ECLI:NL:RBROT:2022:10328

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 juli 2022
Publicatiedatum
29 november 2022
Zaaknummer
9798520 CV EXPL 22-10605
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming wegens huurachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 15 juli 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Havensteder en een gedaagde huurder. De eiseres, Havensteder, heeft de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning geëist vanwege een huurachterstand van vier maanden. De huurder, aangeduid als [gedaagde01], heeft een woning gehuurd van Havensteder en heeft een huurachterstand opgebouwd van € 2.907,71 tot en met april 2022, met bijkomende buitengerechtelijke kosten van € 419,33. Tijdens de mondelinge behandeling op 14 juni 2022 werd vastgesteld dat de huurachterstand op dat moment € 2.416,51 bedroeg, maar de huurder had sindsdien de huurbetalingen hervat.

De kantonrechter heeft de omstandigheden van de huurder in overweging genomen, waaronder een te laag inkomen en een spoedaanvraag bij het Perspectieffonds van de gemeente Rotterdam. Ondanks deze omstandigheden oordeelde de rechter dat de huurachterstand van vier maanden ernstig genoeg was om de huurovereenkomst te ontbinden. De rechter heeft de vordering van Havensteder toegewezen, waarbij de huurder werd veroordeeld om de woning binnen veertien dagen te ontruimen en de achterstallige huur te betalen. De proceskosten werden ook aan de huurder opgelegd, die in het ongelijk werd gesteld. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Havensteder direct kon overgaan tot uitvoering van de uitspraak.

De beslissing van de kantonrechter benadrukt het belang van tijdige huurbetalingen en de gevolgen van een aanzienlijke huurachterstand voor de huurovereenkomst. De rechter heeft ook aangegeven dat er ruimte is voor een regeling, mits deze via het schuldhulptraject van de gemeente tot stand komt.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 9798520 CV EXPL 22-10605
datum uitspraak: 15 juli 2022
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Stichting Havensteder,
vestigingsplaats: Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. drs. M.E.G. Horvers,
tegen
[gedaagde01] ,
woonplaats: [woonplaats01] ,
gedaagde,
zonder gemachtigde.
De partijen worden hierna ‘Havensteder’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 4 april 2022, met bijlagen;
  • het antwoord;
  • de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de akte van Havensteder, met bijlagen.
1.2.
Op 14 juni 2022 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling met de gemachtigde van Havensteder en [gedaagde01] besproken.

2..De feiten

[gedaagde01] huurt een woning van Havensteder op het adres [adres01] te [plaats01] . De maandelijkse huurprijs bedraagt op dit moment € 512,69 per maand en moet bij vooruitbetaling worden betaald.

3..Het geschil

3.1.
Havensteder eist samengevat:
  • de huurovereenkomst te ontbinden en [gedaagde01] te veroordelen om het gehuurde te ontruimen;
  • [gedaagde01] te veroordelen aan haar te betalen € 3.327,04 met rente en de lopende huur vanaf mei 2022;
  • [gedaagde01] te veroordelen in de proceskosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Het bedrag dat wordt geëist, bestaat uit € 2.907,71 aan huur tot en met de maand april 2022 en buitengerechtelijke kosten van € 419,33.
3.2.
Havensteder baseert de eis op het volgende. [gedaagde01] heeft een huurachterstand laten ontstaan. Deze huurachterstand rechtvaardigt ontbinding van de huurovereenkomst.
3.3.
[gedaagde01] is het niet eens met de eis. Haar verweer wordt onder de beoordeling besproken.

