ECLI:NL:RBROT:2022:10348

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 oktober 2022
Publicatiedatum
29 november 2022
Zaaknummer
9694290 CV EXPL 22-5210
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor schadevergoeding door gedaagde aan eiseres na niet-nakoming van afspraken door derde partij

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 21 oktober 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres01] en [gedaagde01]. De eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. Th.J. Wouters, vorderde een schadevergoeding van gedaagde, die de eigenaar is van een appartement en lid van de vereniging van eigenaren, [eiseres01]. De vordering was gebaseerd op een factuur van [bedrijf03] die eiseres had betaald voor werkzaamheden die niet zijn uitgevoerd, omdat gedaagde en zijn beheerder niet aanwezig waren om de monteurs toegang te verlenen tot de woning. Eiseres vorderde in totaal € 1.398,08, inclusief rente en buitengerechtelijke kosten.

Tijdens de mondelinge behandeling werd duidelijk dat gedaagde betwistte dat hij verantwoordelijk was voor de schade. De kantonrechter oordeelde dat eiseres niet voldoende had aangetoond dat gedaagde onrechtmatig had gehandeld. De rechter merkte op dat eiseres de factuur had betaald zonder overleg met gedaagde, wat haar positie verzwakte. Gedaagde had slechts één keer voor een dichte deur gestaan en de andere keer was de afspraak door [bedrijf03] afgezegd. De kantonrechter concludeerde dat de vordering van eiseres moest worden afgewezen, omdat niet was komen vast te staan dat gedaagde aansprakelijk was voor de schade.

De rechter wees ook de vorderingen tot betaling van buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente af, en veroordeelde eiseres in de proceskosten, die aan de kant van gedaagde op nihil werden vastgesteld. Dit vonnis benadrukt het belang van overleg en communicatie tussen partijen in dergelijke geschillen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 9694290 CV EXPL 22-5210
datum uitspraak: 21 oktober 2022
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiseres01] ,
vestigingsplaats: [vestigingsplaats01] ,
eiseres,
gemachtigde: mr. Th.J. Wouters,
tegen
[gedaagde01] ,
woonplaats: [woonplaats01] ,
gedaagde,
zonder gemachtigde.
De partijen worden hierna ‘ [eiseres01] ’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 15 februari 2022, met bijlagen;
  • het antwoord, met bijlagen;
  • de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald.
1.2.
Op 31 augustus 2022 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling via Teams met [eiseres01] , haar gemachtigde en [gedaagde01] besproken.

2..De feiten

2.1.
[gedaagde01] is de eigenaar van het appartementsrecht van de woning aan het adres [adres01] te [plaats01] . Als eigenaar is hij van rechtswege lid van [eiseres01] . [gedaagde01] verhuurt zijn appartement en heeft het beheer hiervan ondergebracht bij [bedrijf01].
2.2.
[eiseres01] wordt beheerd door [bedrijf02]
2.3.
Op 28 februari 2019 heeft er een algemene ledenvergadering plaatsgevonden, waarin is besloten tot het vervangen van de kozijnen. Hiervoor heeft [eiseres01] een overeenkomst gesloten met [bedrijf03]
2.4.
Vanaf het voorjaar van 2019 is door [gedaagde01] (en [eiseres01] ) veelvuldig geprobeerd een datum af te spreken met [bedrijf03] voor het plaatsen van de kozijnen. Uiteindelijk heeft [bedrijf03] bevestigd dat op 26 oktober 2020 één kozijn geplaatst zou worden in de woning van [gedaagde01] . Op deze dag heeft [bedrijf03] geen werkzaamheden verricht. [gedaagde01] heeft hierop de volgende e-mail aan de beheerder van [eiseres01] verzonden:
“Beste [naam02] ,
Zoals u weet zijn wij meer als een jaar met elkaar bezig om [bedrijf03] zover te krijgen onze kozijn te vervangen.
Na vele afspraken afgezegd te hebben of gewoonweg niet verschenen hoopte ik toch echt dat het dit keer door zou gaan.
Afgelopen donderdag werd ik gebeld met het verzoek de afspraak weer te verzetten voor over 3 weken.
Daar ik er echt klaar mee ben accepteerde ik dit verzoek niet en heb aangegeven dat ik de afspraak echt door wil laten gaan.
Toch werden we vanochtend verrast met een briefje in de brievenbus dat WIJ NIET AANWEZIG zouden zijn.
Dit is nu de zoveelste keer dat zowel mijn beheerder [bedrijf01] als de bewoner hun agenda vrijmaken om de amateurs van [bedrijf03] te ontvangen.
(…)”.
2.5.
[bedrijf03] heeft hierop als volgt gereageerd:
“Geachte heer [gedaagde01] ,
We hadden twee zieke monteurs die we naar huis hebben gestuurd, we wilde het risico niet lopen op besmettingen.
En hebben de montage van de kozijnen eruit gehaald, we hadden liever de kozijnen bij u in de woning gemonteerd want ook wij zitten niet te wachten op vertragingen.
Vanmorgen vroeg is de uitvoerder rond 8.00 even bij u langs geweest om dit uit te leggen, maar helaas was er niemand thuis.
Dit is de reden dat u een NIET THUIS kaartje in de bus heeft gevonden, maar zo heeft hij u toch kunnen bereiken.
Ons excuus voor het ongemak, dat is zeker niet onze insteek van werken.
Maar de gezondheid van de bewoners en onze monteurs is wel het voornaamste op dit moment.
We zullen morgen kijken in de planning om de kozijnen zo spoedig mogelijk bij u te plaatsen (…)”.
2.6.
Uiteindelijk stond er op 19 november 2020 een nieuwe datum gepland, maar ook toen heeft [bedrijf03] geen werkzaamheden verricht. [bedrijf01] en [gedaagde01] waren niet aanwezig en de bewoners van de woning hebben [bedrijf03] geen toegang tot de woning gegeven.
2.7.
[bedrijf03] heeft bij factuur van 2 december 2020 een bedrag van € 1.161,60 bij [eiseres01] in rekening gebracht. [bedrijf03] vordert daarmee een schadevergoeding ter hoogte van 16 manuren maal € 60,00, omdat [bedrijf03] tot twee keer toe bij [gedaagde01] voor een dichte deur had gestaan. [eiseres01] heeft de factuur betaald en heeft vervolgens de kosten doorberekend aan [gedaagde01] . [gedaagde01] heeft deze factuur tot op heden niet voldaan.
2.8.
Op 8 december 2020 hebben de werkzaamheden van [bedrijf03] plaatsgevonden.

