ECLI:NL:RBROT:2022:10482
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake besluit Belastingdienst/Toeslagen
In deze zaak heeft opposante verzet aangetekend tegen een uitspraak van de rechtbank van 19 oktober 2022, waarin haar beroep gedeeltelijk niet-ontvankelijk werd verklaard. Dit beroep was ingesteld naar aanleiding van het uitblijven van een beslissing van de Belastingdienst/Toeslagen na een verzoek om herbeoordeling. De rechtbank had in haar eerdere uitspraak geoordeeld dat zij onbevoegd was om te oordelen over het verzoek tot het verstrekken van dossierstukken en had het beroep, voor zover gericht tegen het niet tijdig beslissen, niet-ontvankelijk verklaard.
In het verzet voert de gemachtigde van opposante aan dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het beroep niet-tijdig beslissen niet-ontvankelijk is verklaard. De gemachtigde stelt dat het besluit van 28 april 2022, dat betrekking heeft op de compensatie van opposante, niet op de juiste wijze is bekendgemaakt. Dit besluit was rechtstreeks naar opposante gestuurd in plaats van naar haar gemachtigde, waardoor deze pas later op de hoogte was van het besluit. De gemachtigde betoogt dat het recht op een dwangsom nog steeds doorloopt.
De verzetrechter heeft de vraag te beantwoorden of de uitspraak van 19 oktober 2022 terecht zonder zitting is gedaan. De verzetrechter concludeert dat er twijfel is ontstaan over de buiten-zittinguitspraak, gezien de argumenten die in verzet zijn aangevoerd. De rechtbank heeft uiteindelijk het verzet gegrond verklaard, waardoor de eerdere uitspraak vervalt en het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.