ECLI:NL:RBROT:2022:10574

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 november 2022
Publicatiedatum
5 december 2022
Zaaknummer
10/141931-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontoerekeningsvatbaarheid en strafrechtelijke aansprakelijkheid van een verdachte in een TBS-kliniek na meerdere strafbare feiten

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 30 november 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die in een TBS-kliniek verbleef. De verdachte werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder vernielingen, bedreiging en mishandeling, waarvan één mishandeling resulteerde in zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank heeft de feiten beoordeeld aan de hand van een rapport van een psychiater, die adviseerde om de verdachte gedeeltelijk toerekeningsvatbaar te achten voor enkele feiten. Echter, de rechtbank kwam tot de conclusie dat de verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar was voor alle feiten, gezien zijn psychische toestand en de omstandigheden waaronder de feiten plaatsvonden. De rechtbank heeft de verdachte dan ook ontslagen van alle rechtsvervolging.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op verschillende data, waaronder 7 juni 2022 en 11 mei 2022, opzettelijk en wederrechtelijk goederen heeft vernield die toebehoorden aan de instelling waar hij verbleef. Daarnaast heeft hij medewerkers van de instelling bedreigd met de dood en heeft hij geweld gebruikt tegen een verpleegkundige, wat resulteerde in een wervelbreuk. De rechtbank heeft de verklaringen van de getuigen en de aangiften van de slachtoffers in overweging genomen en geconcludeerd dat de verdachte de feiten heeft gepleegd zoals ten laste gelegd.

