gev. ttz)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal met geweld, vernielingen, mishandeling en bedreiging met gevangenisstraf en TBS met voorwaarden

Op 5 december 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1990, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder diefstal met geweld, drie vernielingen, mishandeling en bedreiging. De verdachte was ten tijde van de zitting preventief gedetineerd in een psychiatrische inrichting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 17 maart 2022 in Rotterdam een telefoon en legitimatiebewijs van een 12-jarig meisje heeft gestolen, waarbij hij geweld heeft gebruikt. Daarnaast heeft hij op verschillende data in 2020 en 2021 goederen vernield die toebehoorden aan instellingen en heeft hij een begeleider in een kliniek mishandeld en bedreigd.

De officier van justitie heeft een gevangenisstraf van 12 maanden geëist, met terbeschikkingstelling (TBS) met voorwaarden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, met aftrek van voorarrest, en heeft TBS met voorwaarden opgelegd, omdat de verdachte lijdt aan schizofrenie en er een hoog recidivegevaar is. De rechtbank heeft de verdachte ook de maatregel van gedragsbeïnvloeding opgelegd, om de veiligheid van anderen te waarborgen. De rechtbank heeft de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn psychische problemen en eerdere veroordelingen, meegewogen in de beslissing. De rechtbank heeft de dadelijke uitvoerbaarheid van de TBS maatregel bevolen, zodat de verdachte direct na zijn detentie kan worden opgenomen in een forensische kliniek.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummers: 10-067081-22, 10-0345074-21 (gev. ttz), 01-003283-21 (gev. ttz),
01-281782-20 (gev. ttz), 10-252204-20 (gev. ttz)
Datum uitspraak: 5 december 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1990,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] [plaats01] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Haaglanden, Penitentiair Psychiatrisch Centrum,
raadsman mr. F. Ben-Saddek, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 22 november 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht en van een doorlopende nummering voorzien.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. L.H. de Jong heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van voorarrest;
  • terbeschikkingstelling van de verdachte met de voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering in haar rapportage van 12 november 2022;
  • dadelijke uitvoerbaarheid van de voorwaarden en het toezicht;
  • oplegging van de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5, en 6 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij, op 17 maart 2022 te Rotterdam ,
- een telefoon (merk/type/kleur: Samsung Galaxy A12, zwart) met bijbehorend doorzichtig hoesje met een zwart hartje en opgedrukte tekst en
- een legitimatiebewijs,
die aan [slachtoffer01] , toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld tegen voornoemde [slachtoffer01] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, en om, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door met kracht,
- voornoemde [slachtoffer01] bij de schouder vast te pakken en tegen de grond te duwen waardoor die [slachtoffer01] ten val kwam en
- voornoemde [slachtoffer01] aan de haren te trekken en
- de telefoon uit de handen van voornoemde [slachtoffer01] te pakken en
- op de voet van voornoemde [slachtoffer01] te staan terwijl die [slachtoffer01] op de grond lag;

2.

hij, op ­­­­­­­­­­­­25 december 2021 te Rotterdam , opzettelijk en wederrechtelijk ­­­­­­meerdere beeldschermen en­­­ toetsenborden, ­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­die ­­­­­­­­­­­­­­­­­­aan Stichting Diaconaal Centrum Pauluskerk, ­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­ toebehoorde­n­ heeft vernield­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­;

3.

hij, op ­­­­­­­­­­­­26 oktober 2020 te Eindhoven, opzettelijk en wederrechtelijk een raam­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­ dat ­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­aan GGZE, De Woenselse Poort, toebehoorde­­­, heeft vernield­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­;

4.

hij, op ­­­­­­­­­­­­­19 augustus 2020 te Eindhoven, opzettelijk en wederrechtelijk een laptop­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­ die ­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­ aan GGzE, De Woenselse Poort, toebehoorde­­­, heeft vernield­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­;
5.
hij, op ­­­­­­­­­­­­11 februari 2020 te Poortugaal, gemeente Albrandswaard, [slachtoffer02] heeft mishandeld door ­­­­­­­meerdere malen met kracht ­­­tegen het gezicht­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­ van voornoemde [slachtoffer02] ­­­­­­­­­­­­­­te stompen;

6.

