ECLI:NL:RBROT:2022:10412

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 november 2022
Publicatiedatum
30 november 2022
Zaaknummer
10/176651-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdstrafrecht. Eendaadse samenloop van diefstal met geweld en afpersing.

Op 17 november 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een jeugdstrafzaak tegen een verdachte die op 5 juli 2022 samen met een ander een straatroof heeft gepleegd. De verdachte, geboren op [geboortedatum01] en ingeschreven op [adres01], werd beschuldigd van diefstal met geweld en afpersing. De officier van justitie eiste een jeugddetentie van 105 dagen, waarvan 60 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals deelname aan een traject voor jeugdreclassering. Tijdens de zitting op 3 november 2022 ontkende de verdachte de beschuldigingen en stelde dat de aangevers elkaar beschuldigden en geen bewijs hadden voor hun claims. De rechtbank oordeelde echter dat de verklaringen van de aangevers betrouwbaar waren en dat het bewijs voldoende was om de verdachte schuldig te verklaren. De rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot 120 dagen jeugddetentie, waarvan 75 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, en legde bijzondere voorwaarden op om recidive te voorkomen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, met inachtneming van de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de noodzaak van begeleiding door de jeugdreclassering.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummer: 10/176651-22
Datum uitspraak: 17 november 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] [plaats01] ,
raadsvrouw: mr. H. Yilmaz, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 3 november 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A.P.G. de Beer heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 105 dagen met aftrek van het voorarrest, waarvan 60 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar met als algemene en bijzondere voorwaarden dat de verdachte zijn medewerking verleent aan het ITB-Harde Kern Aanpak-traject met Elektronische Monitoring, zich houdt aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering en meewerkt aan passend onderwijs en aan het hebben van een adequate dagbesteding;
  • met opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft primair vrijspraak bepleit van de ten laste gelegde feiten. De verdachte ontkent dat hij samen met een ander drie jongens onder bedreiging van een vuurwapen heeft beroofd. Volgens de verdediging kan er getwijfeld worden of er daadwerkelijk een straatroof heeft plaatsgevonden. De aangevers beschuldigen elkaar en verklaren verschillend over de geldbedragen die zij bij zich hadden. De verdediging heeft het vermoeden dat de aangevers een plan hebben bedacht om de verdachte erin te luizen. De aangevers kunnen niet aantonen dat zij deze geldbedragen bij zich hadden en hebben ook geen vordering tot schadevergoeding ingediend. De telefoons van de aangevers zijn niet onderzocht, terwijl deze wel in beslag zijn genomen. Voorts kan de verdediging niet vaststellen welke foto van de verdachte aan de aangevers is getoond. Bovendien zijn de gestolen goederen niet aangetroffen in de woning van de verdachte. De verdediging concludeert dat de ten laste gelegde feiten niet kunnen worden bewezen. De verdediging heeft subsidiair partiële vrijspraak bepleit ten aanzien van de aangever [aangever01] , omdat het Openbaar Ministerie hem als medeverdachte heeft aangemerkt.
4.1.2.
Beoordeling
Uit de verklaringen van de drie aangevers blijkt dat zij op 5 juli 2022 onder bedreiging van een vuurwapen door twee jongens zijn beroofd. De aangevers hebben een signalement van deze twee jongens gegeven. De jongen met het vuurwapen zou [verdachte01] heten en een groen Adidas trainingsjack, een blauwe spijkerbroek en een pet hebben gedragen. De aangevers herkenden de jongen met het vuurwapen als de jongen die zij vlak voor de beroving waren tegengekomen en hadden begroet. De verdachte heeft ter terechtzitting bevestigd dat hij de jongen is die de aangevers kort voor de beroving tegenkwamen. Dat de verdachte op de plek was waar de beroving heeft plaatsgevonden, wordt ook bevestigd door de camerabeelden. Hierop is te zien dat er kort voordat de straatroof plaatsvindt, twee mannelijke personen achter de aangevers aan lopen. De verdachte heeft zichzelf herkend als een van hen. De andere persoon voldoet aan het door de aangevers opgegeven signalement van de andere dader.
