ECLI:NL:RBROT:2022:10421

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 oktober 2022
Publicatiedatum
30 november 2022
Zaaknummer
C/10/644514 / JE RK 22-2146
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking van de kinderrechter over ondertoezichtstelling en schorsing van het gezag van de moeder

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 7 oktober 2022 uitspraak gedaan over een verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming tot ondertoezichtstelling van vier kinderen en de schorsing van het gezag van de moeder. De moeder verkeert in een psychische crisis en is gedwongen opgenomen, waardoor zij niet in staat is om gezagsbeslissingen te nemen. De kinderen wonen bij de vader, die zijn best doet om voor hen te zorgen. De Raad verzoekt om de schorsing van het gezag van de moeder en een ondertoezichtstelling voor de duur van twaalf maanden, maar de kinderrechter oordeelt dat de situatie is veranderd en dat de vader voldoende ondersteuning ontvangt van het wijkteam. De kinderrechter wijst het verzoek tot ondertoezichtstelling af, maar verklaart wel dat het gezag van de moeder over de kinderen is geschorst. De beslissing is genomen in het belang van de kinderen, die momenteel bij de vader wonen en waar de situatie verbeterd lijkt te zijn. De kinderrechter benadrukt dat de vader alert moet blijven op zijn eigen grenzen en hulp moet inschakelen indien nodig.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/644514 / JE RK 22-2146
Datum uitspraak: 7 oktober 2022
Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling en schorsing van het gezag
in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming, regio Rotterdam-Dordrecht,

gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de Raad,
betreffende

[naam kind01] , geboren op [geboortedatum01] 2005 te [geboorteplaats01] ,

hierna te noemen: [naam kind01] ,

[naam kind02] , geboren op [geboortedatum02] 2006 te [geboorteplaats02] ,

hierna te noemen: [naam kind02] ,

[naam kind03] , geboren op [geboortedatum03] 2009 te [geboorteplaats03] ,

hierna te noemen: [naam kind03] ,

[naam kind04] , geboren op [geboortedatum04] 2012 te [geboorteplaats04] ,

hierna te noemen: [naam kind04] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam01] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats01] ,
advocaat: mr. V.K.S. Deetman, te Rotterdam,

[naam02] ,

hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats02] .

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 12 september 2022, ingekomen bij de griffie op 14 september 2022;
- het e-mailbericht van de advocaat van de moeder van 29 september 2022, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum;
- de last tot toevoeging van de advocaat van de moeder van 3 oktober 2022.
Op 7 oktober 2022 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden en heeft de kinderrechter de zaak met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- [naam kind02] en [naam kind03] , die voorafgaand aan de zitting samen zijn gehoord;
- mr. V.K.S. Deetman, de advocaat van de moeder;
- de vader;
- een vertegenwoordiger van de Raad, [naam03] ;
- een tweetal vertegenwoordigers van de GI, [naam04] en [naam05] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind01] , [naam kind02] , [naam kind03] en [naam kind04] wordt uitgeoefend door de ouders.
[naam kind01] , [naam kind02] , [naam kind03] en [naam kind04] wonen bij de vader.

