ECLI:NL:RBROT:2022:10478

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 november 2022
Publicatiedatum
1 december 2022
Zaaknummer
C/10/635363 / JE RK 22-650
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van jeugdzorg

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 17 november 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de uithuisplaatsing van de minderjarige [voornaam minderjarige01], geboren op [geboortedatum01] 2018. De ouders van [voornaam minderjarige01] oefenen gezamenlijk het ouderlijk gezag uit, maar de minderjarige verblijft momenteel in een pleeggezin. De kinderrechter had eerder op 12 mei 2022 de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] verlengd tot 21 mei 2023 en de machtiging tot uithuisplaatsing tot 21 november 2022. De gecertificeerde instelling, de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, heeft verzocht om de uithuisplaatsing te verlengen voor een jaar, maar dit verzoek is aangepast naar een verlenging van twee maanden.

Tijdens de zitting is de positieve ontwikkeling van zowel de moeder als de vader besproken. De moeder heeft een woning toegewezen gekregen en ontvangt hulp van Antes en Pameijer. De vader is momenteel opgenomen in een verslavingskliniek, waar hij ook positieve stappen maakt. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de omgang tussen [voornaam minderjarige01] en beide ouders goed verloopt en dat er gewerkt moet worden naar een thuisplaatsing. De kinderrechter heeft besloten de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] te verlengen voor de duur van twee maanden, tot 21 januari 2023, en het resterende deel van het verzoek van de GI afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/635363 / JE RK 22-650
datum uitspraak: 17 november 2022

beschikking verlenging uithuisplaatsing

in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
hierna te noemen de GI, gevestigd te Amsterdam,
betreffende

[minderjarige01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2018 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen [voornaam minderjarige01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[moeder01] ,

hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

[vader01] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats01] , thans verblijvende te [plaats01] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 12 mei 2022 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- de briefrapportage van de GI van 27 september 2022, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum;
- de briefrapportage van de GI van 9 november 2022, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum.
Op 17 november 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. W.J. van Bel,
- de advocaat van de vader, mr. M. Mook,
- een vertegenwoordigster van de GI, mw. [naam01] .
Opgeroepen en niet verschenen is de vader.

De feitenHet ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] wordt uitgeoefend door de ouders.

[voornaam minderjarige01] verblijft in een pleeggezin.
Bij beschikking van 12 mei 2022 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] verlengd tot 21 mei 2023. De kinderrechter heeft bij deze beschikking ook de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] in een voorziening voor pleegzorg verlengd tot 21 november 2022. Het resterende deel van het verzoek is aangehouden.

Het aangehouden verzoek

De GI heeft verzocht de uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] in een voorziening voor pleegzorg te verlengen voor de duur een jaar. Zes maanden hiervan zijn reeds verleend. De GI heeft bij briefrapportage van 9 november 2022 het verzoek gehandhaafd voor de duur van twee maanden en het verzoek voor het overige ingetrokken.
De GI heeft het verzoek als volgt toegelicht. De afgelopen weken zijn er positieve ontwikkelingen zichtbaar. De moeder heeft een woning toegewezen gekregen en zij gaat nog steeds naar Antes. Pameijer is ook nog steeds betrokken, zowel praktisch als voor de opvoedondersteuning. De moeder staat nog steeds op de wachtlijst voor een PO en IQ-onderzoek, maar het is niet in het belang van [voornaam minderjarige01] om te wachten met een thuisplaatsing voordat deze onderzoeken hebben plaatsgevonden. Met [voornaam minderjarige01] gaat het goed. Ze kan beginnen met speltherapie, ze is minder ziek en gaat inmiddels hele dagen naar school. De omgangsmomenten tussen de moeder en [voornaam minderjarige01] gaan ook goed. De omgang kan uitgebreid worden naar slaapbezoeken, maar de moeder wil hiermee wachten totdat zij de inrichting van haar woning af heeft. [voornaam minderjarige01] heeft wekelijks belcontact met de vader. De komende twee maanden zal toegewerkt worden naar een thuisplaatsing. Er zal een voor [voornaam minderjarige01] bekend gastgezin betrokken blijven.