De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte voor een aantal feiten zou worden veroordeeld tot een gevangenisstraf, maar de rechtbank heeft, op basis van de psychische toestand van de verdachte, besloten om hem niet strafbaar te verklaren. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij afgewezen, omdat er geen straf of maatregel werd opgelegd. De zaak benadrukt de complexiteit van de relatie tussen psychische aandoeningen en strafrechtelijke aansprakelijkheid.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/141931-22
Datum uitspraak: 30 november 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01],
geboren op [geboortedatum01] op te [geboorteplaats01],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] [postcode01] [plaats01] ,
preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [detentieadres01] (PPC).
Raadsman mr. J. Zaim, advocaat te Utrecht.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 16 november 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de zitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. Boekhoud heeft gevorderd:
  • vrijspraak van feit 5 primair en feit 8;
  • bewezenverklaring van feit 1, 2, 3, 4, 5 subsidiair, 6 en 7;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van voorarrest.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Feiten 1, 2, 4, 6 en 7
De verdachte heeft de feiten 1, 2, 4, 6 en 7 bekend en de verdediging heeft hierop geen verweer gevoerd. Deze feiten zullen daarom zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Feit 8
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 8 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.3.
Feit 3
4.3.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit en daartoe het volgende aangevoerd. Ook als de verdachte heeft gezegd hetgeen ten laste is gelegd, was daarmee geen sprake van het opwekken van de vereiste redelijke vrees dat het misdrijf waarmee de verdachte dreigde ook gepleegd zou gaan worden. Dat de verdachte een pen in zijn handen had is daarvoor niet voldoende. Ook is niet gebleken dat hij het (voorwaardelijk) opzet had om die vrees op te wekken. De verdachte heeft namelijk gezegd: “
neem afstand, ik ben niet te vertrouwen”.
4.3.2.
Beoordeling
Uit de bewijsmiddelen en hetgeen op de terechtzitting is besproken, blijkt dat de verdachte het kantoor van zijn afdeling in De Kijvelanden is binnengerend en verschillende spullen, waaronder beeldschermen, door het kantoor heeft gegooid. Hij heeft keukenkastjes open gedaan op zoek naar een mes terwijl hij tegen het aanwezige personeel riep dat hij hen ging neersteken. Hij heeft geroepen dat hij hen ging doorboren met een pen en ondertussen een beweging met de pen in de richting van zijn lichaam ter hoogte van zijn buik en borst gemaakt. Ook heeft hij geroepen dat hij hen dood ging maken. Vervolgens is hij snel met een pen naar de aangeefster toegelopen, terwijl hij riep: “
neem afstand, ik ben niet te vertrouwen” en terwijl hij aangaf dat hij het aanwezige personeel zou neersteken.
Het voorgaande is van dien aard en onder zodanige omstandigheden geschied dat redelijke vrees kon ontstaan dat het misdrijf waarmee werd gedreigd ook zou worden gepleegd. Dit wordt bevestigd in de aangifte van de bedreigde medewerkster, waarin zij verklaart bang te zijn geweest dat zij zou worden doodgestoken. Dat de verdachte op een gegeven moment tegen haar heeft gezegd dat zij afstand moest nemen omdat hij niet te vertrouwen is, maakt naar het oordeel van de rechtbank niet dat die vrees daarmee zou moeten zijn weggenomen of dat de verdachte geen opzet had op de bedreiging.
4.3.3.
Conclusie
Het feit is wettig en overtuigend bewezen.
4.4.
Feit 5
4.4.1.
Standpunt verdediging
Volgens de verdediging moet de verdachte integraal worden vrijgesproken omdat niet vast staat dat de verdachte het letsel van de aangever heeft veroorzaakt. Een dag na het incident heeft de huisarts geen bijzonderheden geconstateerd. De aangever heeft al sinds 2010 rugklachten en er is niet door een objectieve of door een forensisch arts naar het letsel gekeken. Het letsel van de aangever is niet als zwaar lichamelijk letsel aan te merken en de verdachte had geen (voorwaardelijk) opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. De verdachte heeft met onvoldoende intensiteit getrapt om van zware mishandeling te kunnen spreken.
4.4.2.
Beoordeling
