ECLI:NL:RBROT:2022:10612

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 oktober 2022
Publicatiedatum
6 december 2022
Zaaknummer
FT EA 22/690 en FT EA 22/691
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een dwangakkoord in het kader van een schuldregeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 6 oktober 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van een schuldregeling door verzoekster, die te maken heeft met een aantal schuldeisers. Verzoekster heeft op 2 augustus 2022 een verzoek ingediend om een schuldregeling aan te bieden aan haar schuldeisers, waaronder Triodos Bank en GAS Parkeren. Tijdens de zitting op 29 september 2022 bleek dat Triodos Bank instemde met de regeling, terwijl GAS Parkeren weigerde. De rechtbank heeft de situatie beoordeeld en vastgesteld dat de vordering van GAS slechts 0,3% van de totale schuldenlast bedraagt en dat 14 van de 15 schuldeisers akkoord zijn gegaan met de regeling. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de aangeboden regeling, die is gebaseerd op de NVVK-norm en de afloscapaciteit van verzoekster, redelijk is en dat de belangen van verzoekster en de instemmende schuldeisers zwaarder wegen dan die van GAS. De rechtbank heeft daarom GAS bevolen in te stemmen met de schuldregeling en de kosten van de procedure aan GAS opgelegd, terwijl het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling is afgewezen. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en kan binnen acht dagen na de uitspraak worden aangevochten door hoger beroep.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
rekestnummer: [nummer 1] en [nummer 2]
uitspraakdatum: 6 oktober 2022
in de zaak van:
[verzoekster],
wonende te [adres]
[postcode] [woonplaats] ,
verzoekster.

1..De procedure

Verzoekster heeft op 2 augustus 2022, tezamen met een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, een verzoek ingevolge artikel 287a, eerste lid, Faillissementswet ingediend om een tweetal schuldeisers, te weten:
  • Triodos Bank nederland(hierna: Triodos);
  • GAS Parkeren (hierna: GAS);
die weigeren mee te werken aan een door verzoekster aangeboden schuldregeling, te bevelen in te stemmen met deze schuldregeling.
Ter zitting is gebleken dat Triodos, bij brief van 26 augustus 2022, aan de Kredietbank Rotterdam te kennen heeft gegeven alsnog in te stemmen met de aangeboden schuldregeling.
Ter zitting van 29 september 2022 zijn verschenen en gehoord:
  • verzoekster;
  • de heer [naam persoon 1] werkzaam bij Kredietbank Rotterdam (hierna: schuldhulpverlening);
  • de heer [naam persoon 2] , maatschappelijk werker;
De overige weigerende schuldeiser (‘GAS’) is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2..Het verzoek

Verzoekster heeft volgens het ingediende verzoekschrift vijftien concurrente schuldeisers met 11 vorderingen. Deze schuldeisers hebben op basis van het verzoek van de schuldsanering in totaal een bedrag van € 30.859,99 van verzoekster te vorderen. Verzoekster heeft bij brief van 1 april 2022 een schuldregeling aangeboden aan haar schuldeisers, inhoudende een betaling van 5,81 % aan de concurrente schuldeisers tegen finale kwijting. Daarnaast heeft verzoekster per brief van 22 april 2022 een schuldregeling aangeboden aan GAS, inhoudende een betaling van 5,85 % aan de concurrente schuldeisers tegen finale kwijting.
Het aangeboden akkoord heeft de volgende inhoud en achtergrond. De aangeboden regeling is gebaseerd op de NVVK-norm. De aangeboden regeling is gebaseerd op de afloscapaciteit die verzoekster heeft op basis van haar Participatiewet-uitkering. De uitkeringsinstantie heeft verzoekster vrijgesteld van de sollicitatieverplichting tot 28 december 2022. Verzoekster heeft ter zitting verklaard dat zij tussen november en december gaat starten met een baan als gastouder. Verzoekster heeft zichzelf opgegeven voor het verrichten van arbeid voor 36 uur per week, wat neerkomt op een fulltime dienstverband. De aangeboden regeling voorziet in uitkering van een prognosepercentage. Dat betekent dat de afloscapaciteit eventueel nog hoger of nog lager zal kunnen uitvallen. Verzoekster heeft zich op het standpunt gesteld dat zij al het mogelijke heeft gedaan om het aangeboden percentage aan haar schuldeisers aan te bieden. Verzoekster heeft sinds de aanmelding bij schuldhulpverlening geen nieuwe schulden of achterstanden meer laten ontstaan en haar vaste lasten worden inmiddels door haar budgetbeheerder voldaan.
Uit de aanbiedingsbrief d.d. 1 april 2022 blijkt dat de startdatum van de schuldregeling
15 februari 2022 was. De Kredietbank Rotterdam heeft namens verzoeker ter zitting aangeboden om de schuldregeling per 1 september 2022 te laten starten.
Thans stemmen 14 schuldeisers in met de aangeboden schuldregeling. GAS stemt hier niet mee in. Zij heeft een vordering van € 78,00 op verzoekster, welke 0,3 % van de totale schuldenlast beloopt.

3..Het verweer

GAS heeft niet op de aangeboden schuldenregeling gereageerd en wordt om die reden aangemerkt als weigerende schuldeiser. Hoewel behoorlijk opgeroepen heeft GAS geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid haar standpunt toe te lichten.

4..De beoordeling

Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser in beginsel vrij staat om te verlangen dat 100% van zijn vordering, vermeerderd met rente, wordt voldaan. Nu de aangeboden regeling voorziet in een lagere uitkering dan de volledige vordering, staat het belang van GAS bij haar weigering vast.
De rechtbank ziet zich gesteld voor het beantwoorden van de vraag of GAS«naam schuldeiser(s)» in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de schuldregeling heeft kunnen komen, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen het belang dat zij heeft bij uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en de belangen van verzoekster of de overige schuldeisers die door de weigering worden geschaad.
De rechtbank stelt allereerst vast dat de vordering van GAS een gering aandeel vormt in de totale schuldenlast van 0,3 %.
Een ruime meerderheid van de schuldeisers, namelijk 14 van de 15 schuldeisers, is met de aangeboden regeling akkoord gegaan.
De rechtbank stelt ook vast dat het voorstel is getoetst door een deskundige en onafhankelijke partij, te weten Kredietbank Rotterdam. Voorts is het voorstel naar het oordeel van de rechtbank goed en controleerbaar gedocumenteerd.
De rechtbank is van oordeel dat het voorstel het uiterste is waartoe verzoekster in staat moet worden geacht. Uit het verzoekschrift en het verhandelde ter zitting is gebleken dat verzoekster niet beschikt over betaald werk, aangezien verzoekster een ontheffing heeft tot 28 december 2022. Uit het verzoekschrift en het verhandelde ter zitting is evenwel gebleken dat verzoekster tussen november en december gaat beginnen met een nieuwe baan, op basis van een arbeidsovereenkomst voor 36 uur per week. Dat betekent dat verzoekster in dat geval voldoet aan de in de schuldsaneringsregeling bestaande werkverplichting voor 36 uur per week. Bovendien is namens verzoekster aangeboden om de schuldenregeling van start te laten gaan per 1 september 2022.
Door schuldhulpverlening is ter zitting verklaard dat aan alle waarborgen, die ervoor moeten zorgen dat verzoekster het maximale ten behoeve van haar schuldeisers zal afdragen, is voldaan. Verzoekster zit in budgetbeheer. Het ontstaan van nieuwe schulden ligt niet in de rede.
Naar verwachting zal de uitwerking van het voorstel een gunstiger resultaat hebben voor de schuldeisers dan in de situatie dat de schuldsaneringsregeling op verzoekster van toepassing zou zijn, zoals subsidiair verzocht. Immers, de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling zal aanzienlijke kosten met zich brengen, bestaande uit salaris voor de bewindvoerder en griffierecht, die in mindering komen op hetgeen verzoekster zou kunnen afdragen in de schuldsaneringsregeling. Dat betekent dat toepassing van de schuldsaneringsregeling de schuldeisers minder zou opleveren dan bij het akkoord wordt aangeboden.
Op grond van het voorgaande komt de rechtbank dan ook tot het oordeel dat de belangen van verzoekster die vanuit een stabiele situatie haar schuldenproblematiek wil oplossen en van de overige schuldeisers die hebben ingestemd met het aanbod, zwaarder wegen dan die van GAS, die geweigerd heeft in te stemmen.
Het verzoek om GAS te bevelen in te stemmen met de schuldregeling wordt daarom toegewezen.
GAS zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Nu voor het onderhavige verzoekschrift geen griffierecht verschuldigd is en verzoekster niet is bijgestaan door een advocaat, worden de kosten begroot op nihil.
De rechtbank stelt vast dat er thans een gedwongen schuldregeling is afgekondigd, die in de plaats komt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers. Hieruit volgt dat verzoekster zal kunnen voortgaan met het betalen van haar schulden en dat zij niet verkeert in de toestand dat zij heeft opgehouden te betalen zodat het subsidiaire verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling zal worden afgewezen.

5..De beslissing

De rechtbank:
- beveelt GAS om in te stemmen met de door verzoekster aangeboden schuldregeling;
- veroordeelt GAS in de kosten van deze procedure, aan de zijde van verzoekster begroot op nihil;
- bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van de vrijwillige instemming;
- wijst het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling af;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J. Tideman, rechter, en in aanwezigheid van
mr. T.M.M. de Laat, griffier, in het openbaar uitgesproken op 6 oktober 2022. [1]
De griffier is buiten staatdit vonnis mede te ondertekenen

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.