ECLI:NL:RBROT:2022:10349

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 oktober 2022
Publicatiedatum
29 november 2022
Zaaknummer
9989586 CV EXPL 22-20945
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming wegens huurachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 21 oktober 2022 uitspraak gedaan in een huurrechtkwestie tussen Stichting Waterweg Wonen en een gedaagde huurder. De eiseres, Waterweg Wonen, heeft een vordering ingesteld tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning van de gedaagde, vanwege een huurachterstand van 10 maanden. De huurachterstand was op het moment van de mondelinge behandeling op 6 september 2022 vastgesteld op € 4.651,19, en de gedaagde had een totale vordering van € 5.204,88 aan huur en bijkomende kosten te voldoen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde, ondanks zijn omstandigheden zoals een gebrek aan inkomsten en gezondheidsproblemen, niet in staat was om de huurachterstand tijdig te voldoen. De rechter heeft overwogen dat de huurachterstand van bijna een jaar niet acceptabel is en dat eerdere betalingsregelingen niet zijn nagekomen. Daarom heeft de rechter de vordering van Waterweg Wonen toegewezen, de huurovereenkomst ontbonden en de gedaagde veroordeeld om binnen veertien dagen na betekening van het vonnis de woning te ontruimen.

Daarnaast is de gedaagde veroordeeld tot betaling van de huur tot en met de maand waarin de ontruiming plaatsvindt, en is hij ook aansprakelijk gesteld voor de proceskosten van Waterweg Wonen, die zijn vastgesteld op € 1.112,43. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Waterweg Wonen direct kan overgaan tot uitvoering van de uitspraak, ondanks eventuele hoger beroep procedures.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 9989586 CV EXPL 22-20945
datum uitspraak: 12 oktober 2022
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Stichting Waterweg Wonen,
vestigingsplaats: Vlaardingen,
eiseres,
gemachtigde: mr. J.A. Wesdijk,
tegen
[gedaagde01] ,
woonplaats: [woonplaats01] ,
gedaagde,
zonder gemachtigde.
De partijen worden hierna ‘Waterweg Wonen’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 29 juni 2022, met bijlagen;
  • het antwoord, met bijlagen;
  • de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de aanvullende bijlagen van Waterweg Wonen.
1.2.
Op 6 september 2022 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling met Waterweg Wonen, haar gemachtigde en [gedaagde01] besproken.

2..De feiten

2.1.
[gedaagde01] huurt een woning van Waterweg Wonen aan het adres [adres01] te [plaats01] . De huurprijs bedraagt op dit moment € 454,13 per maand en moet bij vooruitbetaling worden betaald.
2.2.
In de betaling van de huur is een achterstand ontstaan.

3..Het geschil

3.1.
Waterweg Wonen eist samengevat:
  • de huurovereenkomst te ontbinden en [gedaagde01] te veroordelen om het gehuurde te ontruimen;
  • [gedaagde01] te veroordelen aan haar te betalen € 3.842,49 met rente;
  • [gedaagde01] te veroordelen tot betaling van € 454,13 per maand, voor de nog te vervallen termijnen;
  • [gedaagde01] te veroordelen in de proceskosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Het bedrag dat wordt geëist, bestaat uit € 3.288,80 aan huur tot en met de maand juni 2022, € 4,50 aan rente tot vandaag en € 549,19 aan buitengerechtelijke kosten.
3.2.
Waterweg Wonen baseert de eis op het volgende. [gedaagde01] heeft een huurachterstand laten ontstaan. Deze huurachterstand rechtvaardigt ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming.
3.3.
[gedaagde01] is het niet eens met de eis. Zijn verweer wordt onder de beoordeling besproken.

