ECLI:NL:RBROT:2022:10325

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 november 2022
Publicatiedatum
29 november 2022
Zaaknummer
9805197
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwijzing van een civiele zaak naar het team Handel en Haven wegens onbevoegdheid van de kantonrechter

In deze civiele procedure, aangespannen door [eiser01] en [eiser02] tegen Hevaza Vastgoed B.V., vorderden de eisers onder andere een verklaring voor recht dat zij door verjaring eigenaar zijn geworden van een deel van het perceel [perceel01]. De eisers stelden dat zij dit deel van het perceel al meer dan 20 jaar in gebruik hebben als achtertuin en dat Hevaza moet meewerken aan de notariële vastlegging van deze verjaring. Hevaza betwistte de vorderingen van de eisers en vorderde zelf betaling van proceskosten en ontruiming van het perceel. De kantonrechter heeft in zijn rolbeslissing overwogen dat hij ambtshalve moet beoordelen of hij bevoegd is om deze zaak te behandelen. Hij concludeerde dat de vorderingen van partijen van onbepaalde waarde zijn en dat er geen duidelijke aanwijzingen zijn dat deze vorderingen een lagere waarde vertegenwoordigen dan € 25.000,-. Daarom heeft de kantonrechter besloten de zaak te verwijzen naar het team Handel en Haven van de rechtbank Rotterdam voor verdere behandeling. In de beslissing heeft de kantonrechter ook de partijen gewezen op de noodzaak om een advocaat in te schakelen en de griffierechten die verschuldigd zijn na verwijzing.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 9805197 CV EXPL 22-11197
datum uitspraak: 25 november 2022
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van

1..[eiser01] ,

2. [eiser02],
woonplaats: [woonplaats01] ,
eisers in conventie, verweerders in reconventie,
gemachtigde: mr. G.G. Kranendonk,
tegen
Hevaza Vastgoed B.V.,
vestigingsplaats: Rotterdam,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
vertegenwoordigd door: [naam01] .
De partijen worden hierna ‘ [eiser01] ’, ‘ [eiser02] ’ en ‘Hevaza’ genoemd. [eiser01] en [eiser02] worden samen ook eisers genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 25 maart 2022, met bijlagen;
  • het antwoord, met eis in reconventie, met bijlagen;
  • de repliek in conventie met antwoord in reconventie, met bijlagen;
  • de dupliek in conventie met repliek in reconventie, die een eiswijziging bevat, met bijlagen;
  • de dupliek in reconventie;
  • de rolbeslissing;
  • de akte van eisers.

2..Het geschil

2.1.
[eiser01] en [eiser02] eisen samengevat:
I. voor recht te verklaren dat zij door verjaring eigenaar zijn geworden van een deel van het perceel [perceel01];
II. voor recht te verklaren dat de plaats waar nu de erfafscheiding van eisers staat, de erfgrens van hun perceel vormt;
III. te bepalen dat Hevaza binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis haar medewerking moet verlenen aan notariële vastlegging van de verjaring en aan overeenkomstige aanpassing van het kadaster;
IV. voor het geval Hevaza niet voldoet aan III, te bepalen dat dit vonnis in de plaats treedt van de voor de verjaringsakte benodigde wilsverklaring en handtekening van Hevaza;
V. Hevaza te veroordelen in de proceskosten, waaronder de kosten van notariële vastlegging en aanpassing van het kadaster, met rente.
VI. het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
2.2.
[eiser01] en [eiser02] baseren de eisen op het volgende. [eiser01] en [eiser02] hebben al meer dan 20 jaar een deel van perceel [perceel01] in gebruik als achtertuin. Zij zijn daarom door bevrijdende verjaring eigenaar geworden van dit deel van het perceel. Hevaza dient mee te werken aan vastlegging van deze situatie.
2.3.
Hevaza is het niet eens met de eisen van [eiser01] en [eiser02] en eist zelf, na eiswijziging, samengevat:
  • eisers te veroordelen om het bewuste deel van perceel [perceel01] te ontruimen;
  • en voor het geval de vorderingen in conventie worden toegewezen:
o te bepalen dat eisers onrechtmatig hebben gehandeld;
o eisers te veroordelen tot vergoeding van de schade die Hevaza daardoor heeft geleden:
 primair door teruglevering van het deel van het perceel;
 subsidiair door betaling van € 250,- per vierkante meter;
- eisers te veroordelen tot betaling van € 11.000,- aan proceskosten, namelijk € 4.000,- aan bestede tijd en € 7.000,- aan gemiste huurinkomsten voor het perceel.
2.4.
Hevaza baseert haar verweer en haar tegeneisen op het volgende. Er is geen sprake van bevrijdende verjaring. Daarom moeten [eiser01] en [eiser02] het deel van het perceel ontruimen. Als er wel sprake zou zijn van verjaring dan hebben eisers onrechtmatig gehandeld en moeten zij bij wijze van schadevergoeding in natura het deel van het perceel terugleveren, dan wel € 250,- per vierkante meter betalen.

3..De beoordeling

3.1.
Zoals de kantonrechter in de rolbeslissing heeft overwogen moet hij ambtshalve beoordelen of hij bevoegd is om deze zaak te behandelen. Vrijwel alle vorderingen van partijen zijn vorderingen van onbepaalde waarde. In de rolbeslissing heeft de kantonrechter meegedeeld dat hij het voornemen heeft om de zaak te verwijzen, omdat er geen duidelijke aanwijzingen zijn dat die vorderingen een lagere waarde vertegenwoordigen dan € 25.000,-. Beide partijen zijn in de gelegenheid gesteld om zich hierover uit te laten. Alleen eisers hebben van die mogelijkheid gebruik gemaakt.
3.2.
Dat het perceel op dit moment ongeveer € 6.250,- waard is, zoals eisers hebben aangevoerd, vindt de kantonrechter niet doorslaggevend. Het gaat namelijk niet zozeer om de waarde van het perceel, maar om de waarde van de vorderingen die aan de kantonrechter worden voorgelegd. Aan die vorderingen op zichzelf kan niet een bepaalde waarde worden gekoppeld. Datzelfde geldt voor de reconventionele vorderingen.
3.3.
De kantonrechter oordeelt hierom dat hij niet bevoegd is de vorderingen in conventie en reconventie te behandelen. Hij verwijst de zaak daarom naar team Handel en Haven van deze rechtbank, voor verdere behandeling (art. 71 Rv).

4..De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
verwijst de zaak naar de civiele rol van het team Handel en Haven van woensdag 7 december 2022 om 10.00 uur;
4.2.
wijst partijen erop dat zij in het vervolg van de procedure niet in persoon kunnen procederen, maar dat zij hiervoor een advocaat nodig hebben;
4.3.
wijst [eiser01] en [eiser02] erop dat zij na verwijzing een griffierecht zijn verschuldigd van € 314,- en dat de verhoging van € 228,- binnen vier weken na de hiervoor genoemde roldatum moet zijn betaald, waarvoor [eiser01] en [eiser02] een nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak (LDCR) zullen ontvangen;
4.4.
wijst Hevaza erop dat zij na verwijzing een griffierecht van € 676,- is verschuldigd en dat dat bedrag binnen vier weken na de hiervoor genoemde roldatum moet zijn betaald, waarvoor Hevaza een nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak (LDCR) zal ontvangen;
4.5.
draagt de griffier op de processtukken en een afschrift van dit vonnis tijdig voor genoemde rolzitting te doen toekomen aan de griffier van het team handel en haven van deze rechtbank.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J.R. van Tongeren en in het openbaar uitgesproken.
33394