ECLI:NL:RBROT:2022:10450

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 november 2022
Publicatiedatum
30 november 2022
Zaaknummer
10081826 CV EXPL 22-27121
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurkoopovereenkomst en vorderingen tot afgifte van de auto en betaling van resterende bedragen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 25 november 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen Hiltermann Lease B.V. en een gedaagde die zelf procedeert. Hiltermann heeft een huurkoopovereenkomst gesloten met de gedaagde voor een Audi A3. De overeenkomst, die een looptijd van 60 maanden heeft, is ontbonden omdat de gedaagde in gebreke is gebleven met het betalen van de leasetermijnen. Hiltermann heeft de gedaagde meerdere keren aangemaand, maar zonder resultaat. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde in verzuim is en dat de ontbinding van de overeenkomst op juiste gronden heeft plaatsgevonden. Hiltermann heeft vorderingen ingesteld tot afgifte van de auto en betaling van de resterende bedragen, die door de kantonrechter zijn toegewezen. De gedaagde is veroordeeld tot afgifte van de auto binnen 72 uur na betekening van het vonnis, op straffe van een dwangsom. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 30.744,86 aan Hiltermann, vermeerderd met wettelijke handelsrente. De proceskosten zijn eveneens voor rekening van de gedaagde gesteld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10081826 CV EXPL 22-27121
datum uitspraak: 25 november 2022
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Hiltermann Lease B.V.,
vestigingsplaats: Hoofddorp,
eiseres,
gemachtigde: Janssen & Janssen c.s. Gerechtsdeurwaarders B.V.,
tegen
[gedaagde01] ,handelende onder de naam [handelsnaam01] ,
woonplaats: [woonplaats01] ,
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna Hiltermann en [gedaagde01] genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 5 september 2022, met bijlagen;
  • het antwoord;
  • de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald.
1.2.
Op 7 november 2022 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling met Hiltermann ([naam01] ) en haar gemachtigde besproken. [gedaagde01] is niet verschenen.

2..De feiten

2.1.
[gedaagde01] heeft op 2 oktober 2021 een huurkoopovereenkomst (financiële leaseovereenkomst) gesloten met Hiltermann met betrekking tot een Audi A3 met kenteken [kenteken01] . De overeenkomst heeft een looptijd van 60 maanden. De totale leaseprijs bedraagt € 31.316,-. De maandelijkse leasetermijnen bedragen € 438,60 met een eenmalige verhoging van € 5.000,- bij de slottermijn.
2.2.
In de overeenkomst is verder onder meer het volgende opgenomen:
“(…)
2.2
Als gevolg van de tussen de Eindgebruiker en de Leverancier overeengekomen Huurkoop, heeft de Leverancier de eigendom van het Object voorbehouden totdat de Leaseprijs volledig is voldaan door de Eindgebruiker (de Voorbehouden Eigendom).
2.3
De Huurkoop heeft de volgende specificaties
(i) de eindgebruiker dient in 60 maandelijkse termijnen van ieder groot € 438,60 (de Leasetermijnen) de Leaseprijs te voldoen waarbij de betaalverplichting uit deze overeenkomst zal ingaan op het moment van uitbetaling aan Leverancier van het in artikel 3.3 gestelde (de Leaseperiode). De eerste termijn zal worden vermeerderd met eenmalige administratiekosten ad € 150 excl. BTW.
(ii) de Laatste Leasetermijn zal in afwijking van hetgeen hiervoor bij (i) is bepaald worden vermeerderd met € 5000.00.
(iii) de Leasetermijnen dienen per vooruitbetaling te worden voldaan steeds maandelijks vanaf datum uitbetaling zoals genoemd in artikel 2.3 (i);
(iv) Al hetgeen door Eindgebruiker is verschuldigd uit hoofde van onderhavige overeenkomst zal (automatisch) worden geïncasseerd onder de door Eindgebruiker afgegeven SEPA doorlopende machtiging; (…)”.
2.3.
In de algemene voorwaarden is onder meer het volgende opgenomen:
“(…)
Ontbinding
43.Indien de Eindgebruiker een op hem rustende verplichting jegens de Leasemaatschappij niet of niet tijdig nakomt (…) dan is de Leasemaatschappij gerechtigd de Overeenkomst, na de Eindgebruiker eerst schriftelijk in gebreke te hebben gesteld, zonder rechterlijke tussenkomst middels een schriftelijke buitengerechtelijke verklaring te ontbinden. Ingeval van zodanige ontbinding zal de Leasemaatschappij het Object onmiddellijk tot zich kunnen nemen en is de Eindgebruiker aan de Leasemaatschappij een schadevergoeding verschuldigd gelijk aan het bedrag van het totaal van de Leasetermijnen die de Eindgebruiker bij het in stand blijven van de Overeenkomst gehouden zou zijn geweest te voldoen, vermeerderd met:
- de kosten die verbonden zijn aan de terugneming, opslag en het transport van het Object en
- een positief verschil tussen de waarde van het Object en het totaal van de Leasetermijnen die de Eindgebruiker bij het in stand blijven van de Overeenkomst gehouden zou zijn geweest te voldoen. (…)”.
2.4.
In de betaling van de leasetermijnen is eind 2021 een achterstand ontstaan. Deze achterstand bedroeg op het moment van dagvaarden € 3.070,20. Dit komt neer op 7 leasetermijnen van € 438,60, berekend tot en met juni 2022.
2.5.
Hiltermann heeft [gedaagde01] op 29 april 2022 en 1 juni 2022 per brief aangemaand te betalen. [gedaagde01] heeft hieraan geen gehoor gegeven.
2.6.
Hiltermann heeft vervolgens op 5 juli 2022 bij brief/exploot van de door haar ingeschakelde deurwaarder de overeenkomst tussen partijen per direct ontbonden. Zij heeft [gedaagde01] tevens aangemaand het conform de overeenkomst openstaande bedrag ter hoogte van € 30.806,20 aan haar te betalen en de auto aan haar af te geven. [gedaagde01] heeft dit tot op heden niet gedaan.