Op grond van de bewijsmiddelen en hetgeen ter terechtzitting is besproken heeft de rechtbank het volgende vastgesteld. Op 14 maart 2022 heeft de verdachte tijdens een ‘patiomoment’ in De Kijvelanden krachtig aan zijn handboeien getrokken om zich daaruit los te wringen. De aangever, een medewerker van de kliniek, had die boeien vast en is daardoor gevallen. De verdachte is vervolgens bovenop hem gevallen en is door een aantal personeelsleden vastgepakt. Ondertussen heeft de verdachte meerdere keren met kracht tegen de onderrug van de aangever geschopt. Dit veroorzaakte bij aangever zoveel pijn dat hij de boeien los moest laten om zichzelf te beschermen. Hij had door de pijn moeite om te bewegen en hij is naderhand ter controle naar het ziekenhuis gegaan.
In de verklaring die de forensisch arts met betrekking tot de aangever op 15 juli 2022 heeft opgemaakt staat dat hij op basis van het dossier van de huisarts het volgende heeft geconstateerd:
“Verslag MRI onderzoek ter hoogte van L3 kleine afwijking, mogelijk ten gevolge van recent trauma. Tevens een milde “slijtage” van de tussenwervelschijven van de wervelkolom (discopathie) ter hoogte van tussenwervelschijf L3 en L4.
Hierover wordt in de huisartsenbrief geschreven: Hiervan is niet duidelijk of dit schade is door een trauma of een degeneratief proces, hetgeen op deze leeftijd onwaarschijnlijk lijkt.”
Ook schrijft de forensisch arts:
“Geen objectiveerbare symptomen. Afwijkingen op MRI mogelijk ten gevolge van het trauma.”
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit deze omstandigheden voldoende dat de verdachte het letsel van de aangever heeft veroorzaakt.
Het letsel van de aangever is ook aan te merken als zwaar lichamelijk letsel. Een wervelbreuk is niet alleen in het algemeen spraakgebruik maar ook feitelijk ernstig en belemmerend in het (dagelijks) functioneren, en het is de vraag of daarvan volledig herstel mogelijk is. Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat de opzet van de verdachte op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, ook in voorwaardelijke zin, onvoldoende is komen vast te staan. Wel kan worden bewezen dat de door de verdachte gepleegde geweldshandelingen (meerdere keren schoppen in de rug van aangever) zwaar lichamelijk letsel bij aangever ten gevolge hebben gehad.
4.4.3.
Conclusie
De rechtbank verwerpt het verweer. Het primair ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. Het subsidiair ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
4.5.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte feit 3 en 5 subsidiair heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte feit 1, 2, 4, 6 en 7 heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1
hij,
op 7 juni 2022 te [plaats01],
opzettelijk en wederrechtelijk, één ruit die aan [naam instelling01] , toebehoorde heeft vernield;
2
hij,
op 11 mei 2022 te [plaats01],
opzettelijk en wederrechtelijk telkens
- ( beeld - en/of computer)schermen en
- CLB systemen en schermen en/
-
eenlaptop en
-
eenglazen drinkfles,
die aan [naam instelling01] of diens medewerk(st)er toebehoorden heeft vernield;
3
hij,
op 11 mei 2022 te [plaats01]
[naam01] , een medewerkster van [naam instelling01]
, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door
- dreigend te zoeken naar een mes, en
- dreigend met een pen in de hand in de richting voornoemde [naam01] te lopen en- (vervolgens) voornoemde [naam01] de volgende bedreigende woorden toe te voegen:
"ik ga jullie steken" en "ik ga jullie doorboren met een pen" en "ik ga jullie dood
maken" en "neem afstand, ik ben niet te vertrouwen. Ik ga de aanwezige stafleden
neersteken”,
althans woorden van gelijke dreigende aard en strekking;
4
hij,
op 25 maart 2022 te [plaats01],
opzettelijk en wederrechtelijk telkens
-
eendeur en
-
eenslot
- schroeven en panelen,
die aan [naam instelling01] heeft vernield;
5 ( subsidiair)
hij,
op 14 maart 2022 te [plaats01],
[naam02] , groepsleider bij [naam instelling01]
, heeft mishandeld door met kracht
- plotsklaps op te staan waardoor voornoemde [naam02] ten val kwam en
- vervolgens voornoemde [naam02] in de rug te schoppen,
terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten één wervelbreuk ten gevolge heeft gehad;
6
hij,
op 8 maart 2022 te [plaats01]
[naam02] , groepsleider bij [naam instelling01] heeft mishandeld door met kracht vanuit zijn kamer
- met beide handen door het boeienluik de linkerarm van die [naam02] vast te grijpen en
- vervolgens aan voornoemde linkerarm van die [naam02] te trekken
waardoor die [naam02] zijn evenwicht verloor en tegen de deur en
hetboeienluik werd getrokken en de horloge van die [naam02] in de huid van die [naam02] sneed;
7
hij,
op 28 februari 2022 te [plaats01],
opzettelijk en wederrechtelijk, telkens één
- laken en deken
- ruit en
- stoel,
die geheel aan [naam instelling01] , toebehoorden heeft vernield;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
2.
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen, meermalen gepleegd;

