ECLI:NL:RBROT:2022:10406

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 december 2022
Publicatiedatum
29 november 2022
Zaaknummer
ROT 22/2879
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag stadsbrede parkeervergunning gehandicapten door gemeente Rotterdam

In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 1 december 2022, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een stadsbrede parkeervergunning voor gehandicapten behandeld. De gemeente Rotterdam had de aanvraag op 15 maart 2022 afgewezen, omdat de auto waarvoor de vergunning werd aangevraagd op naam stond van de dochter van eiseres, die geen huisgenoot is. Eiseres, die samen met haar partner een gehandicaptenparkeerkaart bezit, voerde aan dat zij en haar partner medische redenen hebben voor het aanvragen van de vergunning en dat hun dochter hen als mantelzorger helpt. Eiseres stelde dat het vinden van een parkeerplek voor hen moeilijk is, vooral omdat de algemene parkeerplekken voor invaliden vaak bezet zijn. Ze vroeg begrip voor haar situatie en deed een beroep op de hardheidsclausule.

De rechtbank oordeelde dat de gemeente terecht had vastgesteld dat eiseres geen recht had op de vergunning, omdat de auto niet op haar naam stond en haar dochter niet als huisgenoot werd beschouwd. De rechtbank verwees naar de relevante wet- en regelgeving, waaronder de Verordening parkeerregulering en parkeerbetastingen 2022 van de gemeente Rotterdam, die stelt dat de aanvrager of diens huisgenoot de kentekenhouder moet zijn van het voertuig waarvoor de vergunning wordt aangevraagd. De rechtbank concludeerde dat, hoewel de situatie van eiseres en haar dochter moeilijk is, de gemeente op een inzichtelijke manier had uitgelegd waarom de aanvraag was afgewezen. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en het bestreden besluit bleef in stand. Er werd geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 22/2879

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 december 2022 in de zaak tussen

[naam eiseres], uit [woonplaats], eiseres

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,verweerder
(gemachtigde: mr. H. Biemond).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een stadsbrede parkeervergunning gehandicapten. Verweerder heeft deze aanvraag met het primaire besluit van 15 maart 2022 afgewezen.
Met het bestreden besluit van 31 mei 2022 (op het bezwaar van eiseres) is verweerder bij die afwijzing gebleven. Hiertegen heeft eiseres beroep ingesteld.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
Op 4 oktober 2022 en 10 oktober 2022 heeft eiseres nadere (medische) stukken ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 20 oktober 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, haar dochter ([naam]) en de gemachtigde van verweerder.

Totstandkoming van het besluit

1.1.
Eiseres heeft een aanvraag ingediend voor een stadsbrede parkeervergunning gehandicapten voor een auto met het kenteken [kenteken], omdat zij en haar partner beiden een gehandicaptenparkeerkaart bezitten. Deze aanvraag is met het primaire besluit afgewezen omdat voor zo’n vergunning de aanvrager of huisgenoot (met een gehandicaptenparkeerkaart) kentekenhouder moet zijn van de auto waarvoor de vergunning wordt aangevraagd. Verweerder heeft toegelicht dat dit niet het geval is bij eiseres. De auto staat namelijk op naam van haar dochter, [naam], en zij is geen huisgenoot van eiseres.
1.2.
In het bestreden besluit heeft verweerder toegelicht dat de aanvraag van eiseres terecht is afgewezen, omdat de betreffende auto op naam van haar dochter ([naam]) staat en zij niet staat ingeschreven op het adres van eiseres die een gehandicaptenparkeerkaart bezit ([adres]). [naam] is geen huisgenoot van eiseres en voldoet daarom niet aan de voorwaarden voor een stadsbrede parkeervergunning.