hij, op ­­­­­­­­­­­­11 februari 2020 te Poortugaal, gemeente Albrandswaard, [slachtoffer02] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­, door die [slachtoffer02] dreigend de woorden toe te voegen "Ik maak je kapot, ik pak je nog wel, ik neuk je moeder", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze
in cursiefin de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld, gepleegd tegen personen met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op
heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren;
2.
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
3.
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
4.
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
5.
mishandeling;
6.
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf en maatregelen

7.1.
Algemene overweging
De straf en maatregelen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf en maatregelen zijn gebaseerd
De verdachte heeft de telefoon (met in het hoesje het identiteitsbewijs) van een 12-jarig meisje met geweld afgepakt. Zij wilde de verdachte in eerste instantie zelfs helpen en had dit in het geheel niet zien aankomen. Hij heeft haar vastgepakt, haar aan haar haren getrokken en geduwd. Zij is daarbij op de grond gevallen en hij is vervolgens op haar voet gaan staan. Dit alles vond plaats in de onmiddellijke omgeving van haar school. Door zo’n jong meisje op deze manier geweld aan te doen heeft de verdachte een ernstige inbreuk gemaakt op haar lichamelijke integriteit. Hij heeft daarnaast geen enkel respect getoond voor haar bezit. De rechtbank kan zich ook voorstellen dat het vertrouwen van het meisje in haar medemensen hierdoor een deuk heeft opgelopen. Daarbij komt dat het feit op de openbare weg is gepleegd en ook door andere mensen is gezien en dat versterkt de gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving.
Ook heeft de verdachte in een vlaag van woede monitoren en toetsenborden van de Pauluskerk kapot gemaakt, (onder meer) door erop te stampen. Dit is een plek waar de koffie voor hem klaar stond en hij gratis gebruik mocht maken van de computers. Dat hij zich op deze manier gedroeg toen hij werd aangesproken op het nuttigen van drinken bij de computers, neemt de rechtbank hem kwalijk. Het toont ook geen respect voor het bezit van de Pauluskerk.
Daarnaast heeft de verdachte een van zijn begeleiders in kliniek De Kijvelanden bedreigd en mishandeld. Hij was geïrriteerd omdat hij werd aangesproken over het volume van zijn muziek en reageerde dit af op het personeelslid. Hij is hem aangevlogen en heeft hem onder meer verschillende vuistslagen in zijn gezicht gegeven, terwijl hij hem bedreigde. De rechtbank rekent dit de verdachte aan. Zorgverleners dienen hun werk onder veilige omstandigheden te kunnen doen. Zij hoeven daarbij geen geweld te dulden. In de volgende zorginstelling waarin hij verbleef, de Woenselse Poort, heeft hij op twee momenten verschillende goederen vernield.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 7 november 2022, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Psycholoog en psychiater
Psychiater [psychiater01] en psycholoog [psycholoog01] hebben rapporten over de verdachte opgemaakt op 27 september 2022 en 6 oktober 2022. Deze rapporten houden – samengevat en voor zover van belang – het volgende in.
De rapporteurs stellen vast dat de verdachte schizofrenie en ernstige stoornissen in het gebruik van cocaïne en cannabis heeft. Hij is door zijn schizofrenie achterdochtig en hij vermoedt dat anderen kwade bedoelingen hebben. Zijn frustratietolerantie is erg laag en hij externaliseert heel snel (hij legt de verantwoordelijkheid voor zijn handelen buiten zichzelf). Hij heeft weinig berouw (“ik zeg het maar gewoon, ik heb het gedaan”). De agressieregulatie van de verdachte is verstoord. Dit komt enerzijds door zijn psychotische stoornis, anderzijds is er premorbide sprake van antisociale persoonlijkheidstrekken (gedragsproblemen in jeugd, drugsgebruik, vaak in contact met justitie, instrumentele agressie). De antisociale trekken zijn nog prominenter geworden door de schizofrene ontwikkeling die de verdachte heeft doorgemaakt. De verdachte heeft eigenlijk alleen instrumentele contacten (bijvoorbeeld met zijn ouders, bij wie hij dan onderdak wil) en hij is heel moeilijk ambulant te begeleiden.
Vanwege de psychische stoornis van de verdachte is hij onvoldoende in staat om zijn emoties en impulsen bij frustratie te beheersen en (sociale) situaties op adequate wijze in te schatten. Op het moment dat de woede van de verdachte wordt gewekt, om welke reden dan ook, heeft hij zijn emoties en impulsen niet of nauwelijks meer onder controle. Hij zal al snel de neiging hebben om zijn frustratie af te reageren (vaak op spullen en soms op personen) om zich dan later weer te herpakken, maar dan is het kwaad al geschied. Er is volgens de rapporteurs een duidelijke samenhang tussen de ten laste gelegde feiten en de beperkingen die zijn gerelateerd aan zijn schizofrenie. Dit leidt tot het advies om het ten laste gelegde in een verminderde mate toe te rekenen.
De rapporteurs schatten de kans op recidive van geweldsdelicten hoog in. Dit hoge risico wordt met name bepaald door zijn psychotische klachten. Het gebruik van (andere) anti-psychotische medicatie vermindert dit risico enigszins, maar zelfs in de structurele omgeving van het P.P.C. kan de verdachte nog geladen en agressief reageren. De justitiële voorgeschiedenis is uitgebreid en vermeldt diverse geweldsdelicten en vermogensdelicten. De verdachte trekt zijn eigen plan en hij laat zich heel moeilijk aansturen in behandeling en begeleiding.
