ECLI:NL:RBROT:2022:10336

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 augustus 2022
Publicatiedatum
29 november 2022
Zaaknummer
9657839 CV EXPL 22-3014
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst wegens aanwezigheid van illegaal vuurwerk in gehuurde woning

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 12 augustus 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Maasdelta Groep (MDG) en een huurder, aangeduid als [gedaagde01]. MDG heeft de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning geëist, omdat in het gehuurde illegaal vuurwerk was aangetroffen. De huurder, [gedaagde01], huurde sinds 20 december 2019 een woning van MDG en woonde daar met haar drie minderjarige kinderen. Tijdens een huiszoeking op 26 oktober 2021 vond de politie 129 Cobra's, een type zwaar vuurwerk, in de woning, wat leidde tot een bestuurlijke waarschuwing van de gemeente Hellevoetsluis. MDG stelde dat [gedaagde01] zich niet als een goed huurder had gedragen, wat een ernstige tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst vormde. De kantonrechter oordeelde dat de aanwezigheid van het vuurwerk, gezien de hoeveelheid en het risico dat dit met zich meebracht, een voldoende ernstige tekortkoming was om de huurovereenkomst te ontbinden. De rechter weegt de belangen van MDG, die verantwoordelijk is voor de leefbaarheid in de buurt, tegen de belangen van [gedaagde01], die met haar kinderen op straat zou komen te staan. Uiteindelijk oordeelde de kantonrechter dat de ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd was en dat [gedaagde01] de woning binnen veertien dagen moest ontruimen. Tevens werd [gedaagde01] veroordeeld in de proceskosten van MDG, die op € 629,43 werden vastgesteld. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 9657839 CV EXPL 22-3014
datum uitspraak: 12 augustus 2022
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Stichting Maasdelta Groep (MDG),
vestigingsplaats: Spijkenisse,
eiseres,
gemachtigde: mr. J.P.M. Borsboom,
tegen
[gedaagde01] ,
woonplaats: [woonplaats01] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. Y.E. Palit.
De partijen worden hierna ‘MDG’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 19 januari 2022, met bijlagen;
  • het antwoord, met bijlagen;
  • de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de nadere productie van [gedaagde01] , met bijlagen.
1.2.
Op 8 juni 2022 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling met partijen (en hun gemachtigde) besproken.

2..De feiten

2.1.
[gedaagde01] huurt vanaf 20 december 2019 een woning van MDG aan de [adres01] te [plaats01] . Op de huurovereenkomst zijn de algemene voorwaarden voor zelfstandige woonruimte d.d. 1 januari 20212 van toepassing.
2.2.
[gedaagde01] woont met haar drie minderjarige kinderen in het gehuurde.
2.3.
In de huurovereenkomst staat – voor zover in dit geschil van belang – het volgende:
“6.2 In afwijking van, respectievelijk als aanvulling op de Algemene Huurvoorwaarden zelfstandige woonruimte van verhuurder is het volgende overeengekomen:
Huurder is ervan op de hoogte dat verhuurder eigenaar/ verhuurder is van meerdere woningen in de buurt/omgeving. Huurder zal zich gedragen als goed huurder en verplicht zich ervoor zorg te dragen dat aan omwonenden geen overlast wordt veroorzaakt in welke vorm ook. (…)”.
2.4.
In de algemene voorwaarden staat – voor zover in dit geschil van belang – het volgende:
Artikel 8(…)
3. Huurder zal het gehuurde gebruiken en onderhouden zoals het een goed huurder betaamt. (…)
Artikel 14 (…)
2. Huurder is jegens verhuurder op gelijke wijze als voor eigen gedragingen aansprakelijk voor de gedragingen van hen die vanwege huurder het gehuurde gebruiken of zich vanwege huurder daarin bevinden. (…)”.
2.5.
Op 26 oktober 2021 heeft de politie de – tienjarige – zoon van [gedaagde01] aangehouden, omdat hij met illegaal vuurwerk op het schoolplein liep. Het vuurwerk betrof een Cobra 6 (‘Cobra’). In de rugzak van de zoon van [gedaagde01] bleken nog negen Cobra’s te zitten. Een Cobra is een zwaar vuurwerk dat in Nederland illegaal is. Het bevat onder meer 48,5 gram springstof.
2.6.
De politie heeft vervolgens een huiszoeking gedaan in de woning van [gedaagde01] , waarbij nog eens 129 Cobra’s zijn aangetroffen. Deze Cobra’s zijn door de politie veiliggesteld.
2.7.
Naar aanleiding van bovenstaand incident heeft de gemeente Hellevoetsluis [gedaagde01] op 8 december 2021 een officiële bestuurlijke waarschuwing gegeven.
2.8.
MDG heeft [gedaagde01] op 26 november 2021 en 7 december 2021 gesommeerd de huurovereenkomst per direct op te zeggen. [gedaagde01] heeft aan deze sommatie geen gehoor gegeven.

