ECLI:NL:RBROT:2022:1042
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig besluit op verzoek tot herbeoordeling kinderopvangtoeslag
In deze zaak heeft eiser op 17 juli 2020 een verzoek ingediend bij de Belastingdienst/Toeslagen voor herbeoordeling van zijn recht op kinderopvangtoeslag. Na een periode van inactiviteit heeft eiser op 11 augustus 2021 de Belastingdienst in gebreke gesteld. Vervolgens heeft eiser op 23 september 2021 beroep ingesteld tegen het uitblijven van een besluit op zijn verzoek. De zitting vond plaats op 20 januari 2022, waar beide partijen vertegenwoordigd waren door hun gemachtigden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de Belastingdienst niet tijdig heeft beslist op het verzoek van eiser, wat resulteert in de verbeurdverklaring van een dwangsom van € 1.442,-. De rechtbank heeft de dwangsombeschikking van 27 augustus 2021 vernietigd en bepaald dat de Belastingdienst binnen twee weken na de uitspraak een besluit moet nemen. De rechtbank heeft ook een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn van 3 maart 2022 wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de proceskosten van eiser vastgesteld op € 759,- en het betaalde griffierecht van € 49,- aan eiser vergoed. De uitspraak is openbaar gedaan op 14 februari 2022 door mr. T. Boesman, rechter, in aanwezigheid van mr. M. Noordegraaf, griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.