Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- vrijspraak van het onder 1 primair ten laste gelegde;
- bewezenverklaring van het onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar en als bijzondere voorwaarden een meldplicht en meewerken aan ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, schuldhulpverlening en dagbesteding.
4..Feit 1: waardering van het bewijs
1..subsidiair,
medeplichtigheid aan diefstal, vergezeld van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
5..Feit 2: vrijspraak en ontslag van alle rechtsvervolging
6..Strafbaarheid feit
7..Strafbaarheid verdachte
8..Motivering straf
9..In beslag genomen voorwerpen
10..Vordering benadeelde partij
11..Toepasselijke wettelijke voorschriften
12..Bijlagen
13..Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 10 (tien) maanden;
2 (twee) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
3 jaren;
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor feit 1:
€ 1.000,-, (zegge: duizend euro),bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 1 augustus 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde01] te betalen
€ 1.000,- (zegge: duizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1augustus 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 1.000,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor maximaal
20 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;