De standpunten

Door en namens de moeder is ingestemd met een verlenging van de uithuisplaatsing voor de duur van twee maanden. De moeder bevestigt de positieve ontwikkelingen die door de GI zijn benoemd. Het is fijn dat [voornaam minderjarige01] geleidelijk en gestructureerd teruggeplaatst zal worden. Wanneer [voornaam minderjarige01] weer thuis woont, zal de hulpverlening vanuit Antes en Pameijer gewoon doorlopen. De moeder komt trouw alle afspraken met de hulpverlening na. De moeder is momenteel hard aan het werk om haar woning gereed te maken. Zij verwacht eind november in de woning te kunnen trekken. Vanaf dat moment kan [voornaam minderjarige01] bij haar op slaapbezoek komen. De moeder is momenteel ook bezig met het regelen van een school voor [voornaam minderjarige01] .
Namens de vader is eveneens ingestemd met een verlenging van de uithuisplaatsing voor de duur van twee maanden. De vader is opgenomen in een verslavingskliniek. Hij maakt daar momenteel een positieve ontwikkeling door. Hij werkt hard aan zijn toekomst. De vader is blij met de belcontacten die hij met [voornaam minderjarige01] heeft en hij heeft vertrouwen in de waarborgen die gesteld worden aan een terugplaatsing van [voornaam minderjarige01] bij de moeder. Het is nog niet duidelijk tot wanneer de vader opgenomen blijft. Belangrijk is dat er begeleiding zal zijn bij de omgangsmomenten tussen [voornaam minderjarige01] en de vader als zij bij de moeder woont.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat er sprake is van een positieve ontwikkeling. Zowel met beide ouders als met [voornaam minderjarige01] gaat het merkbaar beter. De moeder ontvangt hulpverlening vanuit Antes voor haar verslavingsproblematiek en vanuit Pameijer voor praktische zaken en opvoedondersteuning. Gebleken is dat de moeder baat heeft bij deze hulp en de afspraken goed nakomt. Er is meer zicht gekomen op haar opvoedcapaciteiten. De moeder heeft recent een woning toegewezen gekregen. Naar verwachting zal zij daarin binnen enkele weken kunnen intrekken. Ook de vader krijgt momenteel, middels een opname, hulp voor zijn verslavingsproblematiek en maakt hier een goede ontwikkeling door. Met [voornaam minderjarige01] zelf gaat het ook beter. Zij ervaart meer rust en is minder ziek. De omgang tussen [voornaam minderjarige01] met beide ouders verloopt eveneens positief. Gelet op de positieve ontwikkelingen is de kinderrechter met alle betrokkenen van oordeel dat gewerkt dient te worden naar een thuisplaatsing. De komende twee maanden dient de omgang tussen [voornaam minderjarige01] en de moeder uitgebreid te worden, zodat [voornaam minderjarige01] stapsgewijs terug bij de moeder geplaatst kan worden. Het is daarbij van belang dat de hulpverlening vanuit Antes en Pameijer door blijft lopen en dat de moeder de afspraken blijft nakomen. Daarnaast dient de komende tijd nagedacht te worden over hoe de omgang tussen [voornaam minderjarige01] en de vader vormgegeven dient te worden zodra de vader ontslagen wordt uit de kliniek.
Uit het voorgaande volgt dat de verlenging van de uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek). De kinderrechter zal daarom de machtiging tot uithuisplaatsing verlengen voor de duur van twee maanden.
De kinderrechter wijst het resterende deel van het verzoek van de GI af, aangezien dat deel door de GI is ingetrokken.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] in een voorziening voor pleegzorg tot 21 januari 2023;
wijst het resterende deel van het verzoek af;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 17 november 2022 door mr. J.C.M. Persoon, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 24 november 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.