Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
2..De vaststaande feiten
.
3.Het geschil
4..De beoordeling
5..De beslissing
:
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 8 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Stichting Havensteder en een huurder, aangeduid als [gedaagde01]. De Stichting Havensteder vorderde ontbinding van de huurovereenkomst voor een woning en een gekoppelde parkeerplaats, omdat de huurder zijn hoofdverblijf niet in het gehuurde had. De huurder, die sinds 8 augustus 2013 de woning huurde, had zich niet ingeschreven op het adres van het gehuurde en er waren meldingen van omwonenden dat hij niet in de woning verbleef. De kantonrechter oordeelde dat de huurder zich niet als goed huurder had gedragen en dat zijn tekortkomingen in de nakoming van de huurovereenkomst ontbinding rechtvaardigden. De rechter wees de vorderingen van Havensteder toe en stelde een termijn van veertien dagen voor ontruiming vast. Tevens werd de huurder veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de huurder aan het vonnis moet voldoen, ook als hij in hoger beroep gaat.