Het verzoek

De Raad verzoekt de kinderrechter om vast te stellen dat het gezag van de moeder over [naam kind01] , [naam kind02] , [naam kind03] en [naam kind04] is geschorst, omdat de moeder thans feitelijk in de onmogelijkheid verkeert om het gezag uit te oefenen. Daarnaast verzoekt de Raad de ondertoezichtstelling van [naam kind01] , [naam kind02] , [naam kind03] en [naam kind04] voor de duur van twaalf maanden. De Raad verzoekt om dit uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
De Raad handhaaft het verzoek ter zitting en licht dit als volgt toe. Er is sprake van een verdrietige situatie waar niemand iets aan kan doen. De moeder is ziek. Er is nog niet vastgesteld of de problematiek van de moeder voorkomt uit de ziekte van Alzheimer of een psychiatrische oorzaak heeft. Het is niet waarschijnlijk dat haar situatie zal verbeteren. De moeder is nu niet in staat om gezagsbeslissingen te nemen en daarom verzoekt de Raad om vast te stellen dat het gezag van de moeder is geschorst.
De Raad ziet dat de vader enorm zijn best doet om alles draaiende te houden. Hij zorgt voor de kinderen én voor de moeder. Ten tijde van het verzoek van de Raad was de moeder nog niet gedwongen opgenomen. De kinderen woonden toen nog bij de moeder. Zichtbaar was dat de moeder ten gevolge van haar problematiek onvoldoende in staat was vorm te geven aan haar eigen leven en geen realistisch beeld had van de mogelijkheden en behoeften van de kinderen. Het is voor de kinderen een lastige situatie. Alle kinderen reageren op hun eigen manier op de verandering van de gezinssituatie. Zo is te zien dat de schoolgang van [naam kind02] een tijd heeft stil gelegen. De vader vindt het lastig om zijn aandacht te verdelen over de verschillende kinderen. Het kan daarom helpend zijn om hulpverlening in te zetten die er altijd is voor de kinderen en blijft doorlopen. De jeugdbeschermer kan hierin de regie nemen en hopelijk over twaalf maanden alles voldoende op de rails hebben gezet om de ondertoezichtstelling af te kunnen sluiten. Omdat de vader niet meer kan steunen op de moeder kan een ondertoezichtstelling als steun worden ervaren. De Raad wil voorkomen dat de kinderen ondergesneeuwd raken door de huidige situatie.

Het standpunt van de GI

De GI heeft ter zitting het volgende standpunt kenbaar gemaakt. De GI is eerder betrokken geweest bij het gezin. De situatie is nu veranderd. De moeder is opgenomen en de kinderen wonen bij de vader. De vader is tevreden over de hulp die hem wordt geboden door het wijkteam. Het contact tussen de vader en het wijkteam lijkt goed te verlopen en de vader benadert het wijkteam als hij vragen heeft. Het zal meer rust geven voor de vader en de kinderen wanneer bekend is wat de moeder precies heeft en er passende hulpverlening geboden kan worden.
De GI erkent dat het een lastige en verdrietige situatie is voor het gezin, maar vraagt zich af wat de meerwaarde van een jeugdbeschermer is wanneer de thans ingezette hulpverlening al goed loopt.

