Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..de rechtspersoon naar buitenlandse recht [eiseres01],
[eiseres02],
LMLCO LTD,
1..De procedure
- de dagvaarding en 33 producties van [eiseressen01]
- de productie van LMLCO
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van [eiseressen01]
- de pleitnota van LMLCO.
2..De feiten
Verzoekster is LMLCO Ltd (…). LMLCO is een rechtspersoon naar het recht van Noord-Ierland. Zij heeft op 15 juli 2022 een derde van de aandelen verkregen in de vennootschap naar het recht van Curaçao, [eiseres01] (…). Zij verkreeg deze aandelen van de rechtspersoon naar het recht van het Vorstendom Liechtenstein [bedrijf01] ( [bedrijf01] ).”.
Founders Rights’ in [bedrijf01] . [naam03] en [bedrijf01] zijn in 2015 een bodemprocedure bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant gestart tegen, onder andere, [eiseres02] . In die procedure heeft [eiseres02] tegenvorderingen ingesteld. Bij vonnis van 13 maart 2019 zijn die tegenvorderingen afgewezen, tegen welke afwijzing [eiseres02] op 7 juni 2019 hoger beroep heeft ingesteld.
Voorzitter: [bedrijf01] is toch van u
beneficiary rights‘ van/in [bedrijf01] aan de echtgenote van [naam03] , [naam05] (hierna: [naam05] ).
3..Het geschil
- de aandelen in LMLCO worden gehouden door [naam05]
- de zoon van [naam03] enig bestuurder van LMLCO is
- de Paulianabrief van 11 juli 2022 mede de aandelen betreft die LMLCO stelt te bezitten
- [eiseressen01] al uitvoerig heeft gecorrespondeerd over het standpunt dat en waarom zij LMLCO niet als aandeelhouder van [eiseres01] erkent
- LMLCO de zakelijke redenen voor een overdracht door [naam03] aan [naam05] niet toelicht.
4..De beoordeling
beistatuten’ van [bedrijf01] , het in 2.10. opgenomen citaat en een legal opinion van een advocaat uit Liechtenstein, betoogd dat en waarom LMLCO geen aandeelhouder van [eiseres01] is geworden. LMLCO heeft hier, zonder enige onderbouwing, slechts tegen ingebracht dat [naam05] al sinds 2020 de UBO van [bedrijf01] is. LMLCO laat echter na een concrete datum te noemen waarop dat gebeurd zou zijn. Deze niet onderbouwde stelling wordt bovendien ontkracht door de uitlatingen van [naam03] tijdens de mondelinge behandeling bij hof ‘s-Hertogenbosch op 24 januari 2022. Hij verklaart daar immers op dat moment, de UBO van [bedrijf01] te zijn. LMLCO heeft dit in haar pleidooi in dit kort geding onbesproken gelaten. Pas in tweede termijn en desgevraagd wordt iets gezegd over een foutje. Dit alles is onvoldoende om, al was het maar summierlijk, aan te nemen dat de aandelen in [eiseres01] op rechtsgeldige wijze van [bedrijf01] , al dan niet via [naam05] , bij LMLCO terechtgekomen zijn. Anders geformuleerd heeft LMLCO nagelaten om ook maar iets wat voldoende concreet en onderbouwd is te stellen tegenover de deugdelijk onderbouwde stellingen van LMLCO, terwijl het, zoals [eiseressen01] terecht opmerkt, toch redelijk eenvoudig moet zijn om van de in het pleidooi in dit kort geding ingenomen stellingen een volledige ‘
paper trail’ over te leggen.
beneficiary rights’ van [bedrijf01] aan [naam05] op grond van artikel 3:45 BW vernietigd. Daarover stelt LMLCO ter zitting dat niet betwist is dat LMLCO aandeelhouder was en dat alleen gevraagd is wie de UBO van [bedrijf01] is. Dat is (ook) niet juist. Uitgaande van de betekende akten was LMLCO op het moment van versturen van de Paulianabrief nog geen aandeelhouder en de hiervoor genoemde inhoud van die brief spreekt op het punt van [bedrijf01] en overdracht van [naam03] aan [naam05] boekdelen. Die kan, naar het oordeel van de voorzieningenrechter, niet anders worden gelezen dan als een materiële betwisting van de (vermeende) rechten van [naam05] (en mogelijke rechtsopvolgers van haar). Dit alles betekent dat LMLCO artikel 21 Rv heeft geschonden.
all rights to dividends or other distributions that find their origin prior to the date thereof, are herewith explicitly transferred (cessie) to Transferee” ook de gevorderde schade uit onrechtmatige daad valt. Die schade bestaat uit kosten om het niet uitkeren ongedaan te maken en wordt, deels, in de in 2.9. bedoelde Rotterdamse procedure gevorderd. Zij beroept zich verder op “
de lastgeving in de akte”, zonder te verduidelijken waar zij precies op doelt.
all rights to dividends or other distributions”. Dat kan, zonder nadere, en onderbouwde, toelichting, die niet gegeven is, niet anders worden begrepen dan dat deze passage ziet op dividenden of andere vormen van betaling of uitkering, zoals een vergoeding wegens intrekking van aandelen, vanuit [eiseres01] aan haar aandeelhouders. De niet uitgewerkte stelling over een last is onduidelijk. De voorzieningenrechter begrijpt dat LMLCO bedoelt dat zij als lasthebber de o.d.-schade kan vorderen. Als dat zo bedoeld is, lijkt LMLCO daarmee de voorzieningenrechter in dit kort geding op het verkeerde been te willen zetten. Slechts in een van de twee aan [eiseres01] betekende akten van 15 juli 2022 – de [naam05] -LMLCO akte – staat een lastgeving. In artikel 7 van die akte wordt echter geen last of volmacht aan LMLCO gegeven, maar geeft LMLCO een last en volmacht aan [bedrijf01] (“
Transferee (…) hereby declares to give a mandate (lastgeving) and grant a power of attorney (volmacht) to [bedrijf01] (…) it its capacity of Proxy Holder (lasthebber), which the Proxy Holder hereby accepts (…)”.