4..De beoordeling

huurachterstand, buitengerechtelijke incassokosten en rente
4.1.
Partijen zijn het erover eens dat de huurachterstand op het moment van de mondelinge behandeling € 2.416,51 was. Dit bedrag is gebaseerd op de huur tot en met de maand juni 2022, inclusief de afrekening van de servicekosten 2021. [gedaagde01] heeft sinds 24 februari 2022 maandelijks de huur voldaan, waardoor de huurachterstand – nagenoeg – gelijk blijft. [gedaagde01] wordt veroordeeld om dit bedrag aan Havensteder te betalen. De gevorderde wettelijke rente wordt ook toegewezen, omdat [gedaagde01] in verzuim is.
4.2.
De buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om een vergoeding voor deze kosten te krijgen.
ontbinding huurovereenkomst
4.3.
Als de huurder zijn verplichting om tijdig de huur betalen niet nakomt, mag de verhuurder de rechter vragen om de huurovereenkomst te ontbinden. De rechter wijst deze vordering alleen toe als de huurachterstand ernstig genoeg is om de huurovereenkomst te beëindigen. Meestal zal een achterstand van meer dan drie maanden voldoende zijn, maar de rechter moet alle omstandigheden afwegen. Van belang is bijvoorbeeld ook of de huur weer wordt betaald en of de achterstand (deels) is ingelopen [1] .
4.4.
In het kader van de gevorderde ontbinding en ontruiming weegt de kantonrechter de volgende omstandigheden af. Op het moment van dagvaarden was de huurachterstand gelijk aan ruim 4 maanden huur – uit het overzicht van Havensteder blijkt immers dat [gedaagde01] voor dagvaarding nog een bedrag van € 512,69 aan Havensteder heeft betaald –. Doordat [gedaagde01] in de maanden april en mei de lopende huur heeft voldaan, is de huurachterstand per saldo gelijk gebleven. Het is vervelend dat [gedaagde01] (op dit moment) een te laag inkomen heeft om haar kosten te dekken, maar dat betekent niet dat Havensteder een huurachterstand van vier maanden hoeft te accepteren. Het is goed dat [gedaagde01] een spoedaanvraag heeft gedaan bij het Perspectieffonds van de gemeente Rotterdam, die door het fonds op korte termijn beoordeeld zal worden. Ook is het belangrijk dat [gedaagde01] in dit kader een perspectiefplan heeft opgesteld. Het is goed dat [gedaagde01] daarnaast sinds februari 2022 de huur weer betaalt. [gedaagde01] heeft tot slot aangegeven dat er op korte termijn een mogelijkheid tot aflossing is op de bestaande achterstand, die zal geschieden door het Perspectieffonds. [gedaagde01] heeft echter geen stukken ingebracht waaruit de betrokkenheid (en bereidheid) van het Perspectieffonds blijkt. Aan deze stellingen hecht de kantonrechter dan ook geen doorslaggevende waarde. Mede gelet op de hoogte van de huurachterstand is de kantonrechter dan ook van oordeel dat de tekortkoming de ontbinding rechtvaardigt.
4.5.
De vordering zal daarom worden toegewezen. De ontruimingstermijn wordt, gelet op de omstandigheden van [gedaagde01] , bepaald op veertien dagen.
4.5.
[gedaagde01] moet de huur blijven betalen tot en met de maand waarin zij de woning met al haar spullen heeft verlaten [2] . Dit deel van de vordering wordt daarom ook toegewezen.
intentie tot een regeling
4.6.
De kantonrechter merkt nog op dat Havensteder heeft aangegeven open te staan om te praten over een regeling, onder het voorbehoud dat deze regeling via het schuldhulptraject van de gemeente tot stand komt.
proceskosten
4.7.
[gedaagde01] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van Havensteder tot vandaag vast op € 127,43 aan dagvaardingskosten, € 487,- aan griffierecht en € 436,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 218,- tarief). Dit is totaal € 1.050,43. De over dit bedrag gevorderde wettelijke rente wordt toegewezen.
uitvoerbaarheid bij voorraad
4.8.
Dit vonnis wordt, zoals gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

5..De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde01] om aan Havensteder te betalen € 2.835,84 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over het saldo vanaf 4 april 2022 dat aan hoofdsom, exclusief kosten, telkens, na elke betaling, heeft uitgestaan;
5.2.
ontbindt de huurovereenkomst tussen partijen en veroordeelt [gedaagde01] om binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis de woning aan het adres [adres01] te [plaats01] te ontruimen met alle personen en zaken die zich daar vanwege [gedaagde01] bevinden en het gehuurde met alle sleutels ter beschikking van Havensteder te stellen;
5.3.
veroordeelt [gedaagde01] aan Havensteder te betalen € 512,69 met ingang van de maand juli 2022 tot en met de maand waarin de ontruiming plaatsvindt;
5.4.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten, aan de kant van Havensteder tot vandaag vastgesteld op € 1.050,43;
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A. Vroom en in het openbaar uitgesproken.
44236

Voetnoten

1.Zie Hoge Raad 28 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1810.
2.Na ontbinding van de huurovereenkomst is op grond van artikel 7:225 BW een vergoeding gelijk aan de huurprijs verschuldigd.