Geadviseerd wordt om de verdachte een TBS maatregel met voorwaarden op te leggen. Het begin van deze TBS maatregel zou klinisch moeten zijn, waarbij dan ook de medicatie van de verdachte verder kan worden ingesteld (bijvoorbeeld clozapine, waar hij dan wel bloedonderzoeken moet ondergaan). Hij is gebaat bij forensische zorgverlening, met daarbij een in aanvang gesloten en zoveel mogelijk drugsvrij en prikkelarm behandelklimaat. Ook zou de verdachte dan agressieregulatie therapie kunnen krijgen en een dagstructuur. Door middel van urinecontroles kan tevens gelet worden op abstinentie van cocaïne en cannabis. Voor de wat langere termijn zou de verdachte in een (begeleide) woonvorm geplaatst kunnen worden en zou er een gestructureerde daginvulling kunnen worden gezocht.
De rapporteurs hebben in overleg met elkaar en met de reclassering andere opties overwogen (waaronder bijzondere voorwaarden of een zorgmachtiging zoals hij nu heeft), maar een reguliere GGZ is onvoldoende gebleken om de verdachte te begeleiden en te behandelen. De verdachte heeft geen ziekte-inzicht, hij kan fors externaliseren en zich agressief opstellen en gedragen, waardoor hij beter bij een forensische instelling met expertise op dit gebied kan worden behandeld. Bovendien is de duur van een zorgmachtiging of bijzondere voorwaarden te kort. De verdachte heeft een langer durende behandeling in een gestructureerde en beveiligde omgeving nodig.
De verdachte heeft zich bereid verklaard om zich aan voorwaarden te houden. Wel is het nog de vraag of de verdachte daartoe in staat is. Op dit moment vindt hij alles goed (hij heeft tenslotte toch geen plaats om te wonen, zo zegt hij, dus beter maar een instelling dan opnieuw op straat), maar ook al zou hij zich aan voorwaarden willen houden dan nog is het de vraag of hij daartoe ook onder alle omstandigheden in staat zal zijn. Enige coulance bij een milde overtreding van de voorwaarden lijkt in die zin aan te bevelen.
Reclassering
GGZ Reclassering Fivoor (hierna: de reclassering) heeft een ‘maatregelenrapport ten behoeve van TBS met voorwaarden’ opgemaakt, gedateerd 12 november 2022. Dit rapport houdt – samengevat en voor zover van belang – het volgende in.
De verdachte wordt meerdere delicten verweten waarbij er sprake is van een geweldscomponent. Hij is gediagnosticeerd met schizofrenie. Ook is er sprake van een stoornis in multi-middelengebruik, op dit moment in gedwongen remissie. Er is sprake van een overlap tussen beide stoornissen. De verdachte overziet vaak complexere situaties niet, hij kan niet goed vooruit kijken, is snel geneigd een situatie achterdochtig te labelen, met als gevolg de inzet van agressie om verhaal te halen voor het ervaren onrecht. Door zijn beperkte impulsbeheersing, zich uitend in antisociaal gedrag, middelengebruik en ontbrekend probleembesef is het in het verleden moeilijk geweest de verdachte de hulp te bieden die hij nodig had. De verdachte is nauwelijks in staat om de geboden hulp vol te houden. Ook de grootste wens van de verdachte, een passende woonplek en dus stabiliteit, kan hij niet vasthouden.
De verdachte overschat zichzelf, maar wordt ook overvraagd. Wat hij nodig heeft is een blijvende, beschutte en beschermde woonvorm, bij voorkeur voor mensen met een ernstige psychiatrische stoornis zoals de verdachte en in een “droge” voorziening om de kans op terugval in middelen gebruik zo klein mogelijk te houden. Hieraan voorafgaand is het noodzakelijk dat betrokkene klinisch gestabiliseerd wordt.
De verdachte vindt de maatregel TBS met voorwaarden niet passend voor hem en hij twijfelt of hij een klinisch traject kan volhouden. Deze gedachtegang wordt mogelijk ingegeven door zijn psychiatrische problematiek en wordt naar mening van de reclassering niet per definitie ingegeven door onwil, eerder door onmacht.
Een voorwaardelijke veroordeling zoals een regulier reclasseringstoezicht ziet de reclassering echter niet meer als optie. Wanneer een dergelijk traject in een vrijelijk karakter wordt gegoten vindt de reclassering het aannemelijk dat justitiecontacten zullen blijven aanhouden. De reclassering vindt de maatregel TBS met voorwaarden het best passend. De reclassering is zich ervan bewust dat een dergelijk traject binnen de maatregel TBS met voorwaarden uitdagingen kent, zoals in iedere ander kader, maar beseft zich dat een duurzaam traject - waarin de verdachte mág vallen en opstaan - aangewezen is.
Als de rechtbank besluit om de verdachte TBS met voorwaarden op te leggen dan adviseert de reclassering dit te doen onder de volgende voorwaarden:
geen strafbare feiten plegen;
meewerken aan reclasseringstoezicht;
opname in een zorginstelling;
meewerken aan een time-out;
begeleid wonen of maatschappelijke opvang;
ambulante behandeling;
middelenverbod en meewerken aan middelencontrole;
dagbesteding;
meewerken aan schuldhulpverlening/beschermingsbewind;
niet naar het buitenland (reisverbod).
De reclassering adviseert de rechtbank ook de dadelijke uitvoerbaarheid van de voorwaarden en het toezicht te bevelen.
Daarnaast vindt de reclassering een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (GVM) nodig. Met deze maatregel kan de verdachte in een forensisch kader worden ondersteund, begeleid en gemonitord door de reclassering als de TBS maatregel wordt beëindigd.
De rechtbank heeft acht geslagen op de rapportages van de psychiater, de psycholoog en de reclassering.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Verminderd toerekeningsvatbaar