3..Het geschil

3.1.
MDG eist samengevat, bij vonnis:
  • de huurovereenkomst te ontbinden en [gedaagde01] te veroordelen om het gehuurde te ontruimen, binnen zeven dagen na betekening van het vonnis;
  • [gedaagde01] te veroordelen in de proceskosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
MDG baseert de eis op het volgende. [gedaagde01] is toerekenbaar tekort geschoten in het nakomen van haar verplichtingen uit de huurovereenkomst en de daarbij horende algemene voorwaarden. In de woning van [gedaagde01] is illegaal vuurwerk aangetroffen, wat kwalificeert als zwaar explosief materiaal dat niet in een woning aanwezig mag zijn. Gelet op de hoeveelheid vuurwerk – alsmede de aanwezigheid van een hoeveelheid contant geld – is er sprake van een handelshoeveelheid vuurwerk, die werd verkocht vanuit de woning. Het vuurwerk zorgt voor ernstige risico’s voor [gedaagde01] zelf, de leden van haar huishouden en omwonenden. Gelet hierop gedraagt [gedaagde01] zich niet als een goed huurder conform artikel 8 lid 3 van de algemene voorwaarden en artikel 7:213 BW. Deze tekortkoming rechtvaardigt ontbinding van de huurovereenkomst.
3.3.
[gedaagde01] is het niet eens met de eis. Op haar verweer zal hierna – voor zover van belang in deze procedure – nader worden ingegaan.

