ECLI:NL:RBROT:2022:10362

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 november 2022
Publicatiedatum
29 november 2022
Zaaknummer
9221299 CV EXPL 21-17202
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over opdracht voor rioolaansluiting en bewijslevering

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 18 november 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres01] en [gedaagde01] over een nieuwe rioolaansluiting. Eiseres, vertegenwoordigd door mr. C. van den Bergh, heeft gesteld dat zij een opdracht heeft ontvangen van gedaagde voor het uitvoeren van werkzaamheden aan de rioolaansluiting, maar gedaagde, vertegenwoordigd door mr. L.A. Alderlieste, betwist dit. De kantonrechter heeft vastgesteld dat eiseres niet in haar bewijsopdracht is geslaagd. Er is onvoldoende bewijs geleverd dat er een overeenkomst van opdracht tussen partijen bestond. De verklaringen van de getuigen, waaronder een vennoot van eiseres, zijn niet voldoende om de stelling van eiseres te onderbouwen. De kantonrechter heeft ook opgemerkt dat de communicatie tussen partijen altijd via de gemeente Barendrecht is verlopen, wat de bewijsvoering van eiseres bemoeilijkt. Eiseres heeft daarnaast de mogelijkheid van onrechtvaardige verrijking aangevoerd, maar de kantonrechter heeft besloten dat dit standpunt onvoldoende duidelijk is en heeft eiseres de gelegenheid gegeven om dit verder te verduidelijken. De beslissing is aangehouden tot de volgende zitting op 20 december 2022.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 9221299 CV EXPL 21-17202
datum uitspraak: 18 november 2022
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
de vennootschap onder firma
[eiseres01],
vestigingsplaats: [vestigingsplaats01] ,
eiseres,
gemachtigde: mr. C. van den Bergh,
tegen:
[gedaagde01] ,
Woonplaats: [woonplaats01] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. L.A. Alderlieste.
De partijen worden hierna ‘ [eiseres01] ’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1..Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • het tussenvonnis van 14 januari 2022 en de daarin genoemde stukken;
  • het proces-verbaal van het getuigenverhoor van 21 maart 2022;
  • het proces-verbaal van het getuigenverhoor van 31 mei 2022;
  • de conclusie van [gedaagde01] ;
  • de conclusie van [eiseres01] .

2..De verdere feiten

2.1.
Op 27 mei 2019 stuurde [naam01] (hierna: [naam01] ) namens de gemeente Barendrecht aan [gedaagde01] de volgende e-mail:
“(…) Bijgesloten treft u de offertes van [eiseres01] aan
De totale prijsopgave is als volgt opgebouwd:
1- Aansluiting gemeente riool: € 5.644,00
2- Aanleg riolering oprit: € 9.038,00
3- Rooien van de boom: €2.848,54
De gemeente betaald de kosten om de boom te rooien en af te voeren. U kunt [eiseres01] zelf opdracht geven voor de aansluiting op het gemeenteriool en de aanleg van de leidingen in uw oprit.
Mocht tijdens de uitvoering blijken dat er - bijvoorbeeld door de aanleg van het kruispunt - fouten zijn gemaakt waardoor uw riolering niet meer aangesloten is, dan vergoed de gemeente de kosten in het openbare gebied.
Kunt u laten weten of u opdracht geeft aan [eiseres01] , dan verzorg ik de opdracht om de boom te rooien. (…)”.
2.2.
In reactie op bovenstaande e-mail stuurde [gedaagde01] op 3 juni 2019 aan [naam01] de volgende e-mail:
“(…) De offertes zijn ontvangen. Ik zal contact opnemen met de [eiseres01] over de uitvoering. De opdracht om de boom te rooien kunt U doorgeven.
Er is nog één vraag bij mij. Door [bedrijf01] was al vastgesteld dat de bestaande riolering bij het wijzigen van de rotonde naar een kruispunt niet goed meer werkt. Er zijn sinds die tijd steeds weer verstoppingen. Voor deze wijziging heeft de riolering 35 jaar goed gewerkt. Wij gaan er dan ook vanuit dat de riolering op de openbare weg wordt
aangepast door en op kosten van de gemeente. (…)”.
Hierop heeft [naam01] op 4 juni 2019 per e-mail geantwoord dat:
“(…)Bedankt voor uw bericht; ik zal [naam02] opdracht geven om de boom te rooien.
Mocht tijdens de uitvoering blijken dat de huisaansluitingen in de openbare weg kapot zijn, dan alleen vergoed de gemeente de kosten voor herstel van huisaansluitingen in het openbare gebied. (…)”.

