ECLI:NL:RBROT:2022:10413

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 november 2022
Publicatiedatum
30 november 2022
Zaaknummer
13/117099-22 & 10/086614-22/ vordering TUL VV: 10/811005-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis van de rechtbank Rotterdam inzake jeugdstrafrecht en diefstal met voorwaardelijke werkstraf

Op 3 november 2022 heeft de rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een jeugdstrafzaak tegen een verdachte die op 5 april 2022 een Adidas trainingspak heeft gestolen bij een winkel in [plaats02]. De verdachte, geboren op [geboortedatum01] en ingeschreven op [adres01], werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. G.S.S. de Kok. De officier van justitie, mr. A.P.G. de Beer, eiste vrijspraak voor een ander ten laste gelegd feit en een taakstraf van 40 uur voor de bewezenverklaring van de diefstal. De rechtbank oordeelde dat het feit onder parketnummer 13/117099-22 niet wettig en overtuigend bewezen was, en sprak de verdachte daarvan vrij. Het feit onder parketnummer 10/086614-22 werd echter wel bewezen verklaard, aangezien de verdachte dit feit had bekend. De rechtbank oordeelde dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar was vanwege een gedragsstoornis en andere persoonlijke omstandigheden. De rechtbank legde een voorwaardelijke werkstraf op van 40 uur, met een proeftijd van twee jaar, en bepaalde dat de verdachte zich moest houden aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering. Tevens werd de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf gelast, omdat de verdachte zich niet aan de voorwaarden had gehouden. De rechtbank benadrukte het belang van begeleiding en behandeling voor de verdachte, die al eerder met de politie in aanraking was gekomen voor soortgelijke feiten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team Jeugd
Parketnummer: 13/117099-22 & 10/086614-22 (gev. ttz.)
Parketnummer vordering TUL VV: 10/811005-20
Datum uitspraak: 3 november 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte01]
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres01] [postcode01] [plaats01] ,
raadsvrouw mr. G.S.S. de Kok, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 3 november 2022.