3..Het geschil

3.1.
Hiltermann eist samengevat:
I. bij wijze van voorlopige voorziening:
a. [gedaagde01] te veroordelen tot afgifte van de auto aan Hiltermann, dan wel een door haar aan te wijze derden, binnen 72 uur na betekening van het te wijzen vonnis, zulks op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag dat hij met de afgifte in gebreke blijft, met een maximum van € 31.000,00;
II. in de hoofdzaak:
te verklaren voor recht dat de huurkoopovereenkomst is ontbonden, dan wel deze te ontbinden per de datum van dit vonnis;
[gedaagde01] te veroordelen tot afgifte van de auto aan Hiltermann, dan wel een door haar aan te wijze derden, binnen 72 uur na betekening van het te wijzen vonnis, zulks op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag dat hij met de afgifte in gebreke blijft, met een maximum van € 31.000,00;
[gedaagde01] te veroordelen tot betaling aan Hiltermann van een bedrag van € 33.128,14, te vermeerderen met rente, met dien verstande dat, indien de auto wordt ingeleverd en vervolgens door Hiltermann wordt verkocht, de verkoopopbrengst in mindering op de openstaande vordering komt;
[gedaagde01] te veroordelen, zulks tegen bewijs van kwijting, tot betaling van een bedrag van € 211,75, indien Hiltermann tot aangifte bij de politie moet overgaan;
III. zowel bij wijze van voorlopige voorziening als in de hoofdzaak:
[gedaagde01] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 859,10 aan Hiltermann, zulks tegen behoorlijk bewijs van kwijting, indien Hiltermann tot inname van de auto moet overgaan;
[gedaagde01] te veroordelen in de proceskosten;
het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
Hiltermann baseert de eis op het volgende. [gedaagde01] is toerekenbaar tekort geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de overeenkomst door de maandelijkse leasetermijnen niet (tijdig) aan Hiltermann te voldoen, ondanks herhaaldelijke verzoeken en sommaties van Hiltermann. [gedaagde01] verkeert hierdoor in verzuim. Op grond van artikel 6:265 lid 1 BW en artikel 43 van de algemene voorwaarden kon Hiltermann hierdoor de overeenkomst ontbinden wat zij per 5 juli 2022 ook heeft gedaan. [gedaagde01] is op grond van de overeenkomst verplicht om de auto terstond aan Hiltermann af te geven. Dit is niet gebeurd. Gelet op de waardevermindering van de auto heeft Hiltermann spoedeisend belang bij afgifte van de auto. Omdat Hiltermann de vordering uit handen heeft moeten geven, maakt zij ook aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten, alsmede op de contractuele rente dan wel de wettelijke (handels)rente.
3.3.
[gedaagde01] is het niet eens met de eis. Op zijn verweer wordt bij de beoordeling, voor zover van belang, ingegaan.