3..De verdere beoordeling

3.1.
Tussen partijen is een geschil ontstaan over een nieuwe rioolaansluiting die [eiseres01] heeft uitgevoerd op het adres [adres01] te [plaats01] . Zij heeft deze werkzaamheden bij [gedaagde01] in rekening gebracht op 31 december 2019, terwijl [gedaagde01] betwist hiervoor opdracht te hebben verstrekt aan [eiseres01] . Tot op heden is de factuur onbetaald gebleven.
3.2.
In het tussenvonnis van 14 januari 2022 is [eiseres01] in de gelegenheid gesteld bewijs te leveren van het feit dat sprake is van een overeenkomst van opdracht tussen partijen tot het aanbrengen van een nieuwe rioolaansluiting op voormeld adres. [eiseres01] heeft in dit kader de volgende getuigen voorgebracht:
  • [naam02] , vennoot van [eiseres01] en broer van de medevennoot (hierna: ‘ [naam02] ’);
  • [naam01] , teamleider bij de gemeente Barendrecht ( [naam01] ); en
  • [naam03] , wethouder bij de gemeente Barendrecht in de periode juni 2018 – maart 2022 (hierna: ‘ [naam03] ’).
geen overeenkomst van opdracht tussen [eiseres01] en [gedaagde01]
3.3.
Ondanks de verklaringen van de – door [eiseres01] voorgebrachte – getuigen en hetgeen in de conclusies naar voren is gebracht, acht de kantonrechter [eiseres01] niet in haar bewijs geslaagd. De kantonrechter is als volgt tot deze conclusie gekomen.
3.4.
Allereerst voert [gedaagde01] terecht aan dat de heer [naam02] als vennoot van [eiseres01] een partijgetuige is in de zin van artikel 164 Rv. Hierdoor heeft zijn verklaring beperkte bewijskracht – ten opzichte van de verklaringen van de wederpartij –. De bewijskracht is echter niet beperkt als de verklaring dient ter aanvulling van onvolledig bewijs. In dat geval moet dit overige bewijs zodanig sterk en essentieel zijn, dat zij de verklaring van de partijgetuige voldoende geloofwaardig maakt. Aan deze zware eis is in dit geval niet voldaan. [naam02] verklaart als enige getuige waargenomen te hebben dat [gedaagde01] [eiseres01] bedoelde mondeling opdracht heeft gegeven. Daartegenover staat de verklaring van [gedaagde01] dat hij geen mondelinge opdracht heeft gegeven. [naam01] en [naam03] verklaren op hun beurt dat er tussen partijen en de gemeente sprake was van een discussie over wie de kosten dient te dragen voor het plaatsen van een nieuwe rioolaansluiting, maar dat [gedaagde01] daaropvolgend de intentie heeft uitgesproken om [eiseres01] zelf opdracht te geven voor het plaatsen van een nieuwe rioolaansluiting in plaats van dit aan de gemeente Barendrecht over te laten. Zij verwijzen hierbij tevens naar het mailcontact wat onder r.o. 2.1 en 2.2 is opgenomen. Zij verklaren verder dat de werkzaamheden van [eiseres01] ook daadwerkelijk hebben plaatsgevonden. Ook verklaren [naam01] en [naam03] dat de gemeente Barendrecht in ieder geval geen opdracht aan [eiseres01] heeft verstrekt voor het plaatsen van een nieuwe rioolaansluiting. Gelet op de verklaringen van [naam01] en [naam03] is het een mogelijkheid dat [gedaagde01] de opdracht heeft verstrekt aan [eiseres01] , maar ook niet meer dan dat. Er is dan ook niet voldoende bewijs geleverd.
3.5.
De kantonrechter acht in deze zaak van groot belang dat de (schriftelijke) communicatie tussen partijen tot aan de facturering altijd is gelopen via de gemeente Barendrecht. Los van het feit dat het op de weg van [eiseres01] had gelegen om [gedaagde01] op zijn minst zelf een offerte toe te sturen, had het ook op de weg van [eiseres01] gelegen om [gedaagde01] zijn opdracht schriftelijk te bevestigen, nadat deze mondeling was gegeven. Dergelijke bevestiging had ook nog bij aanvang van de werkzaamheden gevraagd kunnen worden. Dit juist om een (nieuwe) discussie zoals deze te voorkomen. Nu [eiseres01] dit heeft nagelaten is er onvoldoende om bewezen te achten dat tussen [eiseres01] en [gedaagde01] een overeenkomst is ontstaan.
alternatieve gronden
3.6.
Ondanks dat dit niet uitdrukkelijk in de dagvaarding is beschreven, begrijpt de kantonrechter uit de stellingen van [eiseres01] en de toelichting daarop ter mondelinge behandeling dat zij meent dat [gedaagde01] in ieder geval is verrijkt door de door [eiseres01] uitgevoerde werkzaamheden. Tussen partijen is immers niet in geschil dat de werkzaamheden door [eiseres01] zijn uitgevoerd. De kantonrechter begrijpt hieruit dat [eiseres01] haar vordering tevens grondt op een ongerechtvaardigde verrijking. Dit standpunt is de kantonrechter echter op basis van de beschikbare informatie onvoldoende duidelijk, zodat zij [eiseres01] de gelegenheid biedt om haar standpunt hieromtrent alsnog te verduidelijken. Nadien zal [gedaagde01] in de gelegenheid gesteld worden hierop te reageren. In afwachting hiervan wordt iedere verdere beslissing aangehouden.
3.7.
De kantonrechter geeft partijen tot slot mee dat deze termijnen voor uitlating tevens een (nieuwe) kans zijn voor partijen om – samen met de gemeente Barendrecht – minnelijk tot een oplossing te komen.

4..De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
bepaalt dat [eiseres01] zich op de rolzitting van
dinsdag 20 december 2022bij akte kan uitlaten over of en in hoeverre [gedaagde01] onrechtvaardig is verrijkt door de werkzaamheden van [eiseres01] , voorzien van een deugdelijke motivering. Hierbij wordt opgemerkt dat de akte uiterlijk de dag voor de genoemde zitting om 12.00 uur door de rechtbank ontvangen moet zijn.
Hiervoor zal geen uitstel worden verleend.
4.2.
houdt iedere verdere beslissing in dit stadium van het geding aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.K. Rapmund en in het openbaar uitgesproken.
44236