2..Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A.P.G. de Beer heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder parketnummer 13/117099-22 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder parketnummer 10/086614-22 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 40 uur, subsidiair 20 dagen vervangende jeugddetentie, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich houdt aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering;
  • met opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder parketnummer 13/117099-22 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder parketnummer 10/086614-22 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 10/086614-22 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 5 april 2022 te [plaats02] een Adidas trainingspak, dat aan [naam winkel01] (vestiging: [straatnaam01] ) toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het
zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
Diefstal
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar. De mate waarin het strafbare feit de verdachte is toe te rekenen zal aan de orde gesteld worden bij de strafmotivering.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich op vijftienjarige leeftijd schuldig gemaakt aan een winkeldiefstal. Op 5 april 2022 heeft de verdachte een Adidas-trainingspak gestolen bij de [naam winkel01] in [plaats02] . Hij heeft het trainingspak eerst gepast en is later de winkel uitgerend met het trainingspak in zijn handen. Dergelijke feiten leveren zowel voor de aangever als ook maatschappelijk gezien schade, overlast en hinder op.
Uit zijn documentatie blijkt dat de verdachte zich in het verleden al meermalen schuldig heeft gemaakt aan diefstal. Hij toont hiermee aan geen respect te hebben voor andermans eigendommen. De rechtbank neemt dit de verdachte kwalijk.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 13 oktober 2022, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages en verklaring van de deskundige op de terechtzitting
Psycholoog mw. [naam01] heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 26 september 2022. Dit rapport houdt voor zover van belang het volgende in.
Er is sprake van een normoverschrijdend-gedragsstoornis, een ouder-kind relatieprobleem, leer- of onderwijsprobleem en de persoonlijkheidsontwikkeling wordt als bedreigd aangemerkt (met antisociale trekken). Vermoedelijk liggen hechtingsproblemen voor een belangrijk deel ten grondslag aan de genoemde problemen. Er is vanaf de kindertijd sprake van deze problematiek en ook ten tijde van de ten laste gelegde feiten was hiervan sprake. De gedragsstoornis maakt dat de verdachte sneller geneigd is tot het overschrijden van andermans grenzen en onvoldoende stil staat bij de gevolgen van zijn gedrag. Hij wordt hierbij onvoldoende geremd door zijn geweten. Alles afwegende meent de onderzoeker dat de gedragskeuzes van de verdachte voorafgaand aan en ten tijde van de winkeldiefstal enigszins zijn beperkt door de gedragsstoornis en overige psychische problematiek. Hieruit volgt het advies om dit ten laste gelegde feit in een verminderde mate aan de verdachte toe te rekenen.
Het recidiverisico neemt toe door o.a. kwetsbaar sociaal-emotioneel functioneren in combinatie met het sneller vertonen van grensoverschrijdend gedrag. Daarnaast wordt de verdachte in zijn handelen onvoldoende geleid door zijn geweten. Er zijn zorgen over een negatief sociaal netwerk, waarbij sprake is van negatieve beïnvloeding (al wordt dit door de verdachte zelf niet zo gezien). De verdachte accepteert weinig gezag en vertoont in sterke mate zelfbepalend gedrag, waarbij er twijfels zijn over de responsiviteit. Al met al wordt het risico op recidive zonder begeleiding en behandeling ingeschat als hoog.
De onderzoeker acht begeleiding en behandeling aangewezen om de ontwikkeling van de verdachte optimaal te bevorderen en het risico op recidive te verminderen. De verwachting is dat hiervan een positieve invloed zal uitgaan. De verdachte en zijn moeder zijn reeds gestart met ambulante behandeling bij De Waag en de behandelaar ziet voldoende mogelijkheden om deze behandeling vorm te geven. Naast de behandeling dient begeleiding plaats te vinden door de jeugdreclassering. Een voorwaardelijk kader wordt als wenselijk beschouwd, zodat gedurende een langere periode gevolgd kan worden hoe het traject verloopt en er eventueel tijdig ingegrepen kan worden.
De Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 12 oktober 2022. Dit rapport houdt voor zover van belang het volgende in.
Er worden thuis passende regels gesteld en de ouders spreken de verdachte aan op ongewenst gedrag. Ten aanzien van de invulling van de vrije tijd en vrienden blijkt dat de verdachte zowel contact heeft met prosociale als antisociale contacten. De verdachte lijkt weinig tot geen openheid te geven in relatie tot waarmee hij buitenshuis bezig is. De ouders hebben, ondanks een goede onderlinge verstandhouding met hun zoon, onvoldoende zicht op wat de verdachte doet. Ook zijn er zorgen over het middelengebruik. Recent lijkt de verdachte zich op passende wijze in te zetten voor school. Hij volgt een MBO niveau 1 opleiding en heeft hier een goede start gemaakt.
De Raad ziet een kans in het huidige hulpverleningstraject om samen met de verdachte te werken aan het moreel functioneren. De Raad acht een voorwaardelijke jeugddetentie wenselijk. Ook de inzet van jeugdreclassering is geïndiceerd. De verdachte heeft naast de sturing en ondersteuning van zijn ouders dringend behoefte aan externe sturing, begrenzing en behandeling (vanuit De Waag). De Raad adviseert een voorwaardelijke jeugddetentie met als bijzondere voorwaarden dat de verdachte meewerkt aan de behandeling (De Waag) en zich meldt bij de jeugdreclassering.
De rechtbank heeft acht geslagen op deze rapporten.
Ter zitting heeft [naam02] (telefonisch) namens de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna: JBRR) samengevat het volgende naar voren gebracht. De verdachte heeft een periode in de gesloten jeugdhulpinstelling Harreveld verbleven. Hier liet hij wisselend gedrag zien. Uiteindelijk is geadviseerd om hem weer thuis te laten wonen, omdat hij gemotiveerd was om mee te werken aan de behandeling vanuit De Waag en er geen mogelijkheden meer leken te zijn voor behandelingen binnen de geslotenheid. JBRR ziet dat de verdachte een positieve verandering heeft doorgemaakt. Hij is rustiger geworden en heeft een goede start gemaakt op school. De behandeling bij De Waag is nog in de opstartfase, maar er zijn goede afspraken gemaakt en de verdachte staat open voor de behandeling.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
De conclusies van de psycholoog worden gedragen door haar bevindingen. De rechtbank neemt die conclusies over en maakt die tot de hare. Nu bij de verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis van de geestvermogens die ook aanwezig waren ten tijde van het ten laste gelegde feit acht de rechtbank de verdachte voor dit feit verminderd toerekeningsvatbaar.
De rechtbank zal aan de verdachte een taakstraf bestaande uit een werkstraf opleggen. Nu de jeugdreclassering begeleiding noodzakelijk acht, zal de rechtbank de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Een voorwaardelijke jeugddetentie zoals door de Raad geadviseerd, acht de rechtbank, gelet op het feit dat verdachte zal worden vrijgesproken van de hem ten laste gelegde diefstal met geweld, niet passend. De voorwaardelijke straf dient er tevens toe de verdachte de positieve ontwikkeling te laten voortzetten en hem ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank een voorwaardelijke werkstraf passend en geboden.