3..bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;

4.
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen, meermalen gepleegd;
5. ( (subsidiair)

mishandeling, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft;

6..mishandeling;

7.
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

6.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte ten aanzien van feit 1, 4, 5, 6, en 7 verminderd toerekeningsvatbaar moet worden verklaard. Ten aanzien van feit 2 en 3 is de officier van justitie van mening dat deze de verdachte wel kunnen worden toegerekend.
6.2.
De rapporten van de deskundigen
Op 13 oktober 2022 heeft psychiater [psychiater01] een rapport over de verdachte opgemaakt. Voor zover hier relevant, houdt dit rapport onder meer het volgende in.
De verdachte heeft een psychotische stoornis met een chronisch beloop die veel gelijkenissen heeft met de diagnose schizofrenie. Vanwege de terugkerende agressieve uitbarstingen in zijn gedrag, die niet (altijd) verklaard kunnen worden door zijn psychotische stoornis of verstandelijke beperking of eventuele persoonlijkheidsstoornis, kan daarnaast de classificatie periodiek explosieve stoornis gesteld worden. Deze stoornissen waren ook tijdens het ten laste gelegde aanwezig. Daarnaast zijn bij de verdachte stoornissen in het gebruik van cannabis (ernstig) en cocaïne (ernstig) geconstateerd en is een verstandelijke ontwikkelingsstoornis vastgesteld.
De chronische psychotische stoornis van de verdachte is met behulp van medicatie en door de afwezigheid van drugs al geruime tijd redelijk goed onder controle. Met grote zekerheid kan gesteld worden dat zich in de periode waarin de ten laste gelegde feiten zich afspeelden, geen psychotische episoden hebben voorgedaan. Onder invloed van zijn verstandelijke beperking en antisociale persoonlijkheidskenmerken heeft de verdachte zichzelf een manier van coping eigen gemaakt waarbij hij reageert met impulsief en acting-out gedrag. Dit doet zich voor onder invloed van spanningen en stress waarbij de emoties bij betrokkene snel kunnen oplopen. Oplopende boosheid en agressieve impulsen kan hij op die momenten niet onder controle houden en hij overziet door zijn verstandelijke beperking op dat moment ook niet de gevolgen van zijn acting-out gedrag. Zijn langdurig verblijf binnen een detentieregime met de nodige regels en beperkingen is al een chronische stressfactor. Als daar ook nog een gebeurtenis bovenop komt die door de verdachte als een extra stressfactor wordt ervaren dan kan er een situatie ontstaan waar betrokkene niet kan omgaan en wat de emoties bij hem snel kunnen doen oplopen met het acting-out gedrag als gevolg. Hier komt de periodieke explosieve stoornis dan tot uiting met het delictgedrag tot gevolg. Er is bij de verdachte sprake van een wisselwerking waardoor voor de verdachte niet in te zien is hoe destructief hij op dat moment bezig is en ook zijn de gevolgen daarvan voor hem niet te overzien.
Voor een deel zette de verdachte zijn gedrag instrumenteel in, om overplaatsing naar een andere kliniek af te dwingen. Alleen bij de feiten 2 en 3 is de verdachte volledig doordacht te werk gegaan. Hij had kunnen weten dat zijn emoties zouden oplopen. De combinatie van factoren en interacties speelde voorafgaand aan deze feiten nauwelijks. Voor de overige tenlastegelegde feiten kan de verdachte slechts gedeeltelijk toerekeningsvatbaar geacht worden.
Duidelijk is dat alleen intensieve één op één behandeling en begeleiding in een goed beveiligde gesloten klinische setting een constructieve voortzetting van zijn huidige behandeling en begeleiding een kans van slagen zal bieden. De verdachte is al tot een tbs-maatregel met dwangverpleging veroordeeld. Het advies aan de rechtbank is om deze maatregel voort te zetten.
6.3.
Beoordeling
De rechtbank neemt de conclusies uit voornoemde rapportage wat betreft de vaststelling van de ziekelijke stoornissen van de geestvermogens over en maakt deze tot de hare.
Wat betreft de toerekeningsvatbaarheid van verdachte, overweegt de rechtbank het volgende.
De psychiater heeft gedegen onderbouwd dat – kort samengevat – de verdachte ten tijde van de tenlastegelegde feiten leed aan verschillende stoornissen in de persoon. Er is sprake van een wisselwerking tussen deze stoornissen en de stoornissen hebben onderling een versterkende werking. De psychiater heeft hierbij beschreven dat uit de verstandelijke beperking en antisociale persoonlijkheidskenmerken van de verdachte copingmechanismen zijn ontstaan die tot gevolg hebben dat de verdachte impulsief en agressief reageert onder invloed van spanningen en stress. Vast staat dat deze stressvolle situatie ten tijde van alle tenlastegelegde feiten aanwezig is geweest in de vorm van zijn detentie in de kliniek. Door zijn – dus op basis van persoonlijkheidsstoornissen ontstane – copingmechanismen, in combinatie met zijn periodieke explosieve stoornis, kwam de verdachte in dergelijke situaties vervolgens tot het tenlastegelegde gedrag. Hierbij geldt bovendien dat hij de gevolgen hiervan niet kon overzien door zijn verstandelijke beperking.
Het op basis hiervan gegeven advies dat de verdachte
gedeeltelijktoerekeningsvatbaar dient te worden geacht, acht de rechtbank niet congruent met de onderbouwing. Immers, gelet op de geschetste persoonskenmerken van verdachte in combinatie met de omstandigheden zoals die ten tijde van de tenlastegelegde feiten aanwezig waren, kan naar het oordeel van de rechtbank niet anders dan worden geconcludeerd dat het handelen van de verdachte volledig werd ingegeven door emoties en agressie ten gevolge van zijn ziektebeeld en dat de verdachte hier (dus) geen controle over heeft gehad of kon hebben.
In het rapport is daarom naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderbouwd waarom de verdachte – ondanks deze omstandigheden – toch slechts gedeeltelijk ontoerekeningsvatbaar zou moeten worden geacht. De rechtbank zal de verdachte daarom volledig ontoerekeningsvatbaar verklaren. Dit geldt ook voor feit 2 en 3. Hoewel er aanwijzingen zijn dat de verdachte hierbij zijn agressie instrumenteel kan hebben ingezet, kunnen ook deze uitbarstingen niet los worden gezien van de stoornissen van de verdachte en de hiervoor geschetste gevolgen van de aanwezigheid hiervan.
De rechtbank betrekt bij dit oordeel bovendien het gegeven dat de verdachte eerder is ontslagen van alle rechtsvervolging voor soortgelijke feiten (bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en zware mishandeling). In een in dit kader opgemaakte pro justitia rapportage uit 2019 werd, op basis van grotendeels dezelfde stoornissen, geadviseerd het tenlastegelegde niet toe te rekenen aan de verdachte en hem op te laten nemen in een psychiatrisch ziekenhuis, hetgeen volgens de justitiële documentatie vervolgens ook plaatsvond.
6.4.
Conclusie
Er is een omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is niet strafbaar.

