In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 17 november 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de uithuisplaatsing van de minderjarige [voornaam minderjarige01], geboren op [geboortedatum01] 2018. De ouders van [voornaam minderjarige01] oefenen gezamenlijk het ouderlijk gezag uit, maar de minderjarige verblijft momenteel in een pleeggezin. De kinderrechter had eerder op 12 mei 2022 de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] verlengd tot 21 mei 2023 en de machtiging tot uithuisplaatsing tot 21 november 2022. De gecertificeerde instelling, de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, heeft verzocht om de uithuisplaatsing te verlengen voor een jaar, maar dit verzoek is aangepast naar een verlenging van twee maanden.
Tijdens de zitting is de positieve ontwikkeling van zowel de moeder als de vader besproken. De moeder heeft een woning toegewezen gekregen en ontvangt hulp van Antes en Pameijer. De vader is momenteel opgenomen in een verslavingskliniek, waar hij ook positieve stappen maakt. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de omgang tussen [voornaam minderjarige01] en beide ouders goed verloopt en dat er gewerkt moet worden naar een thuisplaatsing. De kinderrechter heeft besloten de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] te verlengen voor de duur van twee maanden, tot 21 januari 2023, en het resterende deel van het verzoek van de GI afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.