De conclusies van de psychiater en psycholoog worden gedragen door hun bevindingen en door hetgeen ter zitting is gebleken. De rechtbank neemt ze daarom over en maakt die tot de hare. Bij de verdachte bestond tijdens het begaan van de feiten een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in verband waarmee hij in verminderde mate toerekeningsvatbaar wordt geacht. De rechtbank houdt hier rekening mee.
Gevangenisstraf
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Alles afwegende, acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden passend en geboden.
De rechtbank hoopt dat dit ook mogelijk maakt dat de verdachte direct aansluitend aan zijn detentie terecht kan in een instelling, zoals De Rooyse Wissel (deze mogelijkheid kwam op de zitting ter sprake) of een andere soortgelijke instelling. Gelet op de problematiek van de verdachte en de duur van de noodzakelijke behandeling komt het de rechtbank onwenselijk voor als de verdachte na zijn detentie eerst op een overbruggingsplek terecht zou komen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
TBS met voorwaarden
De rechtbank onderschrijft de conclusies van de psychiater en de psycholoog dat de TBS met voorwaarden van de verdachte noodzakelijk is.
Aan de eisen die de wet aan het opleggen van een TBS maatregel stelt is voldaan. Bij de verdachte bestond ten tijde van het plegen van de feiten een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens, de door de verdachte gepleegde diefstal met geweld is een misdrijf dat is genoemd in artikel 37a lid 1 onder 2 van het wetboek van Strafrecht (Sr) en de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen eist de maatregel. Het juridisch kader van de eerder opgelegde behandelingen is ontoereikend gebleken. Verdere behandeling van de verdachte is noodzakelijk om het recidivegevaar te verminderen.
De verdachte heeft tegen de psycholoog en de psychiater gezegd dat hij bereid was zich onder behandeling te stellen en zich te houden aan de voorwaarden. Uit het rapport van de reclassering lijkt een wat ander beeld te volgen, maar ter zitting heeft de verdachte bevestigd dat hij wil meewerken aan behandeling.
De rechtbank zal gelasten dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld onder de voorwaarden zoals de reclassering in het rapport van de reclassering van 12 november 2022 heeft geadviseerd. Deze zullen hierna in het dictum van het vonnis worden weergegeven. Deze voorwaarden zijn ook op de zitting met de verdachte besproken en de verdachte heeft verklaard met deze voorwaarden in te stemmen en zich hieraan te willen houden.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden voldoende waarborgen biedt met betrekking tot de beveiliging van de samenleving.
De maatregel kan worden omgezet in een terbeschikkingstelling met dwangverpleging als de verdachte de door de rechtbank gestelde voorwaarden niet naleeft of anderszins het belang van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen dat eisen. De rechtbank benadrukt in dat kader echter dat de verdachte – uiteraard binnen de grenzen van het maatschappelijk aanvaardbare – de ruimte moet krijgen om fouten te maken. Door zijn stoornissen, zijn geschiedenis met hulpverlening en het feit dat zijn medicijnen nog worden afgesteld, is het in de ogen van de rechtbank niet realistisch te verwachten dat hij zich van meet af aan aan alle voorwaarden zal en kan houden. Enige coulance bij een relatief geringe overtreding van de voorwaarden is daarom aan te bevelen. Ook op dit punt sluit de rechtbank zich aan bij hetgeen hierover in de rapportages is uiteengezet en hiervoor is besproken.
Dadelijke uitvoerbaarheid
De rechtbank zal de dadelijke uitvoerbaarheid van de terbeschikkingstelling met voorwaarden bevelen (artikel 38 lid 7 Sr). Naar het oordeel van de rechtbank moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat de verdachte, als hij niet wordt behandeld, wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Gedragsbeïnvloedende of vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38z Sr
De rechtbank zal, in navolging van het advies van de reclassering en zoals geëist door de officier van justitie, aan de verdachte de gedragsbeïnvloedende of vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38z Sr opleggen. Naar het oordeel van de rechtbank is de oplegging van deze maatregel van langdurig toezicht in het belang van de bescherming van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen.
De rechtbank leidt uit de rapportages af dat de psychische problematiek van de verdachte structureel van aard is en dat de kans op recidive groot is. Gelet op de inschatting van de deskundigen en de reclassering, is de rechtbank van oordeel dat het creëren van een mogelijkheid om de verdachte, ook na beëindiging van de TBS met voorwaarden – die naar huidig recht maximaal negen jaar kan duren – langdurig onder toezicht te stellen noodzakelijk is om het recidiverisico in de toekomst naar een aanvaardbaar risico te kunnen terugdringen of op een aanvaardbaar niveau te houden. De verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij zelf ook vindt dat hij langdurig toezicht nodig heeft. Aan de wettelijke vereisten voor de oplegging van deze maatregel van langdurig toezicht is voldaan.
De rechtbank merkt ten overvloede op dat deze maatregel pas ten uitvoer kan worden gelegd na een daartoe strekkende vordering van het Openbaar Ministerie tot beëindiging van de TBS en een daaropvolgende beslissing van de rechtbank.