3..Het geschil

3.1.
[eiseres01] eist samengevat:
  • [gedaagde01] te veroordelen aan haar te betalen € 1.398,08 met rente;
  • [gedaagde01] te veroordelen in de proceskosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Het bedrag dat wordt geëist, bestaat uit de hoofdsom van € 1.161,60, rente van € 25,65 (berekend tot en met 7 februari 2022) en buitengerechtelijke kosten van € 210,83.
3.2.
[eiseres01] baseert de eis op het volgende. [bedrijf03] heeft een schadefactuur bij [eiseres01] ingediend omdat er tot twee keer toe niemand was om de monteurs toe te laten in de woning van [gedaagde01] . Deze factuur heeft [eiseres01] voldaan. Omdat [gedaagde01] en/of zijn beheerder de gemaakte afspraken niet is/zijn nagekomen is hij aansprakelijk voor de als gevolg hiervan door [bedrijf03] geleden schade. Daarnaast vordert zij buitengerechtelijke kosten en rente.
3.3.
[gedaagde01] is het niet eens met de eis. Zijn verweer wordt onder de beoordeling besproken.

4..De beoordeling

4.1.
Tussen partijen is in geschil of [gedaagde01] aan [eiseres01] de doorbelaste factuur van 2 december 2020 moet vergoeden, die [bedrijf03] bij [eiseres01] in rekening heeft gebracht. Volgens de kantonrechter is dit niet het geval, omdat niet is vast komen te staan dat [gedaagde01] jegens [bedrijf03] onrechtmatig heeft gehandeld en [eiseres01] de rekening van [bedrijf03] niet had moeten betalen. Deze conclusie zal hierna worden toegelicht.
4.2.
Vooropgesteld wordt dat [eiseres01] gerechtigd is aan haar in rekening gebrachte kosten in verband met onrechtmatig handelen van [gedaagde01] aan hem door te berekenen, mits deze terecht zijn gemaakt. Hier wringt in deze zaak de schoen. Bij de mondelinge behandeling heeft [eiseres01] verklaard dat zij de factuur waarbij [bedrijf03] haar (gepretendeerde) schade in rekening bracht heeft betaald, zonder overleg hierover te voeren met [gedaagde01] . Nu [gedaagde01] in haar ogen (en in de ogen van [bedrijf03] ) iets verkeerd had gedaan, had het wel op haar weg gelegen bij hem na te gaan hoe hij hierover dacht. [gedaagde01] heeft uitgelegd waarom hij vindt dat de schadefactuur onterecht is en hij heeft dit met stukken onderbouwd. Volgens [gedaagde01] heeft [bedrijf03] slechts éénmaal en wel op 19 november 2020, voor een dichte deur gestaan en rechtvaardigt dit niet een schadefactuur. Hiertegenover staat namelijk dat het [bedrijf03] was die de keer daarvóór, op 26 oktober 2020, op het laatste moment afbelde. Daarnaast betwist [gedaagde01] de in rekening gebrachte uren. Er had hooguit voor één dagdeel gerekend mogen worden.
4.3.
Uit de (betwiste) stellingen van [eiseres01] is dan ook niet voldoende gebleken dat [gedaagde01] verantwoordelijk is voor de schade die [eiseres01] heeft geleden in de vorm van de factuur van [bedrijf03] .
4.4.
De vordering van [eiseres01] zal daarom worden afgewezen.
4.5.
De kantonrechter merkt nog op dat [gedaagde01] lid is van [eiseres01] en dus financieel belang heeft bij de uitkomst van de procedure. Tijdens de mondelinge behandeling is besproken dat [eiseres01] zou moeten proberen de schadefactuur te laten crediteren door [bedrijf03] . [gedaagde01] zou hierbij behulpzaam kunnen zijn. Dit is nog steeds mogelijk.
buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente afgewezen
4.6.
Omdat de hoofdvordering wordt afgewezen, zullen ook de vorderingen ten aanzien van de buitengerechtelijke kosten en de wettelijke rente worden afgewezen.
proceskosten voor rekening van [eiseres01]
4.7.
[eiseres01] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [gedaagde01] tot vandaag vast op nihil.

5..De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vorderingen van [eiseres01] af;
5.2.
veroordeelt [eiseres01] in de proceskosten, aan de kant van [gedaagde01] tot vandaag vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Poiesz en in het openbaar uitgesproken.
44236