4..De beoordeling

4.1.
Tussen partijen is in geschil is of [gedaagde01] zich niet als goed huurder heeft gedragen vanwege de aanwezigheid van illegaal vuurwerk in het gehuurde en zo ja, of deze tekortkoming in de nakoming van haar verbintenissen uit de huurovereenkomst de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde rechtvaardigt.
Niet goed huurderschap
4.2.
Ten aanzien van de door MDG gestelde tekortkoming is het allereerst de vraag of [gedaagde01] zich als goed huurder heeft gedragen, door illegaal vuurwerk in het gehuurde te hebben. Gelet op het soort én de hoeveelheid vuurwerk – 129 Cobra’s die in totaal ruim 6 kilogram aan springstof bevatten – is er in beginsel sprake van niet goed huurderschap. Van een huurder mag immers in redelijkheid verwacht worden dat hij geen illegaal vuurwerk in de woning heeft, laat staan in de hoeveelheid én zwaarte zoals dit in de woning van [gedaagde01] is aangetroffen. MDG hoeft in redelijkheid niet te dulden dat in de door haar verhuurde woning dergelijk vuurwerk dat het risico op ontploffingsgevaar met zich meebrengt bewaard wordt.
4.3.
[gedaagde01] verweert zich door te stellen dat zij niet wist dat er vuurwerk in het gehuurde aanwezig was. Het vuurwerk zou door haar vriend in de schuur van de woning zijn neergelegd zonder medeweten van [gedaagde01] . De kantonrechter overweegt echter dat de huurder ook verantwoordelijk is voor de gedragingen van personen die met haar goedvinden het gehuurde gebruiken, zelfs als deze gedragingen buiten het medeweten van de huurder plaatsvinden. [1] Mocht het vuurwerk inderdaad – zoals door [gedaagde01] gesteld – zonder medeweten van [gedaagde01] in de schuur zijn gelegd, dan nog lag het op [gedaagde01] haar weg om op te hoogte te blijven van de gedragingen van haar vriend in het gehuurde. Te meer nu haar vriend zelf niet woonachtig is in het gehuurde. [gedaagde01] heeft nagelaten feiten of omstandigheden aan te voeren op grond waarvan [gedaagde01] niet verantwoordelijk moet worden gehouden voor de gedragingen van haar vriend. Haar verweer slaagt daarom niet.
4.4.
De kantonrechter concludeert dan ook dat [gedaagde01] zich niet heeft gedragen als een goed huurder en dat dit een tekortkoming in de nakoming van haar verplichtingen jegens MDG uitmaakt.
ontbinding huurovereenkomst
4.5.
Als de huurder zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst niet nakomt, mag de verhuurder de rechter vragen om de huurovereenkomst te ontbinden. De rechter wijst deze vordering alleen toe als de tekortkoming ernstig genoeg is om de huurovereenkomst te beëindigen. De rechter moet hierbij alle omstandigheden afwegen. [2]
4.6.
In het kader van de gevorderde ontbinding en ontruiming weegt de kantonrechter in deze zaak de volgende omstandigheden af. In overwegingen 4.3 en 4.4 is vast komen te staan dat [gedaagde01] in strijd heeft gehandeld met de huurovereenkomst, door zich niet als een goed huurder te gedragen en door illegaal vuurwerk in het gehuurde te hebben. Met name de hoeveelheid – 129 Cobra’s – en de zwaarte hiervan – de Cobra’s bevatten, als gezegd, in totaal meer dan 6 kilo springstof – maken dat deze tekortkoming ernstig genoeg is om tot ontbinding over te gaan. Dat de burgemeester slechts een waarschuwing hiervoor heeft gegeven, maakt het voorgaande niet anders. Het aangetroffen vuurwerk hoort niet thuis in een woonomgeving en brengt het risico van ontploffingsgevaar met zich mee. [gedaagde01] heeft aldus hiermee het risico in het leven geroepen dat de door MDG verhuurde woning beschadigd raakt, alsook dat de direct omliggende woningen beschadigd raken, naast de risico’s voor zichzelf, de leden van haar huishouden en omwonenden. Daarnaast heeft MDG als toegelaten instelling een taak op het gebied van leefbaarheid in buurten en wijken waar haar woongelegenheden gelegen zijn. In dit kader heeft zij de taak (en een zorgplicht) om de belangen van haar overige huurders te beschermen. Daar staat tegenover het belang van [gedaagde01] bij behoud van haar woning. Een ontruiming zou namelijk betekenen dat [gedaagde01] met haar minderjarige kinderen op straat komt te staan. Dit betekent echter niet dat MDG de genoemde tekortkoming moet accepteren. De door [gedaagde01] aangedragen persoonlijke omstandigheden leiden er dan ook niet toe dat MDG geen gebruik mag maken van haar bevoegdheid de ontbinding te vorderen. Hierbij is het van doorslaggevend belang dat [gedaagde01] ’s situatie na 26 oktober 2021 niet zodanig is veranderd dat het risico op een nieuw incident is weggenomen. [gedaagde01] stelt weliswaar dat zij – bij kennis van de aanwezigheid van het vuurwerk in de schuur – deze situatie nooit had getolereerd, maar zij laat na feiten en omstandigheden aan te voeren op grond waarvan een mogelijk nieuw incident wordt voorkomen. Zo heeft de vriend van [gedaagde01] ook na het incident onverminderd toegang tot de woning. Gelet op het bovenstaande zal de vordering tot ontbinding en ontruiming daarom worden toegewezen.
4.7.
De termijn voor ontruiming wordt gesteld op veertien dagen na betekening van dit vonnis.
proceskosten
4.8.
[gedaagde01] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van MDG tot vandaag vast op € 127,43 aan dagvaardingskosten, € 128,- aan griffierecht en € 374,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 187,- tarief). Dit is totaal € 629,43.
uitvoerbaarheid bij voorraad
4.9.
Dit vonnis wordt, zoals gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

5..De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
ontbindt de huurovereenkomst tussen partijen en veroordeelt [gedaagde01] om binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis de woning aan de [adres01] te [plaats01] te ontruimen met alle personen en zaken die zich daar vanwege [gedaagde01] bevinden en het gehuurde met alle sleutels ter beschikking van MDG te stellen;
5.2.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten, aan de kant van MDG tot vandaag vastgesteld op € 629;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.K. Rapmund en in het openbaar uitgesproken.
44236

Voetnoten

1.Artikel 7:219 BW en Artikel 14.2 Algemene Huurvoorwaarden.
2.Zie Hoge Raad 28 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1810.