ECLI:NL:RBROT:2022:10670

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 november 2022
Publicatiedatum
7 december 2022
Zaaknummer
10.198768.22 / TUL VV: 10/089347-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van diefstal met geweld, benadeelde partij niet-ontvankelijk in vordering

Op 9 november 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 2000 en ten tijde van de zitting preventief gedetineerd in Detentiecentrum Rotterdam. De verdachte werd beschuldigd van diefstal met geweld, waarbij de officier van justitie een gevangenisstraf van 8 maanden eiste, waarvan 2 maanden voorwaardelijk. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het ten laste gelegde feit niet wettig en overtuigend kon worden bewezen. De verklaringen van de drie aangevers waren inconsistent en niet eenduidig, en bovendien was er twijfel over de identiteit van de verdachte op camerabeelden. Hierdoor kon de rechtbank niet vaststellen dat de verdachte het feit had begaan, wat leidde tot vrijspraak.

Daarnaast was er een benadeelde partij die een schadevergoeding van €290,- vorderde. Aangezien de verdachte werd vrijgesproken, verklaarde de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering. De rechtbank heeft ook de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf afgewezen, omdat de verdachte niet was veroordeeld voor het ten laste gelegde feit. Het vonnis werd uitgesproken door een meervoudige kamer van de rechtbank, met de voorzitter en twee andere rechters.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10.198768.22
Parketnummer vordering TUL VV: 10/089347-22
Datum uitspraak: 9 november 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 2000,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres01] [postcode01] [plaats01] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in Detentiecentrum Rotterdam,
raadsvrouw mr. N. Aydogan-Kütük, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 9 november 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. T.J. Lindhout heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd in het reclasseringsrapport van 21 oktober 2022;
  • tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 10/089347-22.

4..Vrijspraak

4.1.1.
Standpunt officier van justitie
Het ten laste gelegde feit (diefstal met geweld) kan wettig en overtuigend worden bewezen ten aanzien van de aangever [slachtoffer01] . De drie aangeefsters hebben direct ter plaatse verklaard dat zij door de verdachte is aangevallen. Deze verklaringen zijn consistent en ondersteunen elkaar. Ook is er letsel bij aangeefster [slachtoffer01] geconstateerd dat past bij het geweld dat is toegepast. Bovendien kan op basis van het dossier worden vastgesteld dat de verdachte de telefoon van aangever [slachtoffer01] heeft weggenomen. Van de uitvoeringshandelingen zoals beschreven onder het tweede tot en met vijfde gedachtestreepje moet verdachte partieel worden vrijgesproken nu die niet zijn toegepast met het oogmerk de telefoon van aangeefster [slachtoffer01] weg te nemen.
4.1.2.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat wettig bewijs in het dossier aanwezig is. Er zijn immers twee aangevers die verklaren dat de verdachte de telefoon van [slachtoffer01] heeft weggenomen en dat er geweld is gebruikt. Het ontbreekt de rechtbank echter aan de overtuiging dat de verdachte het feit heeft begaan. Daartoe is het volgende redengevend.
Er zijn drie aangevers gehoord. Deze verklaringen zijn moeilijk op waarde te schatten. Ten eerste omdat deze verklaringen zeer summier zijn en tijdens de verhoren niet is doorgevraagd naar de diefstal van de telefoon en het in dat verband door de verdachte gebruikte geweld. De verklaringen zijn niet eenduidig en lopen uiteen. Daar komt nog bij dat aangeefster [slachtoffer01] , die de Nederlandse taal niet machtig is, zonder tolk is gehoord.
Bovenstaande maakt tevens dat het door de verdediging geschetste scenario, inhoudende dat hij niet de persoon is die het feit heeft begaan, niet kan worden uitgesloten. Dit temeer nu de verdachte niet herkend is op de camerabeelden van een persoon die zich bij de container op houdt waarvan aangeefster [slachtoffer01] zegt dat de verdachte haar telefoon daaronder heeft gegooid.
4.1.3.
Conclusie
Het ten laste gelegde is niet bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

5..Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [benadeelde01] ter zake van het ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van €290,- aan materiële schade.
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu de verdachte zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde feit.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.

6..Vordering tenuitvoerlegging

Bij vonnis van 13 april 2022 van de politierechter in deze rechtbank is de verdachte ter zake van poging tot zware mishandeling, bedreiging en het aanwezig hebben van harddrugs veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden met aftrek, waarvan 1 maand voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
De proeftijd is ingegaan op 29 april 2022.
De officier van justitie heeft de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf gevorderd.
Nu de verdachte wordt vrijgesproken van het ten laste gelegde feit, kan niet worden geoordeeld dat de verdachte de algemene voorwaarde heeft overtreden. Daarom zal de rechtbank de vordering tot tenuitvoerlegging afwijzen.

7..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

8..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde01] niet-ontvankelijk in haar vordering;
veroordeelt de benadeelde partij [benadeelde01] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
wijst af de gevorderde tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter van 13 april 2022 (met parketnummer 10/089347-22), aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.G. van de Kragt, voorzitter,
en mrs. G.P. van de Beek en J. van de Klashorst, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.E. Scholtens, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 9 november 2022.
Bijlage
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 6 augustus 2022 te Rotterdam, althans in Nederland,
op de openbare weg, te weten de Mauritsweg,
een mobiele telefoon (merk Oppo), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele
aan [slachtoffer01] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met
het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd
voorafgegaan, vergezeld en/ of gevolgd van geweld en/ of bedreiging met geweld
tegen die [slachtoffer01] en/of [slachtoffer02] en/of [slachtoffer03] , gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/ of gemakkelijk te maken, en/ of om, bij
betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht
mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- die [slachtoffer01] te schoppen tegen het lichaam en/ of te duwen tegen het lichaam en/ of
- die [slachtoffer01] op de grond te duwen en/of (vervolgens) te schoppen in de buik,
althans het lichaam en/ of
- die [slachtoffer01] te schoppen en/of te slaan in het gezicht, althans tegen het lichaam
en/of
- die [slachtoffer02] te trappen in de buik, althans het lichaam en/ of
- die [slachtoffer03] te slaan in het gezicht, althans tegen het lichaam, tengevolge
waarvan die [slachtoffer03] ten val kwam;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht)