4.2.Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij in de periode van
10
november 2015 tot en met 26 maart 2018 in Nederland enTurkije en en Syrië
telkens tezamen en in vereniging meteen ander
meermalen,
telkens opzettelijk zonder vergunning van de Nederlandsche Bank het
bedrijf van betaaldienstverlener heeft uitgeoefend als bedoeld
in artikel 2:3a lid 1 van de Wet op het Financieel Toezicht,
immers hebben hij, verdachte, en zijn mededader
op verzoek van betalers en ten behoeve van begunstigden
betalingsdiensten , te weten geldtransfers
uitgevoerd door:
- van één of meer van de voornoemde betalers geldmiddelen te ontvangen en/of
- voor rekening van één of meer van de voornoemde begunstigde n) en/of
Betalers geldmiddelen ontvangen en/of
- aan één of meer van de voornoemde begunstigden en/of betalers
geldmiddelen beschikbaar te stellen en/of
- voor één of meer van de voornoemde begunstigde n en betalers
geldmiddelen te houden/bewaren, te weten meerdere geldbedragen en/of
totaalbedrag en van:
- 82.008 euro en 2.380 US-dollar en 995 Turkse Lira en 3.000
Saoedische Riaal en
- 69.488 euro en 1.000 US-dollar en
- 1.565 .875,- euro , en
- 644.498 ,- euro , en
- 110 euro en
- 106 euro (maal 2)
en
- 210 euro
en
- 103 en/of 51 euro ,
van welk misdrijf verdachte en zijn mededader een gewoonte hebben gemaakt.
2.
hij in de periode van
10
november 2015 tot en met 26 maart 2018 in
Nederland heeft deelgenomen aan
eenorganisatie , bestaande uit hem,
verdachte en [medeverdachte01]
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven , te weten:
- het opzettelijk overtreden van een voorschrift , gesteld bij artikel 2:3a Wet
op het financieel toezicht jo artikel 1 sub 2, 2 en 6 Wet op de economische
delicten,
zulks terwijl hij, verdachte oprichter en leider van die
organisatie was.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.