De verdachte en zijn raadsman hebben een alternatieve verklaring aangedragen. Zij stellen dat de aangevers [aangever02] en [aangever03] allebei valselijk aangifte hebben gedaan van een beroving die niet plaats heeft gevonden, naar alle waarschijnlijkheid om het verlies van een grote hoeveelheid geld te verantwoorden. De rechtbank acht dit alternatieve scenario echter in het geheel niet aannemelijk geworden. Het alternatieve scenario draait in de kern namelijk om de gedachte dat de aangevers [aangever02] en [aangever03] een straatroof zouden hebben verzonnen en de verdachte en een ander valselijk hebben beschuldigd van het plegen van deze overval. Maar de verdachte stelt dat hij de aangevers [aangever02] en [aangever03] geheel bij toeval in het park is tegengekomen zonder voorafgaande afspraak, dat hij de tweede persoon waarmee hij op camerabeelden te zien is, in het geheel niet kent én dat hij geen contact heeft gehad met de aangevers [aangever02] en [aangever03] of met de derde aangever [aangever01] .
Dan moeten de aangevers [aangever02] en [aangever03] dit plan hebben bedacht, vlak nadat ze de verdachte in het park zijn tegengekomen en hebben begroet. Hoe zouden zij anders de verdachte en overigens ook de tweede dader, waarvan zij niet op voorhand konden weten dat zij hen tegen zouden komen in het park, zo hebben kunnen beschrijven. Maar het plan moet dan in korte tijd en geheel buiten medeweten van [aangever01] zijn gemaakt, want ook [aangever01] is naar eigen zeggen van spullen beroofd, terwijl hij een dubieuze dubbelrol heeft toebedeeld gekregen in de verklaringen van de aangevers [aangever02] en [aangever03] . Dat laat zich niet rijmen. [aangever01] stelt namelijk ook te zijn beroofd, maar dat zou dan niet de verdachte hebben gedaan maar een onbekende andere persoon. Aangezien de twee aangevers inderdaad geen vordering hebben ingediend als benadeelde partij, valt niet in te zien waarom zij de moeite zouden nemen om de verdachte, een bestaand persoon, valselijk van deze overval te beschuldigen, terwijl zij het zich makkelijker hadden kunnen maken door die onbekende andere overvaller te beschuldigen en zo het risico van weerwoord door een bestaande persoon geheel uit te sluiten. Of zij hadden er maximale munt uit kunnen slaan door ook als benadeelde partij een schadevergoeding in te dienen. Maar dat is niet gebeurd en dat verhoudt zich moeizaam tot de moeite die zij zich tot zover zouden hebben getroost om de verdachte valselijk van de beroving te beschuldigen.
Wat het alternatieve scenario echter onmiddellijk volstrekt onwaarschijnlijk maakt is dat de verdachte ongeveer anderhalf uur vóór de overval een foto van één van de twee aangevers via social media heeft ontvangen op zijn telefoon. De foto is kort daarvoor door een onbekend gebleven persoon gemaakt in de lounge waar de aangevers op dat moment verbleven. Dit past niet in de alternatieve lezing van de verdachte, want hij heeft dan deze foto al ontvangen anderhalf uur vóór het moment dat hij deze aangever voor het eerst en – de rechtbank herhaalt de stelling van de verdachte – bij toeval is tegenkomen in het park. De verdachte heeft hier geen verklaring voor weten te geven en een redelijke verklaring in lijn met het alternatieve scenario laat zich ook niet bedenken. De rechtbank twijfelt daarom niet aan de betrouwbaarheid van de aangiftes van aangevers [aangever02] en [aangever03] .
Gelet op het voorgaande, en onder verwijzing naar de bewijsmiddelen zoals die in bijlage II zijn uitgewerkt, is de rechtbank van oordeel dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend is bewezen.
4.1.3.