4..De beoordeling

huurachterstand, buitengerechtelijke incassokosten en rente
4.1.
Partijen zijn het erover eens dat de huurachterstand op het moment van de mondelinge behandeling € 4.651,19 was. Dit bedrag is gebaseerd op de huur tot en met de maand september 2022. [gedaagde01] wordt veroordeeld om dit bedrag aan Waterweg Wonen te betalen.
4.2.
De buitengerechtelijke incassokosten – voor een bedrag van € 549,19 – worden toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om een vergoeding voor deze kosten te krijgen. De rente – voor een bedrag van € 4,50 – wordt toegewezen, omdat uit de stellingen van Waterweg Wonen volgt dat deze moet worden betaald en [gedaagde01] deze stellingen niet heeft betwist.
ontbinding huurovereenkomst
4.3.
Als de huurder zijn verplichting om tijdig de huur betalen niet nakomt, mag de verhuurder de rechter vragen om de huurovereenkomst te ontbinden. De rechter wijst deze vordering alleen toe als de huurachterstand ernstig genoeg is om de huurovereenkomst te beëindigen. Meestal zal een achterstand van meer dan drie maanden voldoende zijn, maar de rechter moet alle omstandigheden afwegen. Van belang is bijvoorbeeld ook of de huur weer wordt betaald en of de achterstand (deels) is ingelopen [1] .
4.4.
In het kader van de gevorderde ontbinding en ontruiming weegt de kantonrechter de volgende omstandigheden af. Op het moment van dagvaarden was de huurachterstand gelijk aan ruim 7 maanden huur. Inmiddels is de huurachterstand opgelopen tot een bedrag gelijk aan ruim 10 maanden huur. [gedaagde01] zit momenteel door omstandigheden zonder inkomsten en is in afwachting van zijn uitkeringsaanvragen bij onder andere het UWV. Daar komt bij dat [gedaagde01] herstellende is van fysieke ongemakken – een carpaal tunnelsyndroom en een tweedegraads brandwond op zijn arm –, waardoor hij op dit moment niet kan werken. [gedaagde01] wil graag als zelfstandige aan het werk, maar dit is hem tot op heden niet gelukt. Hoe vervelend de omstandigheden van [gedaagde01] ook zijn, maken deze echter niet dat Waterweg Wonen een huurachterstand van bijna één jaar hoeft te accepteren. [gedaagde01] heeft aangegeven dat hij de hoofdsom niet op korte termijn kan aflossen, maar dat hij graag een betalingsregeling wil treffen met Waterweg Wonen. Waterweg Wonen wil dit niet, omdat er al meerdere keren een ontruiming is aangezegd en zij al eerder met [gedaagde01] een betalingsregeling heeft gesloten. Deze regeling is toen door [gedaagde01] niet nagekomen. Mede gelet op de hoogte van de huurachterstand is de kantonrechter daarom van oordeel dat de tekortkoming de ontbinding met ontruiming rechtvaardigt.
4.5.
De vordering zal daarom worden toegewezen. De ontruimingstermijn wordt, gelet op de omstandigheden van [gedaagde01] , bepaald op veertien dagen na de betekening van het vonnis.
4.6.
[gedaagde01] moet de huur blijven betalen tot en met de maand waarin hij de woning met al zijn spullen heeft verlaten [2] . Dit deel van de vordering wordt daarom ook toegewezen.
proceskosten
4.7.
[gedaagde01] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van Waterweg Wonen tot vandaag vast op € 127,43 aan dagvaardingskosten, € 487,- aan griffierecht en € 498,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 249,- tarief). Dit is totaal € 1.112,43. Voor kosten die Waterweg Wonen maakt na deze uitspraak moet [gedaagde01] ook een bedrag betalen van € 124,- (1/2 punt x € 249,- tarief met maximum € 124,-). Hier kan nog een bedrag bijkomen voor de betekening van de uitspraak.
uitvoerbaarheid bij voorraad
4.8.
Dit vonnis wordt, zoals gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

5..De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde01] om aan Waterweg Wonen te betalen € 5.204,88 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 3.288,80 vanaf 29 juni 2022 tot de dag van volledige betaling;
5.2.
ontbindt de huurovereenkomst tussen Waterweg Wonen en [gedaagde01] en veroordeelt [gedaagde01] om binnen veertien dagen na de betekening van dit vonnis de woning aan het adres [adres01] te [plaats01] te ontruimen met alle personen en zaken die zich daar vanwege [gedaagde01] bevinden en het gehuurde met alle sleutels ter beschikking van Waterweg Wonen te stellen;
5.3.
veroordeelt [gedaagde01] aan Waterweg Wonen te betalen € 454,13 met ingang van de maand oktober 2022 tot en met de maand waarin de ontruiming plaatsvindt, met de wettelijke rente voor zover sprake is van verzuim in de betaling van een termijn;
5.4.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten, aan de kant van Waterweg Wonen tot vandaag vastgesteld op € 1.112,43;
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.P. van Gastel en in het openbaar uitgesproken.
44236

Voetnoten

1.Zie Hoge Raad 28 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1810.
2.Na ontbinding van de huurovereenkomst is op grond van artikel 7:225 BW een vergoeding gelijk aan de huurprijs verschuldigd.