In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 19 augustus 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Woonbron en een huurder, aangeduid als [gedaagde01]. De eiseres, Woonbron, heeft de huurovereenkomst ontbonden en ontruiming van de woning geëist vanwege een huurachterstand van vier maanden. De huurder, [gedaagde01], was niet aanwezig tijdens de mondelinge behandeling op 5 juli 2022, maar had wel een verweer ingediend. De huurachterstand was op het moment van dagvaarding vastgesteld op € 2.647,99, en Woonbron eiste betaling van dit bedrag, evenals de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand ernstig genoeg was om de huurovereenkomst te ontbinden. Ondanks dat [gedaagde01] had aangegeven dat zij financiële hulp ontving en een betalingsregeling had getroffen, was deze regeling komen te vervallen door het niet tijdig betalen van de termijnen. De rechter heeft geoordeeld dat Woonbron niet verplicht was om een nieuwe betalingsregeling te treffen, gezien de hoogte van de huurachterstand. De ontruimingstermijn is vastgesteld op veertien dagen, en [gedaagde01] moet de huur blijven betalen tot de woning is ontruimd.
De proceskosten zijn vastgesteld op € 1.050,42, die door [gedaagde01] moeten worden vergoed. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Woonbron direct kan overgaan tot uitvoering van de uitspraak, ondanks eventuele hoger beroep mogelijkheden.