8..Vorderingen benadeelde partijen / schadevergoedingsmaatregelen

Als benadeelde partijen hebben zich in het geding gevoegd:
- [benadeelde01] ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 218,- aan materiële schade, waarbij de vordering bestaat uit de posten:
o kapotte trui, € 42,80;
o anderhalve vrije dag, € 160,-
o reiskosten € 15,20;
- Stichting Diaconaal Centrum Pauluskerk ter zake van het onder 2 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 510,50 aan materiële schade, waarbij de vordering bestaat uit de posten:
o twee monitoren, € 433,18;
o twee toetsenborden € 77,32.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De vordering van [benadeelde01] is ten aanzien van de post anderhalve vrije dag onvoldoende onderbouwd. De overige posten komen, net als de vordering van Stichting Diaconaal Centrum Pauluskerk, voor vergoeding in aanmerking.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De verdachte heeft verklaard dat hij bereid is om de gevorderde schade te vergoeden.
8.3.
Beoordeling
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij [benadeelde01] door het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding door de verdachte niet is weersproken, zal de vordering worden toegewezen. Dat de vader van de benadeelde partij anderhalve dag vrij heeft moeten nemen van zijn werk acht de rechtbank voldoende aannemelijk geworden. Van belang bij de beoordeling van die schadepost is ook dat de hoogte van de vordering niet onredelijk voorkomt.
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij Stichting Diaconaal Centrum Pauluskerk door het onder 2 bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding door de verdachte niet is weersproken, zal de vordering worden toegewezen.
De benadeelde partij [benadeelde01] heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 17 maart 2022.
Nu de vorderingen van de benadeelde partijen zullen worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [benadeelde01] een schadevergoeding betalen van € 218,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Daarnaast moet de verdachte de benadeelde partij Stichting Diaconaal Centrum Pauluskerk een schadevergoeding betalen van € 510,50, vermeerderd met de kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt ten aanzien van beide schadevergoedingen de oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr passend en geboden geacht.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 37a, 38, 38a, 38z, 57, 285, 300, 312 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
gelast dat de verdachte
ter beschikking wordt gesteld;
stelt daarbij de navolgende voorwaarden betreffende het gedrag van de ter beschikking gestelde:
de ter beschikking gestelde maakt zich niet schuldig aan een strafbaar feit;
de ter beschikking gestelde werkt mee aan het reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in :
  • de ter beschikking gestelde meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is.
  • de ter beschikking gestelde verleent ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of biedt een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aan;
  • de ter beschikking gestelde houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om betrokkene te helpen bij het naleven van de voorwaarden.
  • de ter beschikking gestelde helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid;
  • de ter beschikking gestelde zorgt ervoor dat hij te allen tijde bereikbaar is voor zijn begeleiders en behandelaren;
  • de ter beschikking gestelde werkt mee aan huisbezoeken;
  • de ter beschikking gestelde geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
  • de ter beschikking gestelde vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering;
  • de ter beschikking gestelde werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met de ter beschikking gestelde, als dat van belang is voor het toezicht;
  • de ter beschikking gestelde verschaft de reclassering zicht op de voortgang van zijn resocialisatie en begeleiding en verleent de reclassering toestemming om relevante referenten te raadplegen en contact te onderhouden met personen en instanties die deel uitmaken van zijn netwerk, als dat van belang is voor het toezicht;
  • de ter beschikking gestelde zal geen omgang hebben met personen die zijn resocialisatie in gevaar (kunnen) brengen en stelt zich open op, inzake het aangaan van nieuwe relaties of bestaande relaties en heeft geen bezwaar dat deze op ‘gepaste en discrete’ wijze door de reclassering worden gescreend;
3. de ter beschikking gestelde zal verblijven in een nader te bepalen forensische klinische instelling, zulks te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname start direct aansluiten aan de detentie. De opname duurt zolang de reclassering en het behandelteam dat nodig vinden. De ter beschikking gestelde zal zich houden aan de huisregels, geldende afspraken en aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Als de reclassering en het behandelteam een overgang ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vinden, werkt de ter beschikking gestelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
