Op 26 oktober 2022 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling van drie kinderen, [naam kind01], [naam kind02] en [naam kind03]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van [naam kind01] en [naam kind02] voor de duur van negen maanden, en van [naam kind03] voor dezelfde periode. De moeder van de kinderen voert verweer tegen dit verzoek en stelt dat er al passende hulpverlening is ingezet en dat de zorgen over de schoolgang van [naam kind03] zijn opgelost. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de moeder en haar advocaat aanwezig waren, evenals een vertegenwoordiger van de Raad. De vader van [naam kind03] en de kinderen zijn niet verschenen.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat er al langere tijd hulpverlening betrokken is bij het gezin, maar dat er zorgen zijn over de structuur en regelmaat in de thuissituatie. Er is sprake van schoolverzuim bij [naam kind03] en de moeder heeft te maken met een zware periode na het verlies van haar zoontje. De kinderrechter heeft besloten de behandeling van de verzoeken aan te houden tot 1 april 2023, om te beoordelen of de positieve ontwikkelingen in de thuissituatie zich voortzetten. De Raad is verzocht om voor die datum te rapporteren over de stand van zaken. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en hoger beroep kan worden ingesteld bij het gerechtshof te Den Haag.