Conclusie
De rechtbank acht het onder 1 en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op 5 juli 2022 te [plaats01]
op de openbare weg, te weten de [straatnaam01] ,
tezamen en in vereniging met een ander,
een tas met inhoud (waaronder een paar Airpods, een oplader,
en een contant
geldbedrag van € 600,00, , die geheel aan
[aangever02] , , toebehoorden
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl deze diefstal werd vergezeld van
bedreiging met geweld tegen die [aangever02] , , gepleegd
met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, ,
door
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te tonen aan, die [aangever02] ,
en- (daarbij) dreigend de woorden toe te voegen: "Blijf staan, geef al je spullen, anders
schiet ik" en- die [aangever02] te fouilleren en- de tas van die [aangever02] , te doorzoeken en af te
pakken;
2.
hij op 5 juli 2022 te [plaats01]
op de openbare weg, te weten de [straatnaam01] ,
tezamen en in vereniging met een ander, ,
met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door bedreiging met geweld
[aangever03] en [aangever01] heeft gedwongen tot de afgifte
van tassen met inhoud (waaronder een paar Airpods, een
oplader, een bril, een powerbank, flessen parfum,
ID-kaarten, bankpassen, OV-kaarten en
contante geldbedragen van ongeveer € 800,00, € 40,00 en/€ 10,00), die geheel aan [aangever03] of [aangever01] , toebehoorden
door
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te richten op,
die [aangever03] en [aangever01] en door te laden
en/- (daarbij dreigend de woorden toe te voegen: "Geef me je tas", enen
- de tassen van die [aangever03] en [aangever01] te doorzoeken.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
De eendaadse samenloop van

1. diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen

en

2. afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich op zeventienjarige leeftijd samen met een ander schuldig gemaakt aan een straatroof. De verdachte heeft samen met een mededader onder bedreiging van een vuurwapen een tas van één van de aangevers afgepakt en twee aangevers gedwongen tot afgifte van hun tassen. Met zijn handelen heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan ernstige misdrijven. De ervaring leert dat slachtoffers van dergelijke overvallen nog lange tijd de nadelige psychische en fysieke gevolgen kunnen ondervinden van hetgeen hen is overkomen. De verdachte heeft met zijn gedrag laten zien dat hij geen respect heeft voor andermans eigendommen. Daarnaast leveren straatroven gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving op. De rechtbank rekent de verdachte deze feiten zwaar aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 28 oktober 2022, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld, maar niet voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages en verklaringen van deskundigen op de terechtzitting
De Raad voor de Kinderbescherming heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 31 oktober 2022. Dit rapport houdt het volgende in.
Er zijn ernstige zorgen over het functioneren van de verdachte. Hij lijkt steeds meer af te glijden in crimineel gedrag. Hij heeft bij een eerdere veroordeling een leerstraf opgelegd gekregen. Ondanks een positieve afronding van de gedragsinterventie Tools4U, heeft de verdachte opnieuw een strafbaar feit gepleegd. Ook lijkt er een verschil te zitten in zijn functioneren in de thuissituatie en buiten op straat. Hierbij spelen impulsiviteit en beïnvloeding door verkeerde vrienden een grote rol. Er is weinig zicht op verschillende domeinen, zoals relaties, vaardigheden, cognities, social media en morele ontwikkeling. Het is belangrijk dat de verdachte begeleiding van de jeugdreclassering krijgt en dat er zicht wordt gehouden op zijn schoolgang en vrijetijdsbesteding. Het is wenselijk dat de ITB-Harde Kern Aanpak wordt voortgezet in combinatie met Elektronische Monitoring, omdat de verdachte dit nodig lijkt te hebben om goed te functioneren. De Raad adviseert een deels voorwaardelijke jeugddetentie, waarbij het onvoorwaardelijke deel wordt gelijkgesteld aan het voorarrest, met daarbij bijzondere voorwaarden. Het is niet in het belang van de verdachte om terug te gaan naar de justitiële jeugdinrichting.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
[naam01] , van gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, afdeling jeugdreclassering, heeft ter terechtzitting het volgende verklaard.
De verdachte werkt goed mee aan de ITB-Harde Kern Aanpak, maar er zijn verbeterpunten. Hij heeft een paar uur per week dagbesteding, maar voldoet nog niet aan het minimum aantal uur. Het gedrag van de verdachte is heel verschillend. Enerzijds gedraagt hij zich als een aardige, behulpzame en open jongen, anderzijds wordt hij verdacht van een ernstig geweldsfeit. Het is belangrijk dat er een persoonlijkheidsonderzoek wordt afgenomen, zodat er duidelijkheid komt over de oorzaak van dergelijk gedrag van de verdachte. Daarnaast is het van belang dat het ITB-Harde Kern Aanpak met Elektronische Monitoring wordt voortgezet.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een jeugddetentie. Bij de bepaling van de duur van de jeugddetentie heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Nu de Raad en de jeugdreclassering bijzondere voorwaarden noodzakelijk achten, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank weegt bij de straf mee dat de verdachte deelneemt aan de ITB-Harde Kern Aanpak met Elektronische Monitoring. Dit traject vormt een forse beperking in de bewegingsvrijheid van de verdachte.