4. de ter beschikking gestelde werkt, in het geval van een door de reclassering en behandelaren geïndiceerde crisissituatie, mee aan een tijdelijke terugplaatsing in de gesloten unit van een FPA/FPK of een soortgelijke instelling, voor de duur van maximaal veertien weken per kalenderjaar;
5. de ter beschikking gestelde zal aansluitend aan zijn klinische opname verblijven in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, de bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. Het verblijf duurt zolang de reclassering en zorginstelling dat nodig vinden, de ter beschikking gestelde zal zich houden aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
6. de ter beschikking gestelde zal zich aansluitend aan zijn klinische behandeling onder ambulante behandeling stellen van een forensisch ambulante behandelinstelling of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt zolang de reclassering en/of de zorginstelling dat nodig vindt. De ter beschikking gestelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
7. de ter beschikking gestelde zal zich onthouden van het gebruik van verdovende middelen en alcohol, onder de verplichting ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan ademonderzoek (blaastest) en/of urineonderzoek;
8. de ter beschikking gestelde heeft een inspanningsverplichting voor het realiseren en behouden van een passende en door de reclassering goedgekeurde dagbesteding en houdt zich aan de voorwaarden en regels die hem in de dat kader gesteld worden;
9. de ter beschikking gestelde geeft inzage in zijn financiën en werkt mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van betalingsregelingen. Desgewenst werkt hij mee aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen en/of beschermingsbewind;
10. de ter beschikking gestelde zal zich niet buiten de Europese landsgrenzen van Nederland begeven;
geeft aan GGZ reclassering Fivoor opdracht de terbeschikkinggestelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen;
beveelt de
onmiddellijke uitvoerbaarheidvan de terbeschikkingstelling met voorwaarden;
legt de veroordeelde op
de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde01] , te betalen een bedrag van
€ 218,- (zegge: tweehonderdachttien euro),bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf
17 maart 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [benadeelde01] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde01] te betalen
€ 218,-(hoofdsom,
zegge: tweehonderdachttien euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 maart 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 218,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van maximaal
4 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij [benadeelde01] , tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij Stichting Diaconaal Centrum Pauluskerk, te betalen een bedrag van
€ 510,50 (zegge: vijfhonderdtien euro en vijftig cent), bestaande uit materiële schade;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij Stichting Diaconaal Centrum Pauluskerk gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van Stichting Diaconaal Centrum Pauluskerk te betalen
€ 510,50(hoofdsom,
zegge: vijfhonderdtien euro en vijftig cent); bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 510,50 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van maximaal
10 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij Stichting Diaconaal Centrum Pauluskerk, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. van Althuis, voorzitter,
en mrs. A.M. Zwaneveld en E.C. Harting, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.G. Polke, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt onder parketnummer 10-067081-22 ten laste gelegd dat
1.
hij, op of omstreeks 17 maart 2022 te Rotterdam ,
- een telefoon (merk/type/kleur: Samsung Galaxy A12, zwart) met bijbehorend doorzichtig(e) hoes(je) met een zwart(e) hart(je) en/of opgedrukte tekst en/of
- een legitimatie- en/of identiteitsbewijs,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer01] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer01] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door telkens één of meerdere malen en/of met kracht,
- voornoemde [slachtoffer01] bij de schouder vast te pakken en/of (vervolgens) tegen de schouder, althans het lichaam, (tegen de grond) te duwen waardoor die [slachtoffer01] ten val kwam en/of
- voornoemde [slachtoffer01] aan de haren te trekken en/of
- ( vervolgens) de telefoon uit de handen van voornoemde [slachtoffer01] te pakken en/of te rukken en/of
- ( vervolgens) op de voet van voornoemde [slachtoffer01] te staan terwijl die [slachtoffer01] op de grond lag;
onder parketnummer 10-345074-21 dat