Het beroep van eiseres

2. In beroep voert eiseres aan dat zij en haar partner vanwege medische redenen in het bezit zijn van een Europese invalidenkaart en regelmatig ziekenhuisafspraken hebben. Dochter [naam] is mantelzorger en helpt hen, omdat zij kampen met een taalbarrière en een slechte gezondheid. Het kost eiseres en haar dochter veel tijd om een parkeerplek te vinden, en de algemene parkeerplekken voor invaliden zijn doorgaans bezet. Hierdoor moeten eiseres en haar dochter ver lopen en (veel) parkeergeld betalen. Eiseres vraagt begrip voor haar situatie en doet een beroep op de hardheidsclausule.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank moet beoordelen of verweerder terecht heeft bepaald dat eiseres geen recht heeft op een stadsbrede parkeervergunning gehandicapten. De voor het beroep relevante wet- en regelgeving is te vinden in een bijlage bij deze uitspraak.
4. De rechtbank overweegt het volgende. Op basis van de Verordening parkeerregulering en parkeerbetastingen 2022 van de gemeente Rotterdam (en het daarbij behorende uitvoeringsbesluit) kan een gehandicaptenparkeerkaart worden uitgegeven in het geval dat iemand (of een huisgenoot) een gehandicaptenkaart (EGP-P) bezit. Het is gebleken dat eiseres en haar partner, wonende aan de [adres], beschikken over zo’n gehandicaptenkaart.
Hoewel de situatie van eiseres en [naam] invoelbaar (en niet gemakkelijk) is, overweegt de rechtbank dat verweerder op inzichtelijke wijze heeft toegelicht dat eiseres geen recht heeft op een stadsbrede parkeervergunning. [naam] (op wiens naam de auto staat) is namelijk geen huisgenoot en voldoet daarmee niet aan de voorwaarden die daaraan worden gesteld in artikel 7, eerste lid, onder q, van het Uitvoeringsbesluit parkeren Rotterdam 2022. Voor wat betreft de toepassing van de hardheidsclausule heeft verweerder uiteengezet dat er geen sprake is van een onbillijkheid waardoor eiseres een stadsbrede parkeervergunning zou moeten krijgen, omdat eiseres ook met een vergunning nog steeds op zoek moet naar een parkeerplek, in het geval dat de parkeerplaatsen voor invaliden bezet zijn.

Conclusie en gevolgen

5. Het bovenstaande leidt tot de conclusie dat verweerder inzichtelijk heeft uiteengezet waarom eiseres geen recht heeft op een stadsbrede parkeervergunning. Het beroep is ongegrond en het bestreden besluit blijft daarmee dus in stand.
6. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Ketelaars-Mast, rechter, in aanwezigheid van mr. H. Sabanovic, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 1 december 2022.
De rechter is verhinderd te tekenen
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor dit beroep relevante wet- en regelgeving

Verordening parkeerregulering en parkeerbetastingen 2022 (gemeente Rotterdam)

Artikel 2 Het verlenen van de vergunning
1. Het college van burgemeester en wethouders kan op een aanvraag, die schriftelijk of via internet is ingediend, een vergunning verlenen voor het parkeren op parkeerplaatsen bij parkeerapparatuur of parkeerplaatsen voor belanghebbenden.
2. De vergunning wordt verleend voor een jaar, met stilzwijgende verlenging van telkens één jaar.
3. De vergunning vermeldt ten minste:
a. naam en adres van de vergunninghouder en het kenteken van het motorvoertuig van de vergunninghouder of een code;
b. het gebied, het weggedeelte of de weggedeelten waarop de vergunninghouder met zijn motorvoertuig mag parkeren;
c. de geldigheidsduur van de vergunning.
4. Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels stellen met betrekking tot:
a. het verlenen, intrekken en weigeren van vergunningen;
b. de geldigheid van vergunningen;
c. het gebruik van vergunningen.

Uitvoeringsbesluit parkeren Rotterdam 2022

Artikel 3 Weigeren van een vergunning
Het college kan een vergunning weigeren indien:
1. de aanvrager niet voldoet aan de voorschriften, die aan het verlenen van een vergunning zijn gesteld.
2. de aanvrager volgens opgave van de gemeente Rotterdam een invorderbare belastingschuld heeft openstaan of een verschuldigde parkeerbelasting niet heeft betaald.
Artikel 7 Stadsbrede vergunning
1. Het college verleent op aanvraag een stadsbrede vergunning aan de hierna vermelde organisaties, instellingen of functionarissen:
(…)
q. houders van een Europese gehandicaptenparkeerkaart, volgens de BRP woonachtig in Rotterdam en waarbij de aanvrager of diens huisgenoot:
1°. kentekenhouder is van het motorvoertuig waarvoor de vergunning is aangevraagd, of;
2°. de aanvrager een motorvoertuig gebruikt van het bedrijf waarbij hij in loondienst is en waarbij het motorvoertuig op naam staat van het bedrijf dan wel sprake is van een leaseovereenkomst op naam van het bedrijf, of;
3°. de aanvrager feitelijk gebruiker is van een motorvoertuig dat van een autoverhuurbedrijf is gehuurd of geleased,
waarbij per Europese gehandicaptenparkeerkaart niet meer dan één stadsbrede vergunning wordt verleend; (…)
Artikel 11 Hardheidsclausule
Het college kan de artikelen 2 tot en met 10a buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang van de regulering van de parkeerdruk zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.