4..De beoordeling

4.1.
[gedaagde01] is opgeroepen voor de mondelinge behandeling, maar zonder bericht van verhindering niet verschenen (zie hierboven 1.2). Hiltermann is tijdens de mondelinge behandeling nader ingegaan op het door [gedaagde01] gevoerde verweer en heeft haar standpunt nader onderbouwd.
niet betalen leasetermijnen
4.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat [gedaagde01] in gebreke is met het betalen van de leasetermijnen. [gedaagde01] heeft verklaard dat hij de overeenkomst graag zou willen voortzetten, hij heeft daarentegen niet betwist dat Hiltermann vanwege het onbetaald blijven van de leasetermijnen de overeenkomst buitengerechtelijk heeft ontbonden.
4.3.
Het staat zodoende vast dat [gedaagde01] in verzuim is met het betalen van de leasetermijnen. [gedaagde01] is verplicht om de leasetermijnen bij vooruitbetaling op de eerste werkdag van iedere kalendermaand te voldoen. Dit volgt uit artikel 13 van de algemene voorwaarden. Het verzuim treedt in zodra [gedaagde01] niet aan deze verplichting heeft voldaan, zonder ingebrekestelling (artikel 6:81 BW jo. artikel 6:83 sub a BW).
ontbinding van de overeenkomst en afgifte van de auto
4.4.
[gedaagde01] heeft niet voldaan aan zijn betalingsverplichtingen en is daardoor (toerekenbaar) tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst. Iedere tekortkoming in de nakoming van een verplichting levert een grond op voor ontbinding van de overeenkomst (artikel 6:265 lid 1 BW en artikel 43 van de algemene voorwaarden). Dit is alleen anders indien de tekortkoming de ontbinding niet rechtvaardigt. Gelet op het feit dat (i) [gedaagde01] op het moment van ontbinding van de overeenkomst een achterstand had van 7 maanden, (ii) [gedaagde01] in tegenstelling tot zijn op de eerst dienende dag gedane toezegging geen enkele betaling meer heeft verricht en (iii) niet is gebleken van omstandigheden waardoor ontbinding van de overeenkomst niet redelijk zou zijn, concludeert de kantonrechter dat de overeenkomst op juiste gronden is ontbonden (ontbonden is verklaard).
4.5.
Dit betekent dat Hiltermann de huurkoopovereenkomst buitengerechtelijk heeft mogen ontbinden en dat de overeenkomst door middel van de brief/het exploot van 5 juli 2022 per direct is geëindigd (zie hierboven 2.6). De kantonrechter zal de door Hiltermann gevorderde verklaring voor recht dan ook toewijzen. Dit geldt eveneens voor de door Hiltermann gevorderde afgifte van de auto. De gevorderde dwangsommen zullen worden toegewezen en gemaximeerd zoals hierna bepaald.
resterende leasetermijnen, contractuele rente en buitengerechtelijke incassokosten
4.6.
[gedaagde01] is op grond van de huurkoopovereenkomst gehouden om de nog verschuldigde leasetermijnen te voldoen. De kantonrechter zal het door Hiltermann gevorderde bedrag van € 30.438,80 (€ 3.070,20 aan achterstand en € 27.368,60 aan verdere termijnen) dan ook toewijzen. Hoewel [gedaagde01] geen afzonderlijk verweer heeft gevoerd tegen de primair gevorderde contractuele rente van 18% per jaar zal de kantonrechter de rente beperken tot de subsidiair gevorderde wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW. Deze is door [gedaagde01] verschuldigd vanaf het moment dat hij in verzuim is.
4.7.
Hiltermann maakt aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Voldoende is gebleken dat Hiltermann buitengerechtelijke werkzaamheden heeft verricht. De kantonrechter ziet echter aanleiding om de op grond van artikel 53 van de algemene voorwaarden gevorderde buitengerechtelijke incassokosten te matigen (artikel 242 Rv). Rekening houdend met het tarief volgens het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bedragen de buitengerechtelijke incassokosten € 1.306,06. Dit bedrag zal worden toegewezen.