2.

hij, op of omstreeks 25 december 2021 te Rotterdam, opzettelijk en wederrechtelijk één of meerdere beeldschermen en/of toetsenborden, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Stichting Diaconaal Centrum Pauluskerk, in elk geval aan een ander, althans aan een ander of anderen, toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of
weggemaakt;
onder parketnummer 01-003283-21 dat

3.

hij, op of omstreeks 26 oktober 2020 te Eindhoven, opzettelijk en wederrechtelijk een raam/ruit, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, althans
aan een ander of anderen dan aan verdachte, te weten aan GGZE, De Woenselse Poort, toebehoorde(n), heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
onder parketnummer 01-281782-20 dat
4.
hij, op of omstreeks 19 augustus 2020 te Eindhoven, opzettelijk en wederrechtelijk een laptop/notebook/computer, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, althans aan een ander of anderen dan aan verdachte, te weten aan GGzE, De Woenselse Poort, toebehoorde(n), heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
en onder parketnummer 10-252204-20 dat

5.(feit 1)

hij, op of omstreeks 11 februari 2020 te Poortugaal, gemeente Albrandswaard, [slachtoffer02] heeft mishandeld door één of meerdere malen met kracht in/tegen het gezicht, althans tegen het lichaam, van voornoemde [slachtoffer02] te slaan en/of te stompen;

6.(feit 2)

hij, op of omstreeks 11 februari 2020 te Poortugaal, gemeente Albrandswaard, [slachtoffer02] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer02] dreigend de woorden toe te voegen "Ik maak je kapot, ik pak je nog wel, ik neuk je moeder", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.