7..Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [benadeelde01] , gemachtigd raadsman: mr. P.J.W. de Water, advocaat te Katwijk, ter zake feit 5. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 1.113,50 aan materiële schade en een vergoeding van € 7.000,00 aan immateriële schade.
7.1.
Beoordeling
De benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering, omdat de rechtbank geen straf of maatregel oplegt en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht geen toepassing heeft gevonden.
De benadeelde partij zal worden veroordeeld in de kosten die de verdachte ter verdediging van de vorderingen gemaakt heeft. Die kosten worden tot op heden worden begroot op nihil.
7.2.
Conclusie
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding geen inhoudelijke beslissing genomen.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 39, 57, 285, 300 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 8 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 3, 4, 5 subsidiair, 6 en 7 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte voor het bewezen verklaarde
niet strafbaar en ontslaat de verdachte ten aanzien daarvan van alle rechtsvervolging;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte;
verklaart de benadeelde partij [naam02] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.F. Smulders, voorzitter,
mr. A.M.H. Geerars en mr. E.C. Harting, rechters,
in tegenwoordigheid van A. Gaal, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij, op of omstreeks 7 juni 2022 te [plaats01],
opzettelijk en wederrechtelijk,
één of meerdere ruit(en),
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam instelling01]
, in elk geval aan een ander, althans aan een ander of
anderen dan aan verdachte, toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd,
onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
2
hij, op of omstreeks 11 mei 2022 te [plaats01],
opzettelijk en wederrechtelijk telkens één of meerdere
- ( beeld - en/of computer)schermen en/of
- CLB oproepsysteem/systemen en/of schermen en/of
- laptop(s) en/of
- glazen drinkfles(sen),
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam instelling01]
en/of diens medewerk(st)er(s) en/of personeel, in
elk geval aan een ander, althans aan een ander dan aan verdachte, toebehoorde(n)
heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
3
hij, op of omstreeks 11 mei 2022 te [plaats01]
[naam01] , (een) medewerk(st)er van/bij [naam instelling01]
, heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door
- dreigend te zoeken naar een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp en/of
- dreigend met een pen in de hand naar/in de richting voornoemde [naam01] te lopen
en/of
- ( vervolgens) voornoemde [naam01] de volgende (be)dreigende woorden toe te
voegen:
"ik ga jullie steken" en/of "ik ga jullie doorboren met een pen" en/of "ik ga jullie
dood maken" en/of "neem afstand, ik ben niet te vertrouwen. Ik ga de aanwezige
stafleden neersteken”,
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
4
hij, op of omstreeks 25 maart 2022 te [plaats01],
opzettelijk en wederrechtelijk telkens één of meerdere
- deur(en) en/of
- slot(en)
- schroef/schroeven en/of paneel/panelen,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam instelling01]
en/of diens medewerk(st)er(s) en/of personeel, in
elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar
gemaakt en/of weggemaakt;
5
hij, op of omstreeks 14 maart 2022 te [plaats01],
aan [naam02] , verpleegkundige/groepsleider van/bij [naam instelling01]
,
opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel, te weten één of meerdere wervelbreuk(en), heeft
toegebracht door telkens één of meerdere maal/malen en/of geboeid en/of met
kracht
- plotsklaps op te staan waardoor voornoemde [naam02] ten val kwam en/of
- ( vervolgens) voornoemde [naam02] in de rug te schoppen/trappen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 14 maart 2022 te [plaats01],
[naam02] , verpleegkundige/groepsleider van/bij [naam instelling01]
, heeft mishandeld door telkens één of meerdere
maal/malen en/of geboeid en/of met kracht
- plotsklaps op te staan waardoor voornoemde [naam02] ten val kwam en/of
- ( vervolgens) voornoemde [naam02] in de rug te schoppen/trappen,
terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten één of meerdere wervelbreuk(en)
ten gevolge heeft gehad;
6
hij op of omstreeks 8 maart 2022 te [plaats01]
[naam02] , verpleegkundige/groepsleider van/bij [naam instelling01]
heeft mishandeld door telkens één of meerdere
maal/malen en/of met kracht en/of vanuit zijn cel/kamer
- met beide handen door het boeienluik de linkerarm van die [naam02] vast te
pakken/grijpen en/of
- ( vervolgens) aan voornoemde linkerarm van die [naam02] te trekken en/of
waardoor die [naam02] zijn evenwicht verloor en/of tegen de deur en/of boeienluik
werd getrokken en/of de horloge van die [naam02] in de huid/het lichaam van die
[naam02] sneed;
7
hij, op of omstreeks 28 februari 2022 te [plaats01],
opzettelijk en wederrechtelijk, telkens één of meerdere
- lakens en/of dekens
- ruit(en) en/of
- stoel(en) en/of
- perplex(en),
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam instelling01]
, in elk geval aan een ander, althans aan een ander of
anderen dan aan verdachte, toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd,
onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
8
hij op of omstreeks 8 maart 2022 te [plaats01]
opzettelijk en wederrechtelijk,
één of meerdere ruit(en),
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam instelling01]
, in elk geval aan een ander, althans aan een ander of
anderen dan aan verdachte, toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd,
onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.