kosten voor inname auto en aangifte doen bij de politie
4.8.
Voor wat betreft de door Hiltermann gevorderde kosten voor het innemen van de auto van € 859,10 en het (zo nodig) doen van aangifte bij de politie van € 211,75 geldt het volgende. Deze vorderingen zijn niet (op voorhand) toewijsbaar omdat de kosten nog niet zijn gemaakt en evenmin vaststaat dat deze tot dit bedrag gemaakt gaan worden. Mochten deze kosten echter noodzakelijkerwijs worden gemaakt, dan kan Hiltermann deze op [gedaagde01] verhalen. [gedaagde01] doet er dus goed aan deze kosten te vermijden.
conclusie
4.9.
Op grond van het bovenstaande is [gedaagde01] aan Hiltermann € 31.744,86 (€ 30.438,80 + € 1.306,06) verschuldigd. Omdat [gedaagde01] voor dagvaarding € 1.000,- aan (de gemachtigde van) Hiltermann heeft voldaan resteert € 30.744,86. Op dit bedrag komt in mindering de door Hiltermann bij verkoop van de auto nog te realiseren verkoopopbrengst van de auto.
4.10.
Omdat in dit vonnis in de hoofdzaak een eindbeslissing wordt gegeven bestaat er geen aanleiding om met toepassing van artikel 223 Rv nog een voorlopige voorziening te treffen.
proceskosten
4.11.
[gedaagde01] krijgt (hoofdzakelijk) ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van Hiltermann tot op heden vast op € 112,30 aan dagvaardingskosten, € 1.384,- aan griffierecht en € 996,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 498,- tarief). Dit is totaal € 2.492,30. Voor kosten die Hiltermann maakt na deze uitspraak moet [gedaagde01] een bedrag betalen van € 124,-. Hier kan nog een bedrag bijkomen voor het door de deurwaarder betekenen van het vonnis aan [gedaagde01] . In dit vonnis hoeft hier echter geen aparte beslissing voor te worden opgenomen.
uitvoerbaarheid bij voorraad
4.12.
Dit vonnis wordt zoals gevorderd uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit betekent dat het vonnis moet worden nagekomen en ten uitvoer kan worden gelegd, ook wanneer daartegen hoger beroep zou worden ingesteld (hoger beroep schort het vonnis niet op). Voldoende duidelijk is dat afgifte/terugname van de auto voor Hiltermann van wezenlijk belang is.

5..De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
verklaart voor recht dat de huurkoopovereenkomst met betrekking tot de auto Audi A3 met kenteken [kenteken01] per 5 juli 2022 is ontbonden;
5.2.
veroordeelt [gedaagde01] tot afgifte van deze auto aan Hiltermann, dan wel een door haar aan te wijzen derde, binnen 72 uur na betekening van dit vonnis, zulks op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag dat [gedaagde01] hiermee in gebreke is tot een maximum van in totaal € 30.000,-;
5.3.
veroordeelt [gedaagde01] tot betaling aan Hiltermann van € 30.744,86, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over de hoofdsom telkens vanaf de datum dat [gedaagde01] in verzuim is tot aan de dag van volledige voldoening, met dien verstande dat, indien de auto door [gedaagde01] wordt ingeleverd en vervolgens door Hiltermann wordt verkocht, de verkoopprijs hierop in mindering wordt gebracht;
5.4.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten, aan de kant van Hiltermann tot op heden vastgesteld op € 2.492,30;
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W. Langeler en in het openbaar uitgesproken.
44236