8..Vordering tenuitvoerlegging

8.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 12 juni 2020 van de kinderrechter in deze rechtbank is de verdachte ter zake van afpersing veroordeeld voor zover van belang tot een taakstaf bestaande uit een werkstraf van 40 uur, voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
De proeftijd is ingegaan op 27 juni 2020 en is bij vonnis van 14 september 2021 van de kinderrechter in deze rechtbank verlengd met één jaar.
8.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering.
8.3.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging aangesloten bij de officier van justitie.
8.4.
Beoordeling
Het hierboven bewezen verklaarde feit is na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van het bewezen feit heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
Daarom zal de tenuitvoerlegging worden gelast van de bij dat vonnis aan de verdachte opgelegde voorwaardelijke straf.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

10.. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.. Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder parketnummer 13/117099-22 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 10/086614-22 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte (ook) daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
legt de verdachte een taakstraf op, bestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
40 (veertig) uur, waarbij de Raad voor de Kinderbescherming dient te bepalen uit welke werkzaamheden de werkstraf dient te bestaan;
bepaalt dat deze taakstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt vastgesteld op twee jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich gedurende een door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam, te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de reclassering, zo frequent en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- meewerkt aan door de jeugdreclassering noodzakelijk geachte behandeling bij de Waag of een soortgelijke instelling;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarde:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan jeugdreclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de eventuele uitvoering van de opgelegde voorwaardelijke werkstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
34 (vierendertig ) uurte verrichten werkstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van
17 (zeventien) dagen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
gelast
de tenuitvoerleggingvan de voorwaardelijk opgelegde taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 40 (veertig) uren subsidiair 20 (twintig) dagen vervangende jeugddetentie, opgelegd bij vonnis van 12 juni 2020 in de zaak met parketnummer 10/811005-20.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M. van Kuilenburg, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. S. Riege en A.M.T.A. Verhagen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.F. Verhaart, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 3 november 2022.
De oudste rechter, jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlasteleggingen
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
13/117099-22
hij op of omstreeks 2 mei 2021 te [plaats02] ,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een of meerdere (merk)bril(len), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam winkel02] (gevestigd aan [adres02] ), in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer01] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door voornoemde [slachtoffer01] met kracht bij de schouder(s) vast te pakken en/of te houden en/of tegen een muur te duwen en/of (dreigend) een hamer te tonen en/of met kracht met voornoemde hamer een of meerdere glazen vitrine(s) kapot te slaan;
10/086614-22
hij op of omstreeks 5 april 2022 te [plaats02] een Adidas trainingspak, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [naam winkel01] (vestiging: [straatnaam01] ), in elk geval aan een ander toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.