ECLI:NL:RBROT:2022:10673
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in strafzaak met betrekking tot voorbereidingshandelingen voor invoer van cocaïne
In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1995, heeft de rechtbank Rotterdam op 2 december 2022 uitspraak gedaan. De verdachte werd verdacht van het opzettelijk voorbereiden van de invoer van cocaïne, zoals ten laste gelegd in de dagvaarding. De zaak kwam voor de rechtbank na een incident op 9 september 2021, waarbij de verdachte samen met veertien anderen werd aangetroffen in een container op de terminal van Rotterdam World Gateway. Tijdens het onderzoek op de terechtzitting op 1 december 2022 werd vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachten in een container zaten, waarin ook diverse voorwerpen zoals mobiele telefoons en doorgeknipte containerzegels werden aangetroffen. De officier van justitie, mr. S. Sondermeijer, eiste vrijspraak, en ook de verdediging concludeerde tot vrijspraak.
De rechtbank oordeelde dat, hoewel de omstandigheden verdacht waren en de aanwezigheid van de verdachte in strijd was met artikel 461 van het Wetboek van Strafrecht, er onvoldoende concrete aanknopingspunten waren om de verdachte te verbinden aan de opzettelijke voorbereidingshandelingen voor de invoer van verdovende middelen. Er ontbrak een duidelijke link met een specifieke container of andere concrete feiten die in verband konden worden gebracht met de invoer van cocaïne. Gelet op de huidige jurisprudentie oordeelde de rechtbank dat de verdachte vrijgesproken diende te worden van het ten laste gelegde feit. Het vonnis werd uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank Rotterdam, met mr. R.J.A.M. Cooijmans als voorzitter.