In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 21 oktober 2022 een beschikking gegeven over de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind01]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 28 september 2022 een verzoekschrift ingediend om de ondertoezichtstelling van [naam kind01] voor de duur van twaalf maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de vader en vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling aanwezig waren. De moeder was niet verschenen.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat het ouderlijk gezag over [naam kind01] wordt uitgeoefend door de moeder, die met [naam kind01] in [plaats01] woont. Er waren zorgen over de ontwikkeling van [naam kind01], vooral in het licht van de asielprocedure van de ouders en de medische problemen die [naam kind01] na de geboorte heeft gekend. De Raad heeft benadrukt dat het belangrijk is dat er voldoende aandacht is voor de ontwikkeling van [naam kind01] en dat de ouders met hem naar het consultatiebureau gaan.
De kinderrechter heeft geoordeeld dat aan het wettelijke criterium voor ondertoezichtstelling is voldaan, zoals genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter heeft besloten om [naam kind01] onder toezicht te stellen van de GI Stichting Nidos voor de duur van twaalf maanden, met de mogelijkheid om te bezien of en op welke wijze de ondertoezichtstelling kan worden afgesloten. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en hoger beroep kan worden ingesteld bij het gerechtshof te Den Haag.