Het standpunt van de belanghebbenden

Namens de moeder is ter zitting het volgende naar voren gebracht. Het gaat steeds beter met de moeder. Dit komt met name door de medicatie die zij inneemt. Het is nog niet duidelijk wat er precies met de moeder aan de hand is. Er is nog geen diagnose gesteld. De moeder zal nog zes maanden moeten verblijven op de plek waar zij nu is opgenomen. Zij doet het goed op de afdeling en is erg verzorgend naar anderen. De kinderen komen vaak op bezoek. De noodzaak om het gezag van de moeder te schorsen is er niet. Er speelt namelijk geen situatie waarin er gezagsbeslissingen moeten worden genomen. Het is daarom niet nodig om daar nu een beslissing over te nemen. Namens de moeder wordt dan ook verzocht om dit verzoek af te wijzen. Een ondertoezichtstelling zou meer belasting voor de kinderen opleveren dan een aanwinst zijn. Ook dat verzoek dient te worden afgewezen.
Door de vader is verweer gevoerd tegen de verzochte ondertoezichtstelling. De vader heeft meer controle over de schoolgang van [naam kind02] dan voorheen, toen hij bij de moeder woonde. Het gaat sinds dit schooljaar beter en [naam kind02] gaat bijna elke dag naar school. De vader denkt dat een ondertoezichtstelling zal zorgen voor extra belasting van de kinderen. De kinderen hebben eerder onder toezicht gestaan en zij hebben dit niet als positief ervaren. Daarnaast is het rapport van de Raad voornamelijk gebaseerd op een periode van toen de moeder thuis woonde en voor de kinderen zorgde. Op dit moment is de vader de hoofdopvoeder en zou er een nieuw rapport moeten komen omdat de situatie veranderd is. De vader is tevreden over de huidige hulpverlening van het wijkteam en ervaart steun van zijn netwerk.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat er is sprake van een ingrijpende en verdrietige situatie nu de moeder gedwongen is opgenomen vanwege haar psychische gesteldheid. De moeder is hierdoor niet in staat om belangrijke gezagskwesties die de kinderen aangaan te bespreken met de vader danwel daarover beslissingen te nemen. De moeder verkeert naar het oordeel van de kinderrechter dan ook al dan niet tijdelijk in de onmogelijkheid het gezag uit te oefenen. Op grond daarvan en het bepaalde in artikel 1:253r van het Burgerlijk Wetboek dient het gezag van de moeder over de kinderen te worden geschorst. Nu onduidelijk is of en wanneer de moeder weer in staat is om haar gezag uit te oefenen, zal de kinderrechter geen termijn aan de schorsing toekennen.
Met betrekking tot het verzoek van de ondertoezichtstelling overweegt de kinderrechter als volgt. Het onderzoek van de Raad is van start gegaan op het moment dat de moeder nog niet gedwongen was opgenomen en met de kinderen thuis woonde. Inmiddels verblijft de moeder bij [naam instelling01] en zal zij daar in ieder geval de komende zes maanden nog moeten verblijven. Omdat de kinderen nu bij de vader wonen, is de thuissituatie veranderd en zijn de grootste zorgen weggevallen. Wel is de situatie nog complex. De huidige situatie omtrent de moeder brengt onduidelijkheid en onzekerheid met zich mee en is emotioneel beladen. De vader zal zonder de moeder de zorg moeten dragen over de vier kinderen. Daarnaast is het een zwaar proces voor de vader en de kinderen om te accepteren dat de moeder ziek is en nu niet in staat is, en mogelijk ook niet meer zal zijn, om voor zichzelf en de kinderen te zorgen. Gebleken is dat de vader veel steun ervaart van het wijkteam en van zijn netwerk.
De vader laat zien dat hij de hulp accepteert die hem wordt aangeboden en vraagt ook zelf om hulp. De vader en [naam kind02] hebben verteld dat het nu weer goed gaat op school. De kinderrechter beschikt niet over informatie waaruit het tegendeel blijkt. Het is positief dat [naam kind02] zijn schoolgang weer heeft opgestart. Belangrijk is dat deze prille ontwikkeling wordt voortgezet.
Alles overwegende is de kinderrechter van oordeel dat een ondertoezichtstelling niet noodzakelijk is. De vader laat zien zich goed in te zetten voor zijn gezin en de hulpverlening vanuit het wijkteam te accepteren. De kinderrechter wil wel benadrukken dat de vader aan de bel moet trekken wanneer hij merkt dat alles hem te veel wordt. Er kan in dat geval bekeken worden welke hulp nodig is om de situatie te verbeteren.
De kinderrechter is van oordeel dat
nietis voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). De kinderrechter zal daarom het verzoek van de Raad tot ondertoezichtstelling van [naam kind01] , [naam kind02] , [naam kind03] en [naam kind04] afwijzen.
De kinderrechter is van oordeel dat is voldaan aan de omstandigheid omschreven in artikel 1:253r BW, jo. artikel 1:253q BW en artikel 1:246 BW. Het gezag over de kinderen dat aan de moeder toekomt is geschorst van rechtswege.

De beslissing

De kinderrechter:
wijst af het verzoek tot ondertoezichtstelling;
verklaart voor recht dat de moeder is geschorst in de uitoefening van het gezag over [naam kind01] , [naam kind02] , [naam kind03] en [naam kind04] .
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 7 oktober 2022 door mr. J.C.M. Persoon, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. V. Versteeg, als griffier.
Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 28 oktober 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.