Anders dan is geadviseerd, ziet de rechtbank geen aanleiding de verdachte te verplichten om mee te werken aan een persoonlijkheidsonderzoek en daaropvolgende behandeling, omdat de verdachte daarvoor niet gemotiveerd is gebleken.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 55, 77a, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
jeugddetentie voor de duur van 120 dagen;
bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie groot 75 dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt vastgesteld op twee jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende een door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam, te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de reclassering, zo frequent en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- zijn medewerking verleent aan verscherpt toezicht in het kader van de ITB-Harde Kern Aanpak, voor de duur zo lang als de jeugdreclassering dit nodig acht;
- zich houdt aan de voorwaarden die zijn gesteld met betrekking tot elektronische monitoring in het kader van het ITB-Harde Kern Aanpak, waarbij de maximale duur wordt gesteld op zes maanden of zoveel korter als de jeugdreclassering passend acht;
- meewerkt aan passend onderwijs en naar school gaat volgens rooster, een stageplek heeft passend bij zijn opleiding dan wel een adequate dagbesteding heeft;
- inzicht geeft in zijn sociale netwerk en vriendengroep, ook als dat inhoudt inzicht geven in het gebruik van social media;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan jeugdreclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zo lang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, dat bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M. van Kuilenburg, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. S. Riege en A.M.T.A. Verhagen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.M. Ruijgrok, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 17 november 2022.
De oudste rechter en jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 5 juli 2022 te [plaats01]
op de openbare weg, te weten de [straatnaam01] ,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een of meer tassen met inhoud (waaronder een of meer paar Airpods, een oplader,
een bril, een powerbank, een of meer flessen parfum, een of meer ID-kaarten, een
of meer bankpassen, een of meer OV-kaarten en/of een of meer contante
geldbedragen van ongeveer € 800,00, € 600,00, € 40,00 en/of € 10,00), in elk geval
enig goed, dat/die geheel of ten dele aan
[aangever02] , [aangever03] en/of [aangever01] , in elk geval aan een ander dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [aangever02] , [aangever03] en/of [aangever01] , gepleegd
met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om,
bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf
hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
door
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te richten op,
althans te tonen aan, die [aangever02] , [aangever03] en/of [aangever01] en/of door te laden
en/of
- ( daarbij) dreigend de woorden toe te voegen: "Blijf staan, geef al je spullen, anders
schiet ik" en/of "Geef me je tas", althans woorden van gelijke dreigende aard of
strekking en/of
- die [aangever02] te fouilleren en/of
- de tassen van die [aangever02] , [aangever03] en/of [aangever01] te doorzoeken en/of af te
pakken;
2.
hij op of omstreeks 5 juli 2022 te [plaats01]
op de openbare weg, te weten de [straatnaam01] ,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld
[aangever02] , [aangever03] en/of [aangever01] heeft gedwongen tot de afgifte
van een of meer tassen met inhoud (waaronder een of meer paar Airpods, een
oplader, een bril, een powerbank, een of meer flessen parfum, een of meer
ID-kaarten, een of meer bankpassen, een of meer OV-kaarten en/of een of meer
contante geldbedragen van ongeveer € 800,00, € 600,00, € 40,00 en/of € 10,00), in elk
geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [aangever02] , [aangever03] en/of [aangever01] , in elk geval
aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n)
door
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te richten op,
althans te tonen aan, die [aangever02] , [aangever03] en/of [aangever01] en/of door te laden
en/of
- ( daarbij) dreigend de woorden toe te voegen: "Blijf staan, geef al je spullen, anders
schiet ik" en/of "Geef me je tas", althans woorden van gelijke dreigende aard of
strekking en/of
- die [aangever02] te fouilleren en/of
- de tassen van die [aangever02] , [aangever03] en/of [aangever01] te